ECLI:NL:RBGEL:2021:6080

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
15 november 2021
Publicatiedatum
16 november 2021
Zaaknummer
05/192803-21
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot doodslag en bedreigingen tussen broers met een mes in Wezep

Op 15 juli 2021 vond er een gewelddadig voorval plaats in een grillroom in Wezep, waar de verdachte, de broer van het slachtoffer, met een mes dreigde en daadwerkelijk stekende bewegingen maakte. De verdachte had eerder bedreigingen geuit en keerde terug naar de grillroom met een mes van 30 tot 35 centimeter. Tijdens de zitting verklaarde het slachtoffer dat hij de steken kon ontwijken, maar dat hij wel een schaafwond in zijn nek opliep. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van voorwaardelijk opzet op de dood van het slachtoffer, maar sprak de verdachte vrij van poging tot moord. De rechtbank achtte het wel bewezen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan poging tot doodslag en bedreiging. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals reclasseringstoezicht en behandeling voor zijn psychische problemen. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn borderline persoonlijkheidsstoornis en eerdere geweldsdelicten.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05/192803-21
Datum uitspraak : 1 november 2021
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1985 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] ,
op dit moment gedetineerd in de P.I. Leeuwarden.
Raadsman: mr. D.L.A.M. Pluijmakers, advocaat in Apeldoorn.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting
1 november 2021.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 15 juli 2021, te Wezep, gemeente Oldebroek, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om zijn broer [slachtoffer] opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met een (vlees/keuken)mes van 30 a 35 centimeter lengte, althans met een scherp en/of puntig voorwerp,
meermalen in de richting van de borstkas en/of de nek/hals, althans in de richting van het lichaam van die [slachtoffer] heeft gestoken en/of gestoten, althans meermalen, althans eenmaal (een) stekende beweging(en) heeft gemaakt in de richting van die [slachtoffer] , die zich op korte afstand van hem, verdachte, bevond, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op een of meer tijdstippen op of omstreeks 15 juli 2021, te Wezep, gemeente Oldebroek, (telkens) zijn broer [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door (telkens) tegen die [slachtoffer] te zeggen/roepen/schreeuwen:
"Je gaat er aan" en/of "Ik maak je kapot" en/of "Ik maak je dood" en/of "Ik ga een mes halen en maak je hartstikke dood" en/of "Als je lef hebt dan ben je er zo meteen nog, dan kom ik je overhoop steken" en/of "We komen elkaar vandaag of morgen weer tegen jongen, dan heb je een mes tussen je ribben" en/of "Kankerhond, kankermongool, je gaat er aan. Vandaag of morgen ben jij er niet meer", althans (telkens) woorden van soortgelijke aard of strekking en/of een groot (vlees/keuken)mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, uit zijn jaszak heeft gepakt en/of daarmee meermalen een stekende en/of stotende en/of zwaaiende bewegingen heeft gemaakt in de richting van de borstkas en/of de hals, althans in de richting van het lichaam van die [slachtoffer] , althans duidelijk zichtbaar voor die [slachtoffer] een groot (vlees/keuken)mes heeft vastgehouden en/of dat mes op of tegen de keel/hals van die [slachtoffer] heeft gehouden.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 tenlastegelegde feit, de poging doodslag en het onder 2 tenlastegelegde feit, de bedreiging.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft ten aanzien van feit 1 primair bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken omdat onvoldoende uit het dossier naar voren komt dat verdachte meermalen heeft gestoken, gestoten dan wel stekende bewegingen met het mes heeft gemaakt. Vervolgens heeft de verdediging naar voren gebracht dat slaan/steken met een mes niet per definitie een poging tot doodslag oplevert. Daarnaast is de raadsman van verdachte van mening dat er contra-indicaties zijn voor de stelling dat verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard op de dood dan wel zwaar lichamelijk letsel gelet op het NIFP-rapport. Om die reden zou verdachte eveneens moeten worden vrijgesproken. Ten slotte heeft de raadsman van verdachte naar voren gebracht dat er geen sprake is van voorbedachte raad.
