Uitspraak
beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats Zutphen
Zaaknummer: C/05/394306 / ZJ RK 21-1065
Datum uitspraak: 10 november 2021
Beschikking van de kinderrechter over een machtiging gesloten jeugdhulp
naar aanleiding van het verzoek van
de gecertificeerde instelling,
Jeugdbescherming Gelderland,
locatie Doetinchem, hierna te noemen: de GI,
betreffende
[de minderjarige] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [de minderjarige] ,
advocaat: mr. W.L.M. Fleuren te Apeldoorn.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
mw. [naam moeder] ,
hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats] ,
hr. [naam vader] ,
hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats] .
Het procesverloop
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoek met bijlagen, ingekomen bij de griffie op 7 oktober 2021;
- de brief van de jeugdbeschermer met de instemmende verklaring van de gedragswetenschapper van 22 oktober 2021 en de toetsing van de Raad voor de Kinderbescherming inzake verlenging ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing na twee jaar van 26 oktober 2021, ingekomen bij de griffie op 28 oktober 2021;
Op 3 november 2021 heeft de kinderrechter de zaak – gelijktijdig met de zaak [zaaknummer] (verlenging ondertoezichtstelling) - tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
- [de minderjarige] , bijgestaan door mr. Fleuren;
- de moeder;
- een vertegenwoordigster van de GI.
De feiten
Het ouderlijk gezag over [de minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
[de minderjarige] verblijft bij [naam instelling] te [plaats] .
Bij beschikking van 24 november 2015 is [de minderjarige] onder toezicht gesteld. Deze maatregel is daarna steeds verlengd, voor het laatst tot 24 november 2021.
Bij beschikking van 6 mei 2021 is een machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp betreffende [de minderjarige] verleend tot 12 november 2021.
Het verzoekDe GI heeft verzocht een machtiging te verlenen om [de minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen verblijven tot aan zijn meerderjarigheid, en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
De aanwezige jeugdbeschermer heeft toegelicht dat een doorplaatsing naar een open afdeling niet aan de orde is. De zelfstandigheid, de lichaamshygiëne en het omgaan met impulsen dienen te verbeteren. Ook vertoont [de minderjarige] nog wervend gedrag wat betreft seksualiteit. Voor [de minderjarige] lukt het niet vanuit zichzelf dingen aan te geven. Hij is kwetsbaar daarin. De weekendverloven gaan goed bij de moeder en ook het contact met de eigen gekozen mentor [naam] , een vriendin van de moeder, verloopt goed. [de minderjarige] is nog wel impulsgevoelig.
Bij het zoeken naar een andere vervolgplek zegt iedere zorgaanbieder dat de veiligheid naar andere groepsgenoten niet is te garanderen. [de minderjarige] geeft nog niet goed aan wat er bij hem speelt, waardoor problemen niet kunnen worden voorkomen.
Het standpunt van [de minderjarige]
Een jaar geleden was al sprake van begeleid wonen in Lichtenvoorde. Nu is te lezen dat er geen alternatieven zijn nu plaatsing bij Stichting Woonzorg Lojal niet meer in beeld is. [de minderjarige] is over een jaar meerderjarig en zal altijd een risicofactor zijn. [de minderjarige] is niet tegen een verlenging op een open afdeling voor bijvoorbeeld zes maanden, en inzetten op een nieuwe therapie. Er kan contact met Trajectum in Rekken worden gelegd om vanuit hun deskundigheid advies te geven. Hij zit weliswaar op een specialistische groep, maar daar wordt niet specifiek met [de minderjarige] omgegaan. Hij zit daar en gaat naar school, en het is de vraag of er voldoende interactie is.
Het standpunt van de moeder en de vader
De moeder heeft toegelicht dat het bij [de minderjarige] heel lang goed gaat maar dat er dan ineens een incident ontstaat. Zo gaat het al tijden. [de minderjarige] heeft meer therapie nodig, EMDR, traumatherapie of een psychotherapeut of iets dergelijks. Daar moet naar worden gekeken.
