De KNGU voert als verweer dat Stichting Acro niet inzichtelijk heeft gemaakt in welke zin zij belang heeft bij het kort geding noch formuleert zij een vordering in het petitum. Derhalve dient Stichting Acro niet-ontvankelijk verklaard te worden in onderhavige procedure.
Verder stelt de KNGU dat het de KNGU is die een delegatie dient samen te stellen bestaande uit gymnasten, trainers en internationale juryleden. Dat volgt uit artikel 3.1.05 van het Huishoudelijk Reglement, het Kwalificatiedocument (punt 5 Delegatievoordracht), het Internationaal wedstrijdboekje en het Topsportprotocol Acrobatische Gymnastiek die in onderling samenhang gelezen moeten worden. Er zijn ook andere fasen, naast de kwalificatiefase, waaruit de verantwoordelijkheid van de KNGU en de daaruit voortvloeiende bevoegdheid ten aanzien van de samenstelling van de delegatie volgt. Afvaardiging van het team vindt plaats onder verantwoordelijkheid van de KNGU. Het is de Businessunit manager Sporters & Fans die eindverantwoordelijke is voor onder meer de samenstelling van de internationale delegatie en de nominatieve inschrijving hiervan.
Voor wat betreft juryleden doet het LTC- AG een voordracht aan de KNGU en is het de KNGU die de bevoegdheid heeft de internationale juryleden vast te stellen en in te schrijven.
Verder voert de KNGU aan dat zij bij de genomen besluiten haar huidige beleidslijn, die als gevolg van het intreden van de turncrisis sinds juli 2020 handen en voeten heeft gekregen, na afweging van alle betrokken belangen heeft aangehouden. Deze beleidslijn is (nog) niet expliciet opgenomen in het Huishoudelijk Reglement en/of Protocollen maar dat maakt niet dat de KNGU niet vanuit haar eigen beleidsvrijheid tot deze besluitvorming heeft kunnen komen. De KNGU heeft bij de toelichting van haar besluiten willen aangeven dat het een beleidslijn is om bij betrokkenheid bij tuchtrechtelijke onderzoeken/procedures in principe de betrokkene niet af te vaardigen naar een internationaal evenement. Dit is slechts anders indien zwaarwegende belangen zich hiertegen verzeten. De beleidslijn maakt onderdeel uit van de noodzaak die de KNGU voelt en de intrinsieke wens om een cultuurverandering in gang te zetten naar aanleiding van de turncrisis. Daarmee is geen voorschot genomen op de uitkomsten van een eventueel tuchtrechtelijke procedure maar wel dat uit het oogpunt van het voorkomen/beperken van onrust en creëren van duidelijkheid, juryleden en coaches niet worden uitgezonden naar een internationaal evenement als het EAGC. Voor de legitimiteit van de beleidslijn is het niet noodzakelijk dat deze in zijn algemeenheid aan haar leden kenbaar is gemaakt. Bovendien mag uit de stappen die de KNGU heeft gezet en die ook in openbaarheid zijn gekomen wel duidelijk zijn welk uitgangspunt de KNGU heeft. De KNGU beroept zich in dit kader op de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-|Leeuwarden ([naam 3] zaak) waaruit volgt dat de KNGU als vereniging de nodige vrijheid heeft om eigen beleidsafwegingen en keuzes te maken. Met een dergelijk besluit wordt ook niet vooruit gelopen op de uitkomsten van een tuchtrechtelijke procedure, aldus het hof (geen sprake van schending van de onschuldpresumptie).
De KNGU heeft jegens [eiser 2] een foutief besluit genomen door haar eerder in 2021 wel uit te zenden naar het WK. Hieruit volgt geen verplichting om [eiser 2] nu ook af te vaardigen naar het EAGC/EK 2021. Het feit dat twee namen door het LTC-AG zijn doorgegeven maakt dat niet anders. De KNGU kan de keuze maken slechts 1 jurylid af te vaardigen.
Volgens de KNGU is niet voldoende concreet onderbouwd waarom [eiser 2] , [eiser 3] en [eiser 4] onevenredig in hun belangen worden getroffen. Niet is uitgelegd waarom de sportieve belangen worden geschaad. Er is geen sprake van het terugtrekken van een definitieve inschrijving van de trainers.
Ook hun eer en goede naam worden niet geschaad want op geen enkele wijze is door de KNGU ruchtbaarheid gegeven aan het ISR onderzoek. Niet valt in te zien waarom de trainers en het jurylid in hun dagelijkse werkzaamheden en het voorzien in levensonderhoud worden geschaad, althans dat is niet onderbouwd.
Het is aan de trainers/coaches om hun gymnasten er op voor te bereiden dat hun trainer/coach mogelijk niet aanwezig is bij een internationaal evenement. De fysieke veiligheid en mentale welbevinden is gewaarborgd met een gekwalificeerde alternatieve coachstaf en er is ruim de tijd gegeven om de gymnasten vertrouwd te maken met deze lternatieve coachstaf.