Voor wat betreft feit 2 heeft de raadsman van verdachte opgemerkt dat verdachte geen stekende, stotende of zwaaiende bewegingen met het mes heeft gemaakt.
Beoordeling door de rechtbank
[slachtoffer] heeft op 15 juli 2021 ten overstaande van de politie verklaard dat hij in de Griekse grillroom “ [naam] ” op het Meidoornplein in Wezep was. Zijn broer, [verdachte] , (de rechtbank begrijpt: verdachte) liep de grillroom binnen en zei dat hij straks terug zou komen en dat hij [slachtoffer] zou neersteken. Verdachte kwam 5 minuten later terug en trok een groot vleesmes. Hij probeerde op [slachtoffer] in te steken maar [slachtoffer] kon de steken ontwijken. Hierna kwam de eigenaar van der grillroom ertussen en blokkeerde de steken met een barkruk. [2] Op 16 juli 2021 heeft [slachtoffer] (telefonisch) aanvullend verklaard dat hij een schaafwond in zijn nek heeft dat is veroorzaakt door het mes dat verdachte vast had. [3]
Op 24 juli 2021 heeft [slachtoffer] nog verklaring afgelegd: hij heeft de vraag van de politie of hij een mes op de keel heeft gehad bevestigend beantwoord. [4]
De getuige [getuige 1] heeft verklaard dat hij op 15 juli 2021 in de grillroom “ [naam] ” was. Hij hoorde een man (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer] en zal hem hierna zo noemen) zeggen wanneer zijn broer (de rechtbank begrijpt: verdachte en zal hem hierna zo noemen) hem zou zien, hij er problemen mee zou krijgen. Op een gegeven moment kwam verdachte met gebalde vuisten de zaak binnenlopen waarop de eigenaar naar verdachte toeliep. [getuige 1] zag dat verdachte kwaad was. Verdachte zei: ‘
Je gaat eraan, ik maak je kapot”. De eigenaar heeft verdachte de zaak uitgewerkt en verdachte liep weg. Op het moment dat verdachte zich omdraaide en in de richting van de zaak keek, riep verdachte onder andere: “
Ik ga nu een mes halen en maak je hartstikke dood”, “Kankerlijer”, “je gaat eraan”, “ik maak je af”.Verdachte kwam ongeveer 10 minuten later weer teruglopen. [getuige 1] zag dat deze zijn pas steeds meer en meer versnelde en dat verdachte een behoorlijk agressieve indruk maakte. Op een paar meter voor de zaak ging verdachte met zijn rechterhand in de binnenkant van zijn jas en haalde een mes, ongeveer 30 à 35 cm lang, uit zijn zak. Op dat moment vloog hij de zaak in. [slachtoffer] sprong direct achter de bar. De eigenaar pakte een barkruk om verdachte tegen te houden. Verdachte probeerde om de eigenaar heen te komen waarop hij achter de bar bij [slachtoffer] terecht kwam. Verdachte en [slachtoffer] stonden tegenover elkaar en verdachte maakte met het mes stekende bewegingen in de richting van [slachtoffer] . Verdachte miste [slachtoffer] met het mes maar rakelings. [slachtoffer] kon de arm van verdachte met het mes elke keer afweren. Net nadat [getuige 1] zich had omgedraaid zag hij [slachtoffer] de zaak uitvliegen. Verdachte werd door de eigenaar beetgehouden aan de achterkant van zijn shirt, om vervolgens door de eigenaar uit de zaak te worden gegooid.
