ECLI:NL:RBGEL:2021:565

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
26 januari 2021
Publicatiedatum
8 februari 2021
Zaaknummer
05/176717-20, 05/101641-19 en 22/004247-19 (TUL)
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot gevangenisstraf en tbs met voorwaarden wegens bedreigingen en vernielingen

Op 26 januari 2021 heeft de Rechtbank Gelderland in Arnhem uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan bedreigingen en vernielingen. De verdachte, geboren in Irak en op dat moment gedetineerd in de P.I. Arnhem, werd beschuldigd van meerdere feiten, waaronder bedreiging van kinderen en vernieling van eigendommen van anderen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op 5 juli 2020 drie kinderen had bedreigd door te dreigen hun familie te vermoorden, wat hen in grote angst heeft gebracht. Daarnaast heeft hij op 17 juni 2020 opzettelijk plantjes vernield die toebehoorden aan een ander. Ook op 2 juni 2020 heeft hij een persoon bedreigd met de woorden "Ik ben ISIS. Heil Adolf Hitler. Fuck alle Nederlanders en jij ook" en heeft hij een vuurwapen getoond. De rechtbank achtte de bedreigingen wettig en overtuigend bewezen, maar sprak de verdachte vrij van een vierde feit van belediging. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 220 dagen en tbs met voorwaarden geëist, wat de rechtbank ook oplegde. De rechtbank hield rekening met de psychische toestand van de verdachte, die lijdt aan een waanstoornis en een cocaïneverslaving, en achtte de kans op recidive hoog. De rechtbank legde voorwaarden op voor de tbs, waaronder behandeling in een klinische setting en toezicht door de reclassering.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/176717-20, 05/101641-19 en 22/004247-19 (TUL)
Datum uitspraak : 26 januari 2021
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [1983] in [geboorteplaats] (Irak),
op dit moment gedetineerd in de P.I. Arnhem.
Raadsvrouw: mr. F. van den Heuvel, advocaat in Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van
20 oktober 2020 en 12 januari 2021.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is onder
parketnummer 05/176717-20ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 5 juli 2020,
in de gemeente Nijmegen,
een persoon (kind), genaamd [slachtoffer 1] (geboren op [2010 1] ), en/of
een persoon (kind), genaamd [slachtoffer 2] (geboren op [2011] ),
en/of een persoon (kind), genaamd [slachtoffer 3] (geboren op [2010 2]
), en/of een of meerdere familieleden van genoemde personen (kinderen),
heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door die personen (kinderen), althans één of meer van deze personen (kinderen)
dreigend de woorden toe te voegen "Ik maak jullie en je familie dood" en/of "Dit
is mijn erfgebied, rot op, ga je familie halen, want anders vermoord ik ze" en/of
"Jullie mogen hier niet spelen en anders haal ik jullie familie erbij en vermoord ik
ze", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2.
hij op of omstreeks 17 juni 2020, althans in de maand juni 2020,
in de gemeente Nijmegen,
opzettelijk en wederrechtelijk
een of meer plantjes (welke was/waren geplaatst nabij een horecagelegenheid aan
de [adres] aldaar), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een
ander, te weten aan [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] , toebehoorde,
heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
3.
hij op of omstreeks 2 juni 2020, althans in de maand juni 2020,
in de gemeente Nijmegen, althans in Nederland,
een persoon, genaamd [slachtoffer 6] , heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door die [slachtoffer 6] dreigend (via beeldbellen/telefonisch) de woorden toe te
voegen "Ik ben ISIS. Heil Adolf Hitler. Fuck alle Nederlanders en jij ook" en/of
"Normaal jij bent vermoord morgen. Hun vermoorden ze jou, normaal", althans
woorden van gelijke dreigende aard of strekking, en/of door (daarbij of vervolgens)
een foto of afbeelding van zichzelf te tonen, terwijl hij een vuurwapen, althans een
op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in de hand heeft;
4.
hij op of omstreeks 29 juni 2020,
in de gemeente Nijmegen,
opzettelijk
een persoon, genaamd [slachtoffer 7] , in haar tegenwoordigheid, door feitelijkheden,
heeft beledigd, door genoemde [slachtoffer 7] in het gezicht en/of tegen het hoofd en/of (elders) tegen het lichaam te spugen.
