Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.[ged.conv./eis.reconv.1] ,
[ged.conv./eis.reconv.2],
1.De procedure
- de dagvaarding, uitgebracht op 24 augustus 2021
- de brief van [eis.conv./ged.reconv.] d.d. 26 augustus 2021 met aanvullende producties
- de e-mail van [gedn.conv./eis.reconv.] d.d. 27 augustus 2021 met aanvullende producties
- de e-mail van [gedn.conv./eis.reconv.] d.d. 30 augustus 2021 met aanvullende producties
- de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie, ingekomen ter griffie op
- de akte houdende aanvullende producties van [gedn.conv./eis.reconv.]
- de mondelinge behandeling d.d. 1 september 2021
- de pleitnota van [eis.conv./ged.reconv.]
- de pleitnota van [gedn.conv./eis.reconv.]
3.Het geschil in conventie
4.Het geschil in reconventie
5.De beoordeling
NJ1997, 481). Daarbij moet beslist worden aan de hand van wat door beide partijen naar voren is gebracht en summierlijk met bewijsmateriaal is onderbouwd. Die beoordeling kan niet plaatsvinden zonder afweging van de wederzijdse belangen. Daarbij moet worden beoordeeld of het belang van de beslaglegger bij handhaving van het beslag op grond van de door deze naar voren gebrachte omstandigheden zwaarder weegt dan het belang van de beslagene bij opheffing van het beslag.
1.016,00