[getuige 1] had gezien dat verdachte op verschillende manieren wilde steken. [getuige 1] zag dat verdachte een keer het mes boven zijn rechter schouder hield om er vervolgens een zwaaiende beweging mee naar voren te maken. In het begin toen verdachte om de eigenaar wilde gaan, hield verdachte het mes onderhands ter hoogte van zijn heup en/of buik en maakte verdachte een voorwaartse beweging met het mes. [getuige 1] kreeg de indruk dat verdachte om de eigenaar heen [slachtoffer] probeerde te steken. [5]
De getuige [getuige 2] heeft verklaard dat zij op 15 juli 2021 bij grillroom “ [naam] ” was. Zij zag dat een man, die er erg opgefokt uitzag, (de rechtbank begrijpt: verdachte en zal hem hierna zo noemen) in één rechte streep op een persoon (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer] en zal hem hierna zo noemen) in de [naam] afliep. Verdachte vloog direct [slachtoffer] aan. [naam] (de rechtbank begrijpt: de eigenaar van de grillroom) kwam tussen verdachte en [slachtoffer] en duwde verdachte naar buiten. Verdachte zei dat hij terug zou komen en [slachtoffer] neer zou steken. Hij zou een mes gaan ophalen en ‘hem’ kapot steken. Verdachte pakte zijn fiets en fietste weg. Ze hoorde hem nogmaals zeggen dat hij ‘hem’ kapot zou steken. Op het moment dat verdachte terug kwam zag ze dat hij kruislings met zijn rechterhand, uit de linker zak van zijn jas een mes van 30 cm haalde. Hij hield het mes in zijn rechterhand, zijn ellenboog in een hoek van 90 graden, het mes recht vooruit met de snijkant en de punt naar voren. Verdachte liep in één rechte streep naar binnen, op [slachtoffer] – aan de bar – af. Verdachte heeft een uithaal naar [slachtoffer] gemaakt. Op het moment dat verdachte de tweede keer de grillroom binnen kwam riep hij; ‘
Ik maak je helemaal kapot”. [6]
In het proces-verbaal van bevindingen van beschrijving van de camerabeelden wordt onder fragment 1 beschreven dat op 15 juli 2021 dat omstreeks 17:38 uur een man aan komt lopen met een fiets in zijn hand (de rechtbank begrijpt: verdachte en zal hem hierna zo noemen) en verdachte naar iets of iemand wijst in de richting van grillroom [naam] . In het bij de beelden opgenomen geluid wordt gehoord dat verdachte zegt: “
Je bent nog een keer aan de beurt he. Hé! Je bent nog een keer aan de beurt he, dat weet je. En als je lef hebt dan ben je er zo meteen nog, dan kom ik je overhoop steken.”
En anders kom je nou even, he! Anders handelen we het nou even af!” “Kankermongool, vuile kankermongool! We komen elkaar vandaag of morgen weer tegen jonge, dan heb je een mes tussen je ribben!.” [7] Op fragment 2 is te zien dat omstreeks 17:49:53 uur Verdachte in beeld komt, met versnelde pas in de richting van grillroom [naam] loopt, hij op ongeveer 10 meter voor de grillroom met zijn rechterhand naar zijn linkerbinnenzak reikt, dat verdachte zijn hand weer uit de binnenzak haalt en in zijn rechterhand een mes vasthoudt en de grillroom inloopt. Later wordt gezien dat [slachtoffer] al vallend de grillroom uit komt en wegrent. Verdachte rent hem achterna, trekt zijn jas uit en achtervolgt [slachtoffer] met een mes boven zijn hoofd. In het bij de beelden opgenomen geluid is op het moment dat verdachte de achtervolging staakt te horen dat verdachte zegt:
“kankerhond, motherfucker! Jij gaat-er-aan! Vandaag of morgen ben jij er niet meer!” [8]
De getuige [getuige 3] heeft verklaard dat verdachte kwam aanlopen en riep dat hij [slachtoffer] dood ging maken of dood zou steken en meer van dat soort uitspraken. [9]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij op 15 juli 2021 [slachtoffer] in de grillroom [naam] zag zitten. Hij is daar naartoe gegaan en heeft diverse bedreigingen geuit. Vervolgens is hij naar huis gegaan en heeft hij een mes opgehaald van 25 à 30 cm lang. Verdachte is teruggelopen naar de grillroom en naar binnengegaan. Hij had het mes uit zijn binnenzak gepakt en heeft ermee richting [slachtoffer] gedreigd. [10] Verdachte heeft bij zijn verhoor door de politie verklaard dat hij het mes met zijn rechterhand op de keel van [slachtoffer] had gezet. Dat de punt van het mes in de hals van [slachtoffer] stond. Verdachte had het mes kunnen doorduwen in zijn slagader. De eigenaar trok verdachte weg, waardoor [slachtoffer] kon ontsnappen. [11] Verdachte heeft deze verklaring ter terechtzitting ingetrokken en verklaard dat hij hevig geëmotioneerd was toen hij werd verhoord. De rechtbank gaat desondanks uit van verdachtes verklaring bij de politie. Het verhoor waarin verdachte deze verklaring aflegde is vier dagen na het incident afgenomen. Hoewel de rechtbank aanneemt dat verdachte ook toen nog door het incident werd geëmotioneerd, is door verdachte onvoldoende aannemelijk gemaakt dat hij daardoor iets zou hebben verklaard dat helemaal niet waar is. Daarnaast sluit de door verdachte bij de politie afgelegde verklaring aan bij de verklaring van [slachtoffer] , te weten dat hij een mes op zijn keel heeft gehad en dat hij daardoor een schaafwond heeft opgelopen.
