ECLI:NL:RBGEL:2021:5034

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
22 september 2021
Publicatiedatum
21 september 2021
Zaaknummer
C/05/391905 / KZ ZA 21-131
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot nakoming van een vaststellingsovereenkomst inzake de levering van een onderneming tussen vader en zoon

In deze zaak vordert de eiser, zoon, dat de gedaagde, vader, meewerkt aan de levering van een onderneming zoals overeengekomen in een vaststellingsovereenkomst. De voorzieningenrechter heeft op 20 september 2021 uitspraak gedaan in een kort geding, waarin de vader werd veroordeeld om binnen vijf dagen na betekening van het vonnis de notariële akte van ontbinding van de vennootschap te passeren. De vader had eerder de vennootschap opgezegd en er ontstond onenigheid over de voorwaarden van de overname, met name over een door de vader gewenste meerwaardeclausule die niet in de vaststellingsovereenkomst was opgenomen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de vader zijn verplichtingen uit de vaststellingsovereenkomst niet nakwam door niet mee te werken aan de notariële akte. De rechter concludeerde dat de vader niet aannemelijk had gemaakt dat hij bij het sluiten van de overeenkomst in de veronderstelling verkeerde dat de meerwaardeclausule deel uitmaakte van de afspraken. De rechter benadrukte dat de vader, ondanks zijn verweer, niet had aangetoond dat hij bij het sluiten van de overeenkomst een onjuiste voorstelling van zaken had. De voorzieningenrechter oordeelde dat de zoon spoedeisend belang had bij de nakoming van de overeenkomst, aangezien de bank en de belangrijkste leverancier alleen bereid waren om de samenwerking voort te zetten indien de vennootschap werd ontbonden en de zoon de onderneming voortzette. Het vonnis bepaalt dat de vader moet meewerken aan de inschrijving van de ontbinding van de vennootschap bij de Kamer van Koophandel en dat het vonnis dezelfde kracht heeft als de benodigde rechtshandelingen van de vader.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zutphen
zaaknummer / rolnummer: C/05/391905 / KZ ZA 21-131
Vonnis in kort geding van 20 september 2021
in de zaak van
[eiser/zoon],
wonende te [woonplaats] ,
eiser,
advocaat: mr. M.H. Doornbos te Zwolle,
tegen
[gedaagde/vader],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
bijgestaan door: de heer H. Smit.
Partijen zullen hierna “zoon” en “vader” genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding, uitgebracht op 11 augustus 2021
  • de mondelinge behandeling op 8 september 2021.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Vader en zoon zijn vanaf 1 januari 2017 een vennootschap onder firma aangegaan onder de handelsnaam [naam vennootschap] (hierna: “de vennootschap”). De vennootschap houdt zich bezig met het houden van vleeskalveren
(hierna: “de onderneming”).
2.2.
Op enig moment is de samenwerking tussen vader en zoon verstoord geraakt.
2.3.
Per brief van 23 oktober 2020 heeft vader de vennootschap opgezegd.
2.4.
Per brief van 12 november 2020 heeft zoon een beroep gedaan op de vernietiging van de opzegging door vader.
2.5.
Naar aanleiding daarvan heeft vader een kort geding tegen zoon aanhangig gemaakt (zaaknummer C/05/378895 / KZ ZA 20/193). Daarin heeft vader onder meer gevorderd dat zoon alle werkzaamheden ten behoeve van de onderneming zou staken. De mondelinge behandeling van dit kort geding heeft plaatsgehad op 18 november 2020. Ter gelegenheid daarvan heeft vader zijn vorderingen ingetrokken. Partijen zijn vervolgens in gesprek gegaan over een beëindiging van de vennootschap.
2.6.
Op 8 april 2021 hebben partijen een vaststellingsovereenkomst met elkaar gesloten (hierna: “de vaststellingsovereenkomst”). In de vaststellingsovereenkomst staat kort gezegd dat zoon de onderneming zal overnemen en voortzetten. De vaststellingsovereenkomst luidt, voor zover relevant:
“(…)Vaststellingsovereenkomst
Ontbinding [naam vennootschap] en overname door [eiser/zoon]
(…)
In aanmerking nemende dat:
(…)

Partijen zijn heden na rijp beraad met hun adviseurs overeengekomen dat [eiser/zoon] de overname nu realiseerd. Daarmee koopt [eiser/zoon] het aandeel van vader uit de VOF en de woning onder het woonrecht voor vader. Vader verkoopt dat aan [eiser/zoon] .
En wel onder de volgende voorwaarden:

Gehele bedrijf met de woning wordt overgenomen. Onroerende en roerende zaken, alle lusten en lasten.