De vader heeft aan de rechtbank laten weten door omstandigheden niet bij de mondelinge behandeling te kunnen zijn.
De beoordeling
Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, van de Jeugdwet kan een machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of
opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en het verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.
Bij [de minderjarige] speelt een aantal opvoedproblemen. In de kern komt het er op neer dat [de minderjarige] moeite heeft om in sociaal-emotioneel opzicht goed aan te sluiten bij zijn omgeving en zijn impulsen daarbij onder controle te houden. Dat leidt met enige regelmaat tot incidenten, zoals recentelijk nog in september 2021 toen hij zich opnieuw seksueel grensoverschrijdend heeft opgesteld tegenover andere jongeren. Dit leidt tot een onveilige situatie voor zowel de jongeren als voor [de minderjarige] zelf. Gelet op eerdere ervaringen binnen de open jeugdzorg heeft [de minderjarige] daarin nog maar beperkte vooruitgang geboekt. Uit de verklaring van de gedragswetenschapper valt af te leiden dat er wel vooruitgang is, maar dat die vooruitgang instabiel is, terugval kent en dat zijn veiligheid en de veiligheid van anderen op dit moment enkel gewaarborgd zijn bij voortzetting van de plaatsing in een gesloten setting.
De kinderrechter is op grond van de ingediende stukken en de mondelinge behandeling van oordeel dat [de minderjarige] in gesloten jeugdhulp geplaatst moet blijven, nu aan voormelde wettelijke criteria is voldaan.
Aangezien de beschikking van rechtswege uitvoerbaar bij voorraad is, zal de kinderrechter het verzoek van de GI om de beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren afwijzen.
Tijdens de mondelinge behandeling is gesproken over een mogelijke therapie en over het perspectief nadat [de minderjarige] 18 jaar is geworden. De jeugdbeschermer heeft toegelicht te zullen gaan kijken wat de mogelijkheden zijn voor therapie. Daarnaast heeft zij toegelicht dat er concreet wordt gekeken naar het vervolgtraject na zijn 18de jaar. Zij heeft contact met Trajectum in Rekken.
De kinderrechter richt zich rechtstreeks tot [de minderjarige] :
[de minderjarige] , ik begrijp dat mijn besluit teleurstellend voor je zal zijn. Je kwam binnen met het idee dat het toch wel verlengd zou worden, en dat is ook zo. Toch zijn mij tijdens ons gesprek een paar dingen opgevallen die ik hoopgevend vind voor jouw toekomst. Je bent zeer intelligent en je weet te benoemen wat je belangrijk vindt. Je hebt benoemd dat je geen theoretische opleiding wil, dat je van lezen houdt en dat je tot rust komt in de natuur. Ook heb je laten zien dat je weet dat je af en toe een risico vormt en dat je daarin begeleiding nodig hebt. Dat zijn belangrijke inzichten die jou verder kunnen helpen het risico te verminderen en hanteerbaar te maken. Daarnaast gaat het weekendverlof bij je moeder goed en je hebt een mentor gevonden waar je mee kan praten, dat vind ik allebei positief.
Dit alles geeft mij het vertrouwen dat jij op den duur een leven kunt gaan leiden zoals jij wenst: zelfstandig en met minimale begeleiding. Ik hoop dat je dat onthoudt en dat je dat motiveert, ook als het wat langer duurt dan je in gedachten hebt. Ik wens je veel goeds.
De beslissing
De kinderrechter:
verleent een machtiging om [de minderjarige] te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 10 november 2021 tot 25 oktober 2022.
Deze beschikking is gegeven door mr. S. Kuijpers, (kinder)rechter, in tegenwoordigheid van mr. M.M. Verschuren als griffier en in het openbaar uitgesproken op 10 november 2021.
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.