De vraag die aan de rechtbank voorligt is of verdachte stekende bewegingen met het mes heeft gemaakt die een poging moord of doodslag of een poging toebrengen van zwaar lichamelijk letsel oplevert.
De rechtbank is van oordeel dat op basis van hetgeen [slachtoffer] , de getuige [getuige 1] en de getuige [getuige 2] hebben verklaard wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte met het mes stekende bewegingen heeft gemaakt richting [slachtoffer] .
Ten aanzien van de vraag hoe dit handelen van verdachte juridisch moet worden gekwalificeerd overweegt de rechtbank als volgt. Voor een bewezenverklaring van poging tot moord of doodslag dient allereerst te worden beoordeeld of verdachte met zijn handelen de bedoeling (opzet) heeft gehad om verdachte te doden. De rechtbank overweegt dat verdachte dit heeft betwist en dat hiervan ook niet is gebleken. De rechtbank moet vervolgens beoordelen of sprake was van opzet in voorwaardelijke zin op de dood. Daartoe overweegt de rechtbank dat verdachte met een mes van ongeveer 25 à 35 cm, toen hij tegenover [slachtoffer] stond dan wel op korte afstand van hem, stekende bewegingen heeft gemaakt, waarbij het mes de nek van [slachtoffer] heeft geraakt, waardoor deze een schaafwond heeft opgelopen. In de menselijk hals en bovenlichaam bevinden zich vitale lichaamsdelen zoals bijvoorbeeld (slag)aders. Bij het steken in de nek of het bovenlichaam bestaat de kans dat die vitale delen worden geraakt waardoor een aanmerkelijke kans op de dood ontstaat. Aldus is de rechtbank van oordeel dat door te steken als verdachte heeft gedaan, er sprake was van een aanmerkelijke kans op de dood van [slachtoffer] . Dit mag bij een ieder, en dus ook bij verdachte, bekend worden verondersteld. Bovendien is dergelijk steken zozeer gericht op een bepaald gevolg dat het niet anders kan dan dat verdachte het risico op het intreden van het gevolg bewust heeft aanvaard. Daarom is sprake van voorwaardelijk opzet op de dood van [slachtoffer] .
De problemen in de emotieregulatie van verdachte in de vorm van impulsiviteit die een rol hebben gespeeld in het handelen van verdachte waardoor niet kan worden gesproken van willen en wetens aanvaarden van de vermeende aanmerkelijk kans dat [slachtoffer] zou kunnen komen te overlijden, zoals door de raadsman van verdachte wordt bepleit, wordt door de rechtbank verworpen. Daartoe overweegt de rechtbank dat niet aannemelijk is geworden dat bij verdachte ieder inzicht in de draagwijdte van zijn gedragingen en de mogelijke gevolgen daarvan zou hebben ontbroken.
De rechtbank acht dus bewezen dat sprake is geweest van voorwaardelijk opzet op de dood van [slachtoffer] .
De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsman van verdachte van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte met voorbedachten rade heeft gepoogd [slachtoffer] van het leven te beroven. Zij zal verdachte dan ook van de ten laste gelegde poging tot moord vrijspreken.