Ook inclusief de cultuurgrond voor het huis.

Juridische ontbinding vof per 1-1-2021 met terugwerkende kracht. Woning per datum levering/passeren notaris.
(…)

[gedaagde/vader] komt in principe niet meer in de stallen en op het erf na overname, behalve op uitdrukkelijk verzoek van [eiser/zoon] . [eiser/zoon] leidt zelfstandig het bedrijf.

Financiële afhandeling: Overnamesom levenslang € 250,= per maand via automatische incasso. (zie ook volgende 3 punten)

Fiscale afhandeling overdracht nog uit te werken in afwachting van indicatieve taxatie. Zie volgend punt.

Keuze doorschuiving of afrekening met stamrechtverplichting overnemer naar overdrager.

Indien gekozen zou worden voor stamrecht, dan is nu reeds overeengekomen dat het maandelijkse bedrag wordt verhoogd naar € 300,= bruto per maand, waarbij de te betalen belasting voor [gedaagde/vader] blijft. [eiser/zoon] maakt de bruto bedragen over.
(…)

Levering op korte termijn bij notaris Doorn en Jacobs te Ermelo. (…)”
2.7.
Ter uitvoering van de afspraken in de vaststellingsovereenkomst hebben partijen zich gewend tot het notariskantoor Doorn Jacobs Notarissen te Ermelo
(hierna: “de notaris”). Vanaf mei tot en met juli 2021 heeft de notaris een viertal conceptakten aan partijen toegestuurd.
2.8.
Op 7 juli 2021 heeft een gesprek plaatsgehad tussen de notaris, partijen en hun adviseurs.
2.9.
Op 15 juli 2021 heeft de notaris het laatste concept aan partijen toegestuurd. De afspraak voor het passeren van deze akte stond gepland op vrijdag 16 juli 2021
om 17.30 uur.
2.10.
Per e-mail van 15 juli 2021 om 16.41 uur heeft de adviseur van vader een brief van vader toegestuurd aan partijen en de notaris. In deze brief heeft vader onder andere aangevoerd dat hij een zogeheten “meerwaardeclausule” in de notariële akte opgenomen wenst te zien. Deze meerwaardeclausule moest volgens vader inhouden dat bij een eventuele verkoop van de onderneming door zoon (een deel van) de daaruit voortvloeiende winst aan vader zou toekomen. De brief van vader luidt, voor zover relevant:
“(…)

Ik mis in de akte een meerwaardeclausule. Omdat ik mijn bedrijf overdraag aan mijn zoon voor de prijs zoals berekend door de heer [naam 1] , schenk ik mijn zoon circa 3 ton in totaal. Deze meerwaarde-bepaling stond weliswaar niet in de vaststellingsovereenkomst, maar is bij een overname in de agrarische sector met een dergelijke schenking gebruikelijk. Op het moment van de vaststellingsovereenkomst ben ik er vanuit gegaan dat een dergelijke bepaling standaard in een agrarische overname-akte zou worden opgenomen, vandaar ook dat ik daar niet eerder op heb gereageerd. Mijn excuses voor de late reactie. De lengte van deze bepaling dient 10 jaar te zijn, maar mag wel voor de hoogte daarvan afbouwend zijn in jaarlijkse stappen van 10%. Ik neem aan dat [eiser/zoon] daar geen moeite mee heeft.
(…)
Bovengenoemde punten zijn voor mij voorwaarde voor het kunnen tekenen.
Kunt u voor de bovenstaande punten een mooie passende tekst maken die voor beiden passend is?
(…)
Ik hoop dat u dat nog tijdig kunt aanpassen en dat [eiser/zoon] akkoord is met een en ander. (…)”
2.11.
Tot passeren van een notariële akte is het vervolgens niet gekomen. De afspraak op vrijdag 16 juli 2021 om 17.30 uur heeft geen doorgang gevonden.
2.12.
De advocaat van zoon heeft vader per brief van 22 juli 2021 gesommeerd tot nakoming van de vaststellingsovereenkomst en hem verzocht om mee te werken aan het passeren van de notariële akte, zoals aan partijen toegestuurd op 15 juli 2021.
2.13.
Vader heeft aan deze sommatie geen gevolg gegeven. De adviseur van vader heeft per e-mail van 23 juli 2021 aan de advocaat van zoon, voor zover relevant, bericht:
“(…) Uw sommaties zijn ongepast.
(…)

