In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 26 oktober 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een inwoner van Arnhem, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Arnhem. Eiseres had een handhavingsverzoek ingediend op basis van artikel 2.17 van het Activiteitenbesluit, omdat zij geluidoverlast ondervond van een naastgelegen eetcafé. Het college had dit verzoek afgewezen, omdat eiseres geen toestemming had gegeven voor een derde geluidmeting. De rechtbank oordeelde dat deze afwijzing onterecht was, omdat er al eerder geluidmetingen waren uitgevoerd die overschrijdingen van de geluidsnormen aantoonden. De rechtbank stelde vast dat het college, gezien zijn eigen handhavingsbeleid, na de tweede geluidmeting een last onder dwangsom had moeten opleggen in plaats van een derde geluidmeting te eisen. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en oordeelde dat er een nieuw geluidonderzoek moest plaatsvinden, waarbij eiseres haar medewerking diende te verlenen. De rechtbank veroordeelde het college ook in de proceskosten van eiseres, die op € 1.496 werden vastgesteld. De uitspraak benadrukt de verplichting van bestuursorganen om handhavend op te treden bij overtredingen van geluidsnormen, en de noodzaak om beleid te volgen dat in lijn is met de wetgeving.