Concluderend acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een poging tot doodslag.
Met betrekking tot het onder 2 ten laste gelegde is de rechtbank van oordeel dat op grond van bovengenoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. Verdachte heeft op een agressieve en intimiderende wijze de tenlastegelegde woorden tegen [slachtoffer] geuit en hij heeft daarbij meerdere malen stekende, stotende en zwaaiende bewegingen met een mes richting de borstkas van [slachtoffer] gemaakt. De rechtbank overweegt dat in deze gegeven omstandigheden bij [slachtoffer] de redelijke vrees kon ontstaan dat hij het leven zou kunnen verliezen.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
of omstreeks15 juli 2021, te Wezep, gemeente Oldebroek,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om zijn broer [slachtoffer] opzettelijk
en met voorbedachten radevan het leven te beroven,
althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,met een (vlees/keuken)mes van 30 a 35 centimeter lengte,
althans met een scherp en/of puntig voorwerp,meermalen in de richting van de borstkas en
/ofde nek/hals,
althans in de richting van het lichaamvan die [slachtoffer] heeft gestoken
en/of gestoten,
althans meermalen, althans eenmaal (een) stekende beweging(en) heeft gemaakt in de richting van die [slachtoffer] ,
die zich op korte afstand van hem, verdachte, bevond, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op
een ofmeer tijdstippen op
of omstreeks15 juli 2021, te Wezep, gemeente Oldebroek,
(telkens
)zijn broer [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht
en/of met zware mishandeling, door (telkens) tegen die [slachtoffer] te zeggen/roepen
/schreeuwen:
"Je gaat er aan" en
/of"Ik maak je kapot" en
/of"Ik maak je dood" en
/of"Ik ga een mes halen en maak je hartstikke dood" en
/of"Als je lef hebt dan ben je er zo meteen nog, dan kom ik je overhoop steken" en
/of"We komen elkaar vandaag of morgen weer tegen jongen, dan heb je een mes tussen je ribben" en
/of"Kankerhond, kankermongool, je gaat er aan. Vandaag of morgen ben jij er niet meer",
althans (telkens) woorden van soortgelijke aard of strekkingen
/of
een groot (vlees/keuken)mes,
althans een scherp en/of puntig voorwerp,uit zijn jaszak heeft gepakt
en/ofdaarmee meermalen een stekende en
/of stotende en/ofzwaaiende bewegingen heeft gemaakt in de richting van de borstkas en/of de hals
, althans in de richtingv
an het lichaamvan die [slachtoffer]
, althans duidelijk zichtbaar voor die [slachtoffer] een groot (vlees/keuken)mes heeft vastgehoudenen/
ofdat mes op of tegen de keel
/halsvan die [slachtoffer] heeft gehouden.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
poging tot doodslag
feit 2:
bedreiging, met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot
een gevangenisstraf voor de duur van 40 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, met als bijzondere voorwaarden: een meldplicht, een ambulante behandeling, een contactverbod, een locatieverbod en meewerken aan middelencontrole met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft bepleit dat wanneer de rechtbank hem volgt in de bewezenverklaring enkel nog een taakstraf kan worden opgelegd voor de bedreiging en de voorlopige hechtenis van verdachte dient te worden opgeheven. Wanneer de rechtbank een ander oordeel is toegedaan, dient rekening te worden gehouden met de omstandigheid dat geadviseerd wordt door de psycholoog om verdachte de feiten in verminderde mate toe te rekenen en dat van belang is dat verdachte zo snel mogelijk met de geadviseerde behandeling kan starten. Tevens moet rekening te worden gehouden dat er geen sprake is van letsel, dat [slachtoffer] geen aangifte heeft gedaan en dat het gaat om een atypische zaak waarbij sprake is van veel emoties. Gelet hierop verzoekt de raadsman van verdachte om met deze punten meer rekening te houden dan dat de officier van justitie heeft gedaan en een straf op te leggen, gelijk aan het voorarrest van verdachte. Verdachte is in staat en bereid tot het verrichten van een taakstraf.
