In deze zaak heeft eiser, wonende te [woonplaats], een kort geding aangespannen tegen gedaagden, [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2], wonende te [woonplaats]. Eiser vordert nakoming van erfdienstbaarheid, omdat gedaagden een erfafscheiding hebben geplaatst die de toegang tot de weg belemmert. De voorzieningenrechter heeft op 17 december 2021 uitspraak gedaan. Eiser stelt dat gedaagden onrechtmatig handelen door de erfdienstbaarheid niet na te komen. Gedaagden hebben de weg afgegraven en een erfafscheiding geplaatst, wat volgens eiser in strijd is met de notariële akte van 14 juli 1970, waarin de erfdienstbaarheid is vastgelegd. Eiser heeft gedaagden meerdere keren gesommeerd om de erfafscheiding te verwijderen, maar zonder resultaat. Gedaagden hebben als verweer aangevoerd dat eiser geen spoedeisend belang heeft en dat de rechter in de bodemprocedure waarschijnlijk zal oordelen dat de erfdienstbaarheid moet worden opgeheven. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat eiser wel degelijk spoedeisend belang heeft, omdat hij de weg gebruikt om toegang te krijgen tot de openbare weg. De rechter heeft geoordeeld dat gedaagden de erfdienstbaarheid niet nakomen en hen veroordeeld om de weg in de oude staat te herstellen, op straffe van een dwangsom. Tevens zijn gedaagden veroordeeld in de proceskosten van eiser.