ECLI:NL:RBGEL:2021:7122

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
20 december 2021
Publicatiedatum
28 december 2021
Zaaknummer
C/05/397137 KG RK 21-899
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van de rechter-commissaris in strafzaken, verzoeker niet-ontvankelijk verklaard

Op 20 december 2021 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland, locatie Zutphen, een beslissing genomen op het wrakingsverzoek van de verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.T.C. Castermans. Het verzoek was gericht tegen mr. A. Erades, de rechter-commissaris in strafzaken. De procedure begon met een mondeling wrakingsverzoek op 1 december 2021, waarin de verzoeker stelde dat er een objectief gevaar voor vrees van vooringenomenheid bestond. Dit was gebaseerd op de eerdere beslissing van de rechter in de zaak van een medeverdachte, waaruit bleek dat er ernstige bezwaren waren voor het medeplegen van diefstal. De verzoeker vreesde dat deze beslissing de uitkomst van zijn eigen zaak zou beïnvloeden.

De wrakingskamer heeft de relevante documenten en het dossier van de strafzaak van de verzoeker bestudeerd. Hieruit bleek dat de vordering tot inbewaringstelling van de verzoeker op 2 december 2021 door een andere rechter-commissaris was afgewezen en dat de strafzaak op 6 december 2021 door het openbaar ministerie was geseponeerd wegens gebrek aan bewijs. Hierdoor was er geen verdere inhoudelijke behandeling van de strafzaak meer te verwachten, wat leidde tot de conclusie dat er geen belang meer bestond bij de beoordeling van het wrakingsverzoek.

De wrakingskamer heeft vastgesteld dat zowel de raadsvrouw als de rechter belang zagen bij de beoordeling van het verzoek, maar oordeelde dat dit niet voldoende was om de beslissing te heroverwegen. De wrakingskamer verklaarde de verzoeker niet-ontvankelijk in het wrakingsverzoek, met de mededeling dat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel openstond. De beslissing werd openbaar uitgesproken door de voorzitter en de leden van de wrakingskamer.

Uitspraak

beslissing
RECHTBANK GELDERLAND, locatie Zutphen
Wrakingskamer
zaaknummer: C/05/ 397137 / KG RK 21-899
Beslissing van 20 deember 2021
van de wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoeker] ,
hierna te noemen: verzoeker,
advocaat: mr. A.T.C. Castermans.
strekkende tot de wraking van
mr. A. Erades,
rechter-commissaris in strafzaken in deze rechtbank,
hierna te noemen: de rechter.

1.De procedure

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het proces-verbaal van 1 december 2021 waarin het mondelinge wrakingsverzoek en de gronden daarvoor zijn vermeld;
  • het bericht van mr. Castermans dat zij het wrakingsverzoek handhaaft;
  • de schriftelijke reactie van de rechter van 4 december 2021;
  • de schriftelijke reactie van mr. Castermans van 16 december 2021;
  • het bericht van de rechter van 17 december 2021 dat hij geen behoefte heeft aan het geven van een nadere reactie.
1.2
Verzoeker heeft op voorhand kenbaar gemaakt akkoord te zijn met het achterwege laten van een zitting van de wrakingskamer. De rechter heeft desgevraagd laten weten daarmee in te stemmen.
De wrakingskamer heeft besloten een zitting achterwege te laten.
De wrakingskamer heeft de officier van justitie laten weten dat een wrakingsverzoek is ingediend en dat dit schriftelijk zal worden afgedaan.

2.Het wrakingsverzoek

2.1
Het verzoek strekt tot wraking van de rechter in de strafprocedure van verzoeker (parketnummer 05/322327-21). Verzoeker is op 1 december 2021 voor de rechter, optredend als rechter-commissaris in strafzaken, geleid ter beoordeling van de
rechtmatigheid van de inverzekeringstelling en de door de officier van justitie ingediende vordering tot inbewaringstelling.
2.2
Blijkens het proces-verbaal is het volgende – kort samengevat – aan het wrakingsverzoek ten grondslag gelegd. Bij de (voorgaande) voorgeleiding van de medeverdachte van verzoeker heeft de rechter geoordeeld dat sprake was van ernstige bezwaren voor het medeplegen van diefstal. Door de motivering van die beslissing staat de beslissing in de zaak van verzoeker al vast. Daarom is er een objectief gevaar voor vrees van vooringenomenheid.
2.3
De rechter heeft laten weten niet in de wraking te berusten en heeft op het verzoek gereageerd. Die reactie wordt hierna voor zover nodig besproken.

3.De beoordeling

3.1.
De wrakingskamer beschikt over het onderliggende dossier van de strafzaak van verzoeker. Daaruit volgt dat de vordering tot inbewaringstelling van verzoeker op
2 december 2021 door een andere rechter-commissaris is afgewezen. Ook blijkt uit het uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister dat de strafzaak tegen verzoeker op 6 december 2021 door het openbaar ministerie is geseponeerd wegens gebrek aan bewijs.
3.2
De wrakingskamer overweegt dat dit betekent dat geen verdere inhoudelijke behandeling van de strafzaak zal volgen en daarmee ook dat iedere mogelijke betrokkenheid van de rechter bij de zaak is geëindigd. Naar het oordeel van de wrakingskamer bestaat er daarom geen belang meer bij de beoordeling van het wrakingsverzoek.
3.3
De raadsvrouw en de rechter hebben allebei naar voren gebracht dat zij wel belang zien bij de beoordeling van het wrakingsverzoek. Zij willen duidelijkheid over de uitlatingen c.q. de handelwijze van de rechter. De rechter wil daarnaast de vraag beantwoord hebben of de raadsvrouw informatie mocht inbrengen uit een besloten procedure. De wrakingskamer ziet hierin geen redenen om tot een andere beslissing te komen. Het is niet aan haar om, anders dan waar dit mede strekt tot het beoordelen van een wrakingsverzoek in een individuele zaak, te oordelen over (algemene) werkwijzen binnen de rechtbank of over het handelen van advocaten.
3.4
Gelet op het bovenstaande kan verzoeker niet in het wrakingsverzoek worden ontvangen.

4.De beslissing

De wrakingskamer van de rechtbank verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in het verzoek tot wraking.
Deze beslissing is gegeven door mr. J.M. Graat, voorzitter, mr. E.H.T. Rademaker en
mr. M.J.C. van Leeuwen, leden, in tegenwoordigheid van griffier [griffier] in openbaar uitgesproken op 20 december 2021.
de griffier de voorzitter
De griffier is buiten staat deze
beslissing te ondertekenen.
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.