Aan verdachte is onder
parketnummer 05/101641-19ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 6 november 2018 te Nijmegen,
opzettelijk en wederrechtelijk,
twee kopjes en/of een terraskar, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan
een ander, te weten aan [slachtoffer 8] toebehoorde,
heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Parketnummer 05/176717-20
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de feiten 1, 2 en 3. De officier van justitie heeft daarnaast gesteld dat niet bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 4 ten laste gelegde, zodat verdachte van dat feit dient te worden vrijgesproken.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft ten aanzien van feit 1 aangevoerd dat verdachte naar de kinderen heeft geschreeuwd, maar dat hierbij geen bedreigingen zijn geuit. De kinderen leken meer onder de indruk van het feit dat hun ouders naar verdachte schreeuwden, dan van het schreeuwen door verdachte. Het is bovendien opvallend dat de verklaringen van de moeders van de kinderen over hetgeen verdachte zou hebben gezegd exact overeenkomen.
Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsvrouw aangevoerd dat verdachte erkent de plant te hebben vernield.
Ten aanzien van feit 3 heeft de raadsvrouw aangevoerd dat verdachte erkent de spraakberichten naar aangever [slachtoffer 6] te hebben gezonden, maar dat hij niet de intentie heeft gehad aangever met deze uitspraken te bedreigen.
De raadsvrouw heeft ten aanzien van feit 4 aangevoerd dat op grond van de bewijsmiddelen in het dossier niet kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan dit feit.
Beoordeling door de rechtbank
Ten aanzien van feit 1
[naam 1] heeft namens haar dochter [slachtoffer 2] ( [slachtoffer 2] ), geboren op [2011] , aangifte gedaan van bedreiging. Op 5 juli 2020 was haar dochter samen met [slachtoffer 3] , [slachtoffer 1] en [(roep)naam] aan het fietsen in [straat] in Nijmegen. Haar dochter zag een man staan in een hele korte zwembroek. De man schreeuwde iets in een andere taal en zei vervolgens dat ze daar niet mochten fietsen, omdat het zijn erf zou zijn. De man zei dat hij haar familie ging halen en ging vermoorden. Ook zei de man ‘rot op’. [slachtoffer 2] vertelde dat zij erg bang was en aangeefster [naam 1] zag ook aan haar dochter dat zij erg bang was. De kinderen kwamen behoorlijk overstuur terug. [2]
[naam 2] heeft namens haar dochter [slachtoffer 1] ( [slachtoffer 1] ), geboren op [2010 1] , aangifte gedaan van bedreiging. Zij heeft verklaard dat haar dochter op 5 juli 2020 aan het fietsen was samen met [slachtoffer 3] , [slachtoffer 2] en [(roep)naam] . Op enig moment kwam [slachtoffer 1] huilend terug. Aangeefster zag aan haar dochter dat ze echt bang was. Ze zag angst in haar ogen. [slachtoffer 1] vertelde dat ze tijdens het fietsen een man was tegen gekomen die het volgende had gezegd:
  • “Dit is mijn erfgebied”;
  • “Rot op!”;
  • “Ga je familie halen, want anders vermoord ik ze!”.