Een dergelijke meerwaardeclausule is heel gebruikelijk in de agrarische sector bij een bedrijfsovername, zeker in het geval er op een marktwaarde van de onderneming van ruim € 950.000,= een schenking (lees: bevoordeling) van om en nabij de € 350.000,= plaats vindt. Ik ben dan ook nog steeds van mening dat deze clausule gewoon standaard in de akte van de notaris had moeten staan, maar wellicht was het de notaris op dat moment (nog) niet bekend dat er een dergelijke grote schenking in zat. Dat er geen andere kinderen zijn, doet hier niets van af. (…)

Het belang van de meerwaardeclausule is pas gaan spelen na het bekend worden van de (hoge) marktwaarde van het bedrijf. (…)
De heer [gedaagde/vader] zal dan ooknietakkoord gaan met het doorhalen van de blauwe tekst aangaande en/of zijnde de meerwaardeclausule in de overname-akte. (…)”
2.14.
Nadien is het evenmin gekomen tot passeren van de notariële akte.

3.Het geschil

3.1.
Zoon vordert dat de voorzieningenrechter, uitvoerbaar bij voorraad,
I. vader veroordeelt om binnen vijf dagen na betekening van dit vonnis over te gaan tot nakoming van de vaststellingsovereenkomst wat betreft het passeren van de notariële akte “Ontbinding Vennootschap onder Firma” door (de plaatsvervanger van) mr. W.J. Doorn conform de ontwerp notariële akte zoals deze als productie 7 bij dagvaarding is overgelegd, behoudens de door mr. W.J. Doorn in blauw aangegeven tekst (ten aanzien van de meerwaardeclausule);
alsmede:
bepaalt dat dit vonnis in de plaats treedt van de notariële akte “Ontbinding Vennootschap onder Firma” conform de ontwerp notariële akte zoals deze als productie 7 bij dagvaarding is overgelegd behoudens de door mr. Doorn in blauw aangegeven tekst (ten aanzien van de meerwaardeclausule);
dan wel:
bepaalt dat dit vonnis dezelfde kracht toekomt als de rechtshandelingen die zijdens vader nodig zijn om de notariële akte “Ontbinding Vennootschap onder Firma” door (de plaatsvervanger van) mr. W.J. Doorn conform de ontwerp notariële akte zoals deze als productie 7 bij dagvaarding is overgelegd, behoudens de door
mr. W.J. Doorn in blauw aangegeven tekst (ten aanzien van de meerwaardeclausule) te (doen) passeren met dien verstande dat dit vonnis de handtekening zijdens vader vervangt;
dan wel:
een door Doorn Jacobs Notarissen BV. te Ermelo aan te wijzen medewerker van haar kantoor als vertegenwoordiger aanwijst die de verklaring van vader verricht en alles doet wat overigens vereist is voor het (doen) passeren van de notariële akte “Ontbinding Vennootschap onder Firma” door de plaatsvervanger van)
mr. W.J. Doorn conform de ontwerp notariële akte zoals deze als
productie 7 bij dagvaarding is overgelegd behoudens de door mr. W.J. Doorn in blauw aangegeven tekst (ten aanzien van de meerwaardeclausule);
II. vader veroordeelt om binnen vijf dagen na betekening van dit vonnis medewerking te verlenen aan de inschrijving van de ontbinding van de vennootschap met ingang van 1 januari 2021 bij de Kamer van Koophandel en alle stukken (waaronder formulier 17a van de Kamer van Koophandel, zoals overgelegd als productie 4 bij dagvaarding), die nodig zijn voor het in het handelsregister van de Kamer van Koophandel registreren van de beëindiging van genoemde vennootschap onder firma mede te ondertekenen en alles te doen wat overigens vereist is op straffe van een dwangsom van € 5.000,- per dag of dagdeel dat hij hieraan niet voldoet met een maximum tot € 25.000,-;
alsmede:
bepaalt dat indien vader binnen vijf dagen na betekening van dit vonnis niet aan deze veroordeling heeft voldaan zoon dan wel (de plaatsvervanger van)
