Op 20