De raadsman van verdachte verzoekt de rechtbank de voorlopige hechtenis van verdachte bij uitspraak op te heffen. Mocht dit niet stroken met de op te leggen straf, dan wordt verzocht de voorlopige hechtenis van verdachte te schorsen onder de voorwaarden zoals door de reclassering wordt geadviseerd.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot doodslag op [slachtoffer] , de broer van verdachte. Ook heeft hij hem met de dood bedreigd.
Verdachte heeft met zijn handelen niet alleen zijn broer maar ook omstanders angst bezorgd. Hij is vol boosheid de grillroom binnengegaan waar zijn broer, maar ook andere mensen, zich bevonden. Verdachte werd, na het uitten van diverse doodsbedreigingen richting zijn broer, door de eigenaar uit de grillroom gezet. Verdachte is naar huis gegaan en heeft daar een mes opgehaald, is teruggekomen en vervolgens, geprobeerd zijn broer neer te steken.
Dat de broer van verdachte dit heeft overleefd en zelfs geen ernstig letsel heeft opgelopen, is te danken aan het ingrijpen door de eigenaar van de grillroom, zoals verdachte bij de politie dat ook heeft verklaard. De ervaring leert dat een slachtoffer van een dergelijk feit nog lange tijd de psychische en emotionele gevolgen daarvan kan ondervinden. Bovendien is een dergelijk gewelddadig optreden in een openbare gelegenheid zeer schokkend voor de ooggetuigen, zoals ook blijkt uit de verklaringen van de in deze zaak gehoorde getuigen. Ook versterkt het de in de maatschappij levende gevoelens van onveiligheid.
Poging tot doodslag is een van de ernstigste strafbare feiten, nu dit een feit betreft dat tegen het menselijk leven is gericht. Gelet op de ernst van het feit is in beginsel een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats, ook als rekening wordt gehouden met het feit dat het hier niet om een voltooide, maar om een poging tot doodslag gaat.
Ten aanzien van de persoon van verdachte heeft de rechtbank mede gelet op de inhoud van het hem betreffende strafblad, waaruit blijkt dat hij eerder wegens geweldsfeiten met politie of justitie in aanraking is geweest.
De rechtbank houdt vervolgens rekening met de omstandigheid dat aan het incident een familiegeschiedenis ten grondslag ligt. Ook wordt rekening gehouden met de omstandigheid dat de broer van verdachte geen letsel aan het incident heeft overgehouden en geen aangifte heeft willen doen.
De rechtbank heeft acht geslagen op het reclasseringsadvies en het rapport van de psycholoog die over verdachte zijn opgemaakt. Uit het advies van de psycholoog komt naar voren dat verdachte lijdt aan een borderline persoonlijkheidsstoornis. Die komt tot uitdrukking in instabiele relaties en bij problemen in de emotieregulatie, onder andere in de vorm van impulsiviteit. Tevens leidt is verdachte aan een ongespecificeerde stoornis in het gebruik van een stimulantium en cannabis. De borderline persoonlijkheidsstoornis houdt verband met hechtings-problematiek in zijn vroege jeugd en aan gedragsproblemen in de adolescentie en is chronisch van aard, zodat aangenomen mag worden dat van de stoornis sprake was ten tijde van het ten laste gelegde. Door de psycholoog wordt geadviseerd om het ten laste gelegde in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen. Door de borderline persoonlijkheidsstoornis was verdachte niet voldoende in staat zijn emoties in de hand te houden en om de situatie waarin hij zich met zijn broer bevond te beoordelen en handelingsalternatieven te overzien. In de plaats daarvan heeft hij zich volledig door de sterk oplopende spanning en negatieve emoties laten leiden en heeft hij impulsief gehandeld. Het recidiverisico wordt ingeschat als matig.