[naam 3] , de moeder van [slachtoffer 3] ( [slachtoffer 3] ), geboren op [2010 2] , heeft namens haar dochter aangifte gedaan van bedreiging. [slachtoffer 3] was op 5 juli 2020 aan het fietsen met [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] . Op enig moment kwamen zij erg overstuur thuis. [slachtoffer 3] stond met [slachtoffer 1] voor de deur te huilen. Ze vertelden dat ze tijdens het fietsen een man tegen waren gekomen die in zijn zwembroek voor de deur stond. Toen de meisjes langs fietsten, begon de man heel hard te schreeuwen. Hij schreeuwde: “Rot op, dit is mijn erfgebied, jullie mogen hier niet spelen en anders haal ik jullie familie erbij en vermoord ik ze”. De kinderen waren zo erg overstuur dat aangeefster direct 112 heeft gebeld. [4]
Een verbalisant ging naar aanleiding van de melding ter plaatse en zij trof daar drie kinderen aan die huilden en erg overstuur waren. Voor de hoekwoning stond een Duits sprekende man en een Nederlands sprekende man die gekleed was in een badjas. De Nederlands sprekende man schreeuwde en tierde. De kinderen wezen de man in de badjas aan als de man die hen had bedreigd. [5] [verdachte] is vervolgens als verdachte aangehouden. [6]
De rechtbank overweegt dat zij geen aanleiding ziet aan te nemen dat de verklaringen van aangeefsters bewust op elkaar zijn afgestemd. Naar het oordeel van de rechtbank ondersteunen de aangiftes elkaar over en weer.
Op grond van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte tegen [slachtoffer 2] , [slachtoffer 1] en [slachtoffer 1] – onder meer – heeft gezegd dat hij hun familie zou vermoorden. De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte zou hebben gezegd: “Ik maak jullie en je familie dood”, nu daarvan uit het dossier niet is gebleken.
De rechtbank overweegt dat de bedreigingen niet rechtstreeks zijn geuit tegen de familieleden van de kinderen. Nu uit het dossier ook niet volgt dat de familieleden van de kinderen zich bedreigd hebben gevoeld, dan wel naar objectieve maatstaven bedreigd zouden kunnen hebben gevoeld door de opmerkingen van verdachte, acht de rechtbank niet bewezen dat verdachte de familieleden van de meisjes heeft bedreigd. Naar het oordeel van de rechtbank hebben de door verdachte geuite bedreigingen evenwel een inbreuk gemaakt op de persoonlijke vrijheid van de kinderen die vergelijkbaar is met een bedreiging die op henzelf betrekking zou hebben gehad. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de kinderen heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Ten aanzien van feit 2
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] , p. 26;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 12 januari 2021.
Ten aanzien van feit 3
Aangever [slachtoffer 6] heeft verklaard dat hij op 2 juni 2020 telefonisch contact had gezocht met [verdachte] . Tijdens deze videogesprekken werd [verdachte] erg fel en dwingend en hij vroeg aangever meerdere malen om geld. [verdachte] stuurde aangever een foto waarop hij met een pistool staat. [verdachte] heeft aangever vervolgens dertien videoberichten gestuurd, waarin hij onder meer zei:
“Ik ben ISIS. Heil Adolf Hitler. Fuck alle Nederlanders en jij ook”en
“Normaal jij bent vermoord morgen, aan de hand van AIVD in Zoetermeer vermoorden ze jou, normaal”. Aangever [slachtoffer 6] voelde zich bedreigd door deze uitlatingen. [7]
De aangifte van [slachtoffer 6] wordt ondersteund door de bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] .
De verbalisant heeft de dertien videogesprekken bekeken en herkende de persoon op de beelden als [verdachte] . De verbalisant hoorde [verdachte] op de videobeelden onder meer zeggen:
“Ik ben ISIS. Heil Adolf Hitler. Fuck alle Nederlanders en jij ook”en
“Normaal jij bent vermoord morgen. Aan de hand van AIVD in Zoetermeer. Hun vermoorden ze jou, normaal”. Op de foto die door aangever [slachtoffer 6] naar de verbalisant was gestuurd, zag hij [verdachte] met een vuurwapen in zijn hand. [8]
Naar het oordeel van de rechtbank zijn de door verdachte gedane uitlatingen naar objectieve maatstaven als bedreigend aan te merken. Bovendien voelde [slachtoffer 6] zich hierdoor ook daadwerkelijk bedreigd. Dat verdachte heeft verklaard niet de intentie te hebben gehad aangever te bedreigen, doet hier niets aan af. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte aangever [slachtoffer 6] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Ten aanzien van feit 4
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat op grond van de bewijsmiddelen in het dossier niet bewezen kan worden dat verdachte de persoon is geweest die aangeefster [slachtoffer 7] in haar gezicht heeft gespuugd. De rechtbank spreekt verdachte dan ook vrij van dit feit.