mr. W.J. Doorn of een door Doorn Jacobs Notarissen B.V. te Ermelo aan te wijzen medewerker van haar kantoor wordt gemachtigd om namens vader zorg te (doen) dragen voor de inschrijving van de ontbinding van de vennootschap met ingang van 1 januari 2021 bij de Kamer van Koophandel en alle stukken (waaronder formulier 17a van de Kamer van Koophandel, zoals overgelegd als productie 4 bij dagvaarding), die nodig zijn voor het in het handelsregister van de Kamer van Koophandel registreren van de beëindiging van genoemde vennootschap onder firma namens vader te ondertekenen en alles te doen wat overigens vereist is;
III. vader veroordeelt in de kosten van deze procedure.
3.2.
Ter onderbouwing van zijn vorderingen stelt zoon het volgende. Tussen partijen is de vaststellingsovereenkomst gesloten. Door niet mee te werken aan het passeren van een notariële akte komt vader zijn verplichtingen uit de vaststellingsovereenkomst niet na. Zoon heeft er spoedeisend belang bij dat vader wordt veroordeeld tot nakoming van de vaststellingsovereenkomst, op straffe van reële executie.
3.3.
Vader voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
In dit kort geding staat de vraag centraal of vader moet meewerken aan het leveren van de onderneming aan zoon.
toetsingskader
4.2.
Partijen hebben een vaststellingsovereenkomst met elkaar gesloten. Zoon vordert nakoming van die overeenkomst door vader. Daarover bepaalt de wet dat hij die jegens een ander verplicht is iets te geven, te doen of na te laten door de rechter op vordering van de gerechtigde daartoe kan worden veroordeeld, tenzij uit de wet, de aard van de verplichting of uit een rechtshandeling anders volgt. Op grond van de wet kan de rechter bepalen dat zijn uitspraak dezelfde kracht heeft als een in wettige vorm opgemaakte akte van degene die gehouden is jegens een ander een rechtshandeling te verrichten, tenzij de aard van de rechtshandeling zich daartegen verzet. Ook bepaalt de wet dat de rechter, wanneer iemand niet verricht waartoe hij is gehouden, diegene jegens wie de verplichting bestaat kan machtigen om zelf datgene te doen waartoe nakoming zou hebben geleid.
4.3.
Vader heeft aangevoerd dat hij in de veronderstelling verkeerde dat de door hem gewenste meerwaardeclausule deel uitmaakte van de vaststellingsovereenkomst. Dit verweer kan worden opgevat als een beroep op dwaling. Voor een geslaagd beroep op dwaling vereist de wet dat een partij bij een overeenkomst een onjuiste voorstelling van zaken heeft. Ook vereist de wet dat die overeenkomst bij een juiste voorstelling van zaken niet zou gesloten. Onder bepaalde omstandigheden kan dan de vernietigbaarheid van die overeenkomst worden ingeroepen.
4.4.
Daarbij wordt opgemerkt dat in kort geding slechts een voorlopig oordeel zal worden gegeven. Voor nadere bewijslevering is daarbij geen plaats. Voor een geslaagd beroep op dwaling zal dus voldoende aannemelijk moeten zijn dat een rechter na het voeren van een bodemprocedure tot het oordeel kan komen dat de vaststellingsovereenkomst vernietigbaar is op grond van dwaling.
uitleg vaststellingsovereenkomst
4.5.
Uit de vaststellingsovereenkomst volgt dat de bedoeling van partijen gericht was op overdracht van de gehele onderneming aan zoon. In de vaststellingsovereenkomst staat immers dat zal worden overgedragen het “gehele bedrijf met de woning” met de “onroerende en roerende zaken, alle lusten en lasten”. Ook staat in de vaststellingsovereenkomst dat zoon zelfstandig de onderneming zal leiden en dat vader niet meer in de stallen mag komen. Verder wordt meegewogen dat vader en zoon al geruime tijd in onenigheid verkeerden over de voorzetting van de onderneming. Partijen hebben kennelijk beoogd om aan die onenigheid een einde te maken door middel van overdracht van de gehele onderneming aan zoon.
4.6.