Door de reclassering is gerapporteerd dat bij verdachte sprake is geweest van jarenlang drugsmisbruik, waardoor er problemen zijn ontstaan op de praktische leefgebieden. Sinds twee jaar heeft hij dit drugsmisbruik enigszins onder controle en is zijn leven aan het stabiliseren. Verdachte wil het opnieuw proberen met zijn ex-vrouw, aangezien dit pril is, zou dit in een later stadium uit kunnen groeien tot een beschermende factor. Dit is in het verleden ook gebleken en beschermende factor voor verdachte te zijn. Verdachte heeft een bewindvoerder. Het contact met zijn moeder is deels beschermend (met betrekking tot middelengebruik en psychosociaal functioneren), maar zijn moeder bevestigt hem juist in zijn boosheid richting zijn broer en wijst zijn delictgedrag niet af. Om de kans op recidive te verminderen is reclasseringstoezicht en een ambulante behandeling noodzakelijk. Een behandeling kan verdachte inzicht geven in zijn stoornis en de beperkingen die daaruit voortvloeien. Tevens kan het hem handvatten bieden om daar beter mee om te gaan. De reclassering kan hem hierin (proberen te) motiveren, begeleiden en controleren.
Ter zitting heeft verdachte aangegeven mee te willen werken aan de geadviseerde voorwaarden van de reclassering.
De rechtbank neemt het advies van de psycholoog om verdachte verminderd toerekeningsvatbaar te verklaren over. In beginsel rechtvaardigen de bewezenverklaarde feiten aldus een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van lange duur. Hetgeen hiervoor is overwogen ten aanzien de persoonlijke omstandigheden van verdachte en de overige genoemde omstandigheden geeft de rechtbank echter aanleiding om daarvan af te wijken en de eis van de officier van justitie te matigen.
De rechtbank zal een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen voor de duur 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. Bij het voorwaardelijke strafdeel zal de rechtbank de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden opleggen. De proeftijd zal worden gesteld op 3 jaren.
Gelet op de straf die door de rechtbank wordt opgelegd zal de rechtbank de voorlopige hechtenis van verdachte niet opheffen noch schorsen, zoals door de raadsman van verdachte is verzocht.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 45, 57, 285 en 287 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van de ten laste gelegde poging tot moord;
 verklaart bewezen dat verdachte de overige ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
• een gevangenisstraf voor de duur van
24 (vierentwintig) maanden;
• bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten
6 (zes) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van
drie jarenniet heeft gehouden aan de volgende voorwaarden:
• stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
• stelt als bijzondere voorwaarden dat:
- verdachte zich uiterlijk binnen een week na zijn vrijlating zal melden bij Reclassering Nederland en zich gedurende de proeftijd zal blijven melden op afspraken bij deze instelling, zo vaak en zolang de instelling dat noodzakelijk acht;
- verdachte zich gedurende de proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt, onder behandeling zal stellen van de forensische polikliniek psychiatrie of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling zal worden gestart zo spoedig mogelijk na de vrijlating van verdachte. Verdachte zal zich houden aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
- verdachte gedurende de proeftijd op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer] , zolang het Openbaar Ministerie dit nodig vindt. De politie ziet toe op handhaving van dit contactverbod;
- verdachte zich gedurende de proeftijd niet zal bevinden in de buurt van de woning van [slachtoffer] , zolang het Openbaar Ministerie dit nodig vindt. De politie ziet toe op handhaving van dit locatieverbod;
- verdachte gedurende de proeftijd zal meewerken aan controle op het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte zal worden gecontroleerd;
• stelt als overige voorwaarden dat:
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht. De medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht zijn daaronder begrepen;
• geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van deze bijzondere voorwaarden en tot begeleiding van verdachte ten behoeve daarvan;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M.J.M. Doon (voorzitter), mr. Y. Yeniay- Cenik en
mr. I.C.E. Draisma, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.S. Verhagen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 15 november 2021.
mr. Draisma is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, basisteam Veluwe-Noord, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600 2021334333, gesloten op 10 augustus 2021 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 20.
3.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 25.
4.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 28.
5.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] , p. 39, 40 en 41.
6.Het proces-verbaal van verhoor getuige J [getuige 2] , p. 45 en 46.
7.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 74.
8.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 75.
9.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] , p. 50.
10.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 1 november 2021.
11.Het proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 96.