Parketnummer 05/101641-19 [9]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat niet uitgesloten is dat verdachte de beide goederen heeft vernield.
Beoordeling door de rechtbank
[naam 4] heeft namens [slachtoffer 8] aangifte gedaan van vernieling. Hij verklaarde dat hij op 6 november 2018 voor het terras van [slachtoffer 8] liep en dat op dat moment een man kwam aanlopen die hij kent als [verdachte] . Aangever hoorde kopjes en bekertjes op de grond vallen en zag dat [verdachte] uit de kant van het geluid kwam. [verdachte] gooide goederen van de bar op de grond en daarbij zijn twee koffiekopjes kapot gegaan. [10]
Getuige [getuige] heeft verklaard dat zij op 6 november 2018 aan het werk was bij [slachtoffer 8] en een man aan zag komen lopen die met kracht tegen een terraskar aan sloeg. Kort daarna zag zij schade op de plek waar de man tegen de terraskar aan had geslagen. Ook gooide de man twee emmers van de bar op de grond. [11]
Verdachte heeft verklaard dat hij die dag bij [slachtoffer 8] is geweest. Hij was boos. Verdachte heeft verklaard dat hij weet dat hij iets aan heeft geraakt en dat er iets gevallen is. [12] Hij ontkent de spullen met opzet te hebben vernield.
Gelet op de getuigenverklaring acht de rechtbank het niet aannemelijk dat verdachte de terraskar en de koffiekopjes per ongeluk heeft beschadigd/vernield. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte opzettelijk tegen de terraskar heeft geslagen waardoor deze is beschadigd en hij opzettelijk twee koffiekopjes heeft vernield.

3.De bewezenverklaring

Parketnummer 05/176717-20
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
of omstreeks5 juli 2020,
in de gemeente Nijmegen,
een persoon (kind), genaamd [slachtoffer 1] (geboren op [2010 1] ), en
/ofeen persoon (kind), genaamd [slachtoffer 2] (geboren op [2011] ),
en
/ofeen persoon (kind), genaamd [slachtoffer 3] (geboren op [2010 2]
),
en/of een of meerdere familieleden van genoemde personen (kinderen),heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht
en/of met zware mishandeling,
door die personen (kinderen),
althans één of meer van deze personen (kinderen)dreigend de woorden toe te voegen
"Ik maak jullie en je familie dood" en/of"Dit
is mijn erfgebied, rot op, ga je familie halen, want anders vermoord ik ze" en
/of"Jullie mogen hier niet spelen en anders haal ik jullie familie erbij en vermoord ik
ze"
, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2.
hij op
of omstreeks17 juni 2020,
althans in de maand juni 2020,in de gemeente Nijmegen,
opzettelijk en wederrechtelijk
een
of meerplant
jes(welke was
/warengeplaatst nabij een horecagelegenheid aan
de [adres] aldaar),
in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan eenander, te wetendie aan
[slachtoffer 4] en/of[slachtoffer 5] , toebehoorde,
heeft vernield
, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
3.
hij op
of omstreeks2 juni 2020,
althans in de maand juni 2020,in de gemeente Nijmegen,
althans in Nederland,een persoon, genaamd [slachtoffer 6] , heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht
en/of met zware mishandeling,
door die [slachtoffer 6] dreigend (via beeldbellen
/telefonisch) de woorden toe te
voegen "Ik ben ISIS. Heil Adolf Hitler. Fuck alle Nederlanders en jij ook" en
/of"Normaal jij bent vermoord morgen. Hun vermoorden ze jou, normaal",
althanswoorden van gelijke dreigende aard of strekking,en
/of door (daarbij of vervolgens)een foto
of afbeeldingvan zichzelf te tonen, terwijl hij een vuurwapen, althans een
op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in de hand heeft.