In de vaststellingsovereenkomst staat niets over de thans door vader gewenste meerwaardeclausule. De vaststellingsovereenkomst beslaat slechts twee pagina’s tekst, waar het toch om een niet geringe bedrijfsovername gaat. Ook lijkt de vaststellingsovereenkomst bepaalde punten open te laten. Zo staat in de vaststellingsovereenkomst dat de “fiscale afhandeling” nog uitgewerkt zou worden “in afwachting van de indicatieve taxatie”. Verder staat in de vaststellingsovereenkomst dat er nog gekozen moet worden tussen bepaalde fiscale varianten. Ter zitting is besproken of dit mogelijk ruimte zou kunnen bieden voor de door vader gewenste meerwaardeclausule, terwijl dat niet uitdrukkelijk in de vaststellingsovereenkomst staat. Dit is onvoldoende aannemelijk geworden. Aan de afspraken zoals neergelegd in de vaststellingsovereenkomst zijn diverse besprekingen vooraf gegaan waarbij partijen zich hebben laten bijstaan door professionele adviseurs. Indien een meerwaardeclausule zoals nadien door vader voorgestaan een voor hem essentiële voorwaarde was, zoals hij stelt, dan had dit bij het aangaan van de vaststellingovereenkomst ter sprake gebracht moeten worden zodat zoon zich op dat moment daarover, met zijn deskundige, had kunnen beraden. Gelet op de mogelijk verstrekkende gevolgen van een dergelijk beding is dat niet iets wat nadien, vlak voordat een en ander notarieel zou worden vastgelegd, alsnog als voorwaarde voor de bedrijfsoverdracht gesteld kan worden.
dwaling
4.7.
Vader heeft aangevoerd dat hij bij het sluiten van de vaststellingsovereenkomst in de veronderstelling verkeerde dat een meerwaardeclausule gebruikelijk is in de agrarische sector en (dus) altijd in de notariële akte wordt opgenomen. Later bleek echter dat de meerwaardeclausule ontbrak, aldus vader, zodat hij bij het sluiten van de vaststellingsovereenkomst een onjuiste voorstelling van zaken had. Deze stelling heeft vader echter onvoldoende aannemelijk gemaakt. Vader heeft immers geen stukken overgelegd waaruit zijn stelling blijkt. Zoon heeft daarentegen de brief van vader van 15 juli 2021 overgelegd. In die brief meldt vader voor het eerst dat hij in de veronderstelling verkeerde dat een meerwaardeclausule deel zou uitmaken van de notariële akte. Het is echter opmerkelijk dat vader pas hiermee komt minder dan 24 uur voor het passeren van de akte, nadat er al een viertal concept akten zijn uitgewisseld en nadat er een bespreking heeft plaatsgehad tussen de notaris, partijen en hun adviseurs. Indien vader daadwerkelijk al bij het sluiten van de vaststellingsovereenkomst in de veronderstelling verkeerde dat een meerwaardeclausule deel uitmaakte van de afspraken, dan had het voor de hand gelegen dat hij direct na ontvangst van de eerste conceptakte daarover had gereclameerd. Dat heeft vader echter niet gedaan. Eerder lijkt het erop dat vader pas na de taxatie van de onderneming over een meerwaardeclausule is gaan nadenken. Zo schrijft de adviseur van vader in zijn e-mail aan de notaris van 23 juli 2021 dat het belang van de meerwaardeclausule pas “is gaan spelen na het bekend worden van de (hoge) marktwaarde van het bedrijf”
.
4.8.
Zonder nadere bewijslevering – waarvoor in dit kort geding geen plaats is - is dus onvoldoende aannemelijk geworden dat bij vader bij het sluiten van de vaststellingsovereenkomst een juiste voorstelling van zaken heeft ontbroken, in de zin dat hij er van uit mocht gaan dat een meerwaardeclausule hoe dan ook deel zou uitmaken van de voorwaarden waaronder de bedrijfsoverdracht zou plaatsvinden. Daarbij speelt mee dat vader voorafgaand aan het sluiten van de vaststellingsovereenkomst zich heeft laten bijstaan door ter zake deskundige adviseurs en dat desondanks over een meerwaardeclausule toen niet is gesproken. Dit wijst er eerder op dat ten tijde van het sluiten van de vaststellingsovereenkomst dit geen voorwaarde was die vader aan de bedrijfsovername wenste te verbinden.
4.9.
Daarmee is in dit kort geding onvoldoende aannemelijk geworden dat een rechter na het voeren van een bodemprocedure tot het oordeel zal komen dat het beroep van vader op dwaling slaagt.
