ECLI:NL:RBGEL:2021:6730
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige daad en mishandeling met schadevergoeding in civiele procedure
In deze civiele procedure heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, op 8 september 2021 uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser en gedaagde, waarbij eiser schadevergoeding vorderde wegens mishandeling door gedaagde op 18 juni 2017. Eiser, vertegenwoordigd door mr. G.J.A. van de Grint, heeft gesteld dat hij op de genoemde datum mishandeld is door gedaagde, die op dat moment in de nabijheid was van een groep jongens. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser aangifte heeft gedaan van de mishandeling en dat er getuigenverklaringen zijn die de beschuldigingen ondersteunen. Gedaagde heeft de beschuldigingen ontkend en zich beroepen op zijn zwijgrecht tijdens het verhoor door de politie. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat de verklaringen van de getuigen, in combinatie met de fotoconfrontatie waarbij eiser gedaagde zonder twijfel heeft aangewezen als de dader, overtuigend bewijs leveren van de mishandeling. De rechtbank heeft geoordeeld dat gedaagde zich schuldig heeft gemaakt aan onrechtmatige daad en heeft eiser recht gegeven op schadevergoeding. De schade is vastgesteld op € 4.000,- voor immateriële en materiële schade, plus proceskosten van € 2.812,47. Gedaagde is veroordeeld tot betaling van het totaalbedrag van € 4.635,25, vermeerderd met wettelijke rente.