Parketnummer 05/101641-19
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
of omstreeks6 november 2018 te Nijmegen,
opzettelijk en wederrechtelijk,
twee kopjes en
/ofeen terraskar,
in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aaneen ander, te wetendie aan [slachtoffer 8] toebehoorden,
heeft vernield en/of beschadigd
, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Parketnummer 05/176717-20
feit 1:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd
feit 2:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort vernielen
feit 3:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
Parketnummer 05/101641-19
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort vernielen/beschadigen

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 220 dagen met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat aan verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling (hierna: tbs) met voorwaarden wordt opgelegd. Zij verwijst in dit kader, onder meer, naar de rapporten van het NIFP en de reclassering.
De officier van justitie heeft verzocht de vordering tot tenuitvoerlegging af te wijzen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft onder meer aangevoerd dat de onderzoekers van het NIFP uit zijn gegaan van onjuiste informatie. Zij heeft bepleit dat tbs met voorwaarden een te zware maatregel is voor de voor liggende feiten en de bij verdachte aanwezige problematiek. De verdediging heeft verzocht de door verdachte gewenste en voor hem noodzakelijke behandeling op te nemen als bijzondere voorwaarde bij een deels voorwaardelijke straf.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft meerdere personen bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht. Hij heeft onder meer drie jonge kinderen op klaarlichte dag angst aangejaagd door te dreigen hun familie te vermoorden. Daarmee heeft verdachte inbreuk gemaakt op de geestelijke integriteit van deze kinderen.
Daarnaast heeft hij zich schuldig gemaakt aan vernielingen. Dergelijke feiten zijn hinderlijk voor de eigenaar die moet zorgen voor vervanging of reparatie van het vernielde goed en hierbij veelal opdraait voor de kosten.
Alles afwegend acht de rechtbank de door de officier van justitie geëiste straf passend en geboden. Hiertoe overweegt de rechtbank als volgt.
Er zijn rapporten over verdachte opgemaakt, te weten op 17 oktober 2020 door
GZ-psycholoog drs. [psycholoog] en psychiater dr. [psychiater] en op 4 januari 2021 door reclasseringswerker [naam 5] . De deskundigen adviseren verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden op te leggen.
In het rapport van de psycholoog en de psychiater is beschreven dat bij verdachte sprake is van een psychische stoornis in de zin van een waanstoornis in combinatie met een cocaïneverslaving en narcistische persoonlijkheidskenmerken en dat dit ook zo was ten tijde van de ten laste gelegde feiten. De deskundigen adviseren de ten laste gelegde feiten in verminderde mate toe te rekenen. Zij schatten de kans op recidive in als hoog. Om de kans op recidive te verminderen en geweldsescalaties te voorkomen heeft verdachte zowel een behandeling nodig voor zijn verslavingsproblematiek, als voor zijn waanstoornis. De deskundigen adviseren deze behandeling te realiseren binnen een verslavingskliniek in een klinische forensische omgeving met een hoge zorgintensiteit en een hoog beveiligingsniveau, gevolgd door een ambulant traject binnen het kader van de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden.
Voor zover door de verdediging is aangevoerd dat de onderzoekers van het NIFP zijn uitgegaan van onjuiste informatie, constateert de rechtbank dat dit mogelijk het geval is geweest, zij het op ondergeschikte punten. De rechtbank acht niet aannemelijk dat het oordeel van de deskundigen anders was geweest wanneer zij op die punten van andersluidende informatie waren uitgegaan. De rechtbank neemt de conclusies van de deskundigen over en stelt vast dat tijdens het begaan van de feiten bij verdachte een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond.