nakoming vaststellingsovereenkomst
4.10.
Geoordeeld wordt dat vader moet meewerken aan levering van de onderneming aan zoon. Partijen zijn dit immers overeengekomen in de vaststellingsovereenkomst. Door niet mee te werken aan het passeren van de leveringsakte komt vader de vaststellingsovereenkomst niet na. Zoon heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat hij er spoedeisend belang bij heeft dat vader wordt veroordeeld tot nakoming van de vaststellingsovereenkomst. Zo heeft zoon onweersproken aangevoerd dat de bank en de belangrijkste leverancier van de onderneming enkel bereid zijn tot voortzetting van de samenwerking indien de vennootschap wordt ontbonden en zoon de onderneming voortzet.
conclusie
4.11.
Vader zal dus worden veroordeeld tot medewerking aan het passeren van de notariële akte zoals in het dictum omschreven. Ook zal vader worden veroordeeld tot medewerking aan het inschrijven van de ontbinding van de vennootschap in het handelsregister.
dwangmiddelen
4.12.
Bepaald zal worden dat dit vonnis dezelfde kracht toekomt als de rechtshandelingen die aan de zijde van vader nodig zijn om de notariële akte te passeren. Daarnaast zal zoon worden gemachtigd om mede namens vader de ontbinding van de vennootschap in te schrijven in het handelsregister. Daarmee bestaat voor een dwangsom geen noodzaak meer.
proceskosten
4.13.
Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt vader om binnen vijf dagen na betekening van dit vonnis over te gaan tot nakoming van de vaststellingsovereenkomst wat betreft het passeren van de notariële akte “Ontbinding Vennootschap onder Firma” door (de plaatsvervanger van)
mr. W.J. Doorn conform de ontwerp notariële akte zoals deze als productie 7 bij dagvaarding is overgelegd, behoudens de door mr. W.J. Doorn in blauw aangegeven tekst (ten aanzien van de meerwaardeclausule),
5.2.
bepaalt dat dit vonnis dezelfde kracht toekomt als de rechtshandelingen die zijdens vader nodig zijn om de notariële akte “Ontbinding Vennootschap onder Firma” door (de plaatsvervanger van) mr. W.J. Doorn conform de ontwerp notariële akte zoals deze als productie 7 bij dagvaarding is overgelegd, behoudens de door mr. W.J. Doorn in blauw aangegeven tekst (ten aanzien van de meerwaardeclausule) te (doen) passeren met dien verstande dat dit vonnis de handtekening zijdens vader vervangt,
5.3.
veroordeelt vader om binnen vijf dagen na betekening van dit vonnis medewerking te verlenen aan de inschrijving van de ontbinding van de vennootschap onder firma
[naam vennootschap] te [woonplaats] met ingang van 1 januari 2021 bij de Kamer van Koophandel en alle stukken (waaronder formulier 17a van de Kamer van Koophandel, zoals overgelegd als productie 4 bij dagvaarding), die nodig zijn voor het in het handelsregister van de Kamer van Koophandel registreren van de beëindiging van genoemde vennootschap onder firma mede te ondertekenen en alles te doen wat overigens vereist is,
5.4.
bepaalt dat indien vader binnen vijf dagen na betekening van dit vonnis niet aan deze veroordeling heeft voldaan zoon wordt gemachtigd om namens vader zorg te (doen) dragen voor de inschrijving van de ontbinding van de vennootschap onder firma
[naam vennootschap] te [woonplaats] met ingang van 1 januari 2021 bij de Kamer van Koophandel en alle stukken (waaronder formulier 17a van de Kamer van Koophandel, zoals overgelegd als productie 4 bij dagvaarding), die nodig zijn voor het in het handelsregister van de Kamer van Koophandel registreren van de beëindiging van genoemde vennootschap onder firma namens vader te ondertekenen en alles te doen wat overigens vereist is,
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.F.A. Bierbooms en in het openbaar uitgesproken op 20 september 2021.
eh/pb