De rechtbank stelt verder vast dat de onder parketnummer 05/176717-20 onder 1 en 3 bewezenverklaarde feiten misdrijven zijn als bedoeld in artikel 37a, eerste lid, onder 1 en 2, van het Wetboek van Strafrecht waarvoor terbeschikkingstelling mogelijk is. De rechtbank is van oordeel dat de algemene veiligheid van personen het opleggen van de maatregel van terbeschikkingstelling eist. Hierbij heeft de rechtbank de ernst van het feit en de veelvuldigheid van eerdere veroordelingen voor misdrijven in aanmerking genomen. Uit het uittreksel uit de justitiële documentatie van verdachte blijkt namelijk dat verdachte in het verleden meerdere malen is veroordeeld wegens soortgelijke feiten.
Ter bescherming van de algemene veiligheid van personen stelt de rechtbank voorwaarden betreffende het gedrag. De rechtbank neemt de voorwaarden over die de reclassering heeft geadviseerd.
Tot slot overweegt de rechtbank dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een misdrijf dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De rechtbank is van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte weer een dergelijk misdrijf zal begaan. Uit het rapport van de psycholoog en psychiater volgt namelijk dat het recidiverisico als hoog wordt ingeschat en daarbij de kans op geweldsescalaties niet uitgesloten kan worden. Daarom zal de rechtbank bevelen dat de te stellen voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn.

8.De vordering tot tenuitvoerlegging (parketnummer 22/004247-19)

Het ressortsparket in Den Haag heeft verdachte op 16 december 2019 veroordeeld tot een voorwaardelijke taakstraf van 20 uren.
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat de vordering tot tenuitvoerlegging moet worden afgewezen, nu de tenuitvoerlegging van deze taakstraf – gelet op de opgelegde straf en maatregel – niet langer opportuun is.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en maatregel is gegrond op de artikelen 37a, 38, 38a, 57, 285 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het onder parketnummer 05/176717-20 onder 4 ten laste gelegde feit;
 verklaart bewezen dat verdachte de overige ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 220 dagen;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 gelast dat verdachte ter beschikking wordt gesteld en stelt voor de duur van de terbeschikkingstelling de volgende voorwaarden betreffende het gedrag van verdachte:
Bijzondere voorwaarden
1. Veroordeelde houdt zich aan de voorschriften en aanwijzingen die zijn en worden gegeven door de aangewezen reclasseringsorganisatie en meldt zich zo frequent als de reclassering nodig acht. Daarnaast werkt veroordeelde mee aan huisbezoeken door de reclassering;
2. Veroordeelde verblijft bij FPK Transfore of een soortgelijke instelling en zal zich houden aan de daar geldende huis- en leefregels c.q. voorwaarden die daar aan hem gesteld worden. Veroordeelde stelt zich hierin begeleidbaar op en conformeert zich aan de geboden behandeling, ook als dit inhoudt inname van voorgeschreven medicatie;
3. Indien nodig geacht werkt veroordeelde mee aan elektronisch toezicht met het doel zijn verlofbewegingen te monitoren;
4. Indien geïndiceerd werkt veroordeelde mee aan een plaatsing in een vervolgsetting, zoals beschermd/begeleid wonen en veroordeelde zal zich aldaar houden aan de geldende huis- en leefregels c.q. voorwaarden die aan hem gesteld worden;
5. Veroordeelde conformeert zich aan een ambulante (vervolg)behandeling bij een forensische polikliniek of een soortgelijke instelling, na het afronden van klinische opname, ook als dit inhoudt inname van voorgeschreven medicatie;
6. Veroordeelde zal niet van verblijfplaats veranderen dan na overleg met zijn behandelaren en de reclassering;
7. Veroordeelde zal niet zonder toestemming van zijn begeleiders en/of de reclassering zijn werkuren bij het dagbestedingstraject veranderen;
8. Veroordeelde zal geen omgang hebben met personen die zijn resocialisatie in gevaar (kunnen) brengen. Veroordeelde stelt zich open op inzake het aangaan van nieuwe relaties of bestaande relaties en heeft geen bezwaar dat deze op ‘gepaste en discrete’ wijze door de reclassering worden gescreend;
9. Veroordeelde zal zich onthouden van alcohol- en druggebruik en zal zich niet onttrekken aan controles hierop;
10. Veroordeelde geeft inzicht in zijn financiën als daarom verzocht wordt en accepteert hiervoor begeleiding;
11. Veroordeelde zorgt ervoor dat hij altijd bereikbaar is voor zijn begeleiders en behandelaren;
12. In het geval van een door de reclassering en behandelaren geïndiceerde crisissituatie, werkt veroordeelde mee aan een tijdelijke terugplaatsing in de gesloten unit van de FPA of een soortgelijke instelling;
13. Veroordeelde werkt mee aan Ambulant Forensisch Psychiatrisch Toezicht (FPT) bij een nader te indiceren klinische behandelsetting, ook als dit betekent een time-out opname van maximaal tweemaal een periode van zeven weken. Daarnaast worden er (na een klinisch traject) binnen het FPT afspraken gemaakt inzake onder andere tijdelijke crisisopvang;
Algemene voorwaarden
14. Veroordeelde pleegt geen strafbare feiten;
15. Veroordeelde geeft toestemming aan de reclassering tot het opvragen en uitwisselen van informatie aan alle instellingen die zij relevant achten en die van belang zijn voor een goede behandeling c.q. begeleiding in het kader. Tevens verleent veroordeelde zijn medewerking aan het maken van een digitale foto ten behoeve van zijn dossier en verleent hij ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking aan het nemen van een of meer vingerafdrukken, of biedt veroordeelde ter inzage een identiteitsbewijs aan als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht;
16. Veroordeelde geeft toestemming aan de reclassering en aan zijn begeleiders, dat in geval van ongeoorloofde afwezigheid of calamiteiten en het niet nakomen van bovengenoemde voorwaarden, deze informatie aan alle betrokken partijen gemeld wordt;
17. Tijdens de gehele tbs-maatregel is het voor betrokkene niet toegestaan om zich buiten het Europese deel van het Koninkrijk der Nederlanden te begeven.
 geeft GGZ Reclassering Fivoor opdracht verdachte bij de naleving van de opgelegde voorwaarden hulp en steun te verlenen;
 beveelt dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is;
Beslissing ten aanzien van de vordering tot tenuitvoerlegging
 wijst af de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van de bij arrest van het ressortsparket te Den Haag voorwaardelijk opgelegde taakstraf voor de duur van 20 uren (parketnummer 22/004247-19).
Dit vonnis is gewezen door mr. R.M.H. Pennings (voorzitter), mr. J.M. Graat en mr. H.C. Leemreize, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.I. Warringa en mr. M. Draaijers, griffiers, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 26 januari 2021.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 2] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL2020312460, gesloten op 8 juli 2020 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte, p. 10-11.
3.Proces-verbaal van aangifte, p. 12-13.
4.Proces-verbaal van aangifte, p. 14-15.
5.Proces-verbaal van bevindingen, p. 18.
6.Proces-verbaal van aangifte, p. 85.
7.Proces-verbaal van aangifte, p. 40-42.
8.Proces-verbaal van bevindingen, p. 59-62.
9.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 3] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2018501665, gesloten op 29 april 2019 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
10.Proces-verbaal van aangifte, p. 3-4.
11.Proces-verbaal van verhoor getuige, p. 8.
12.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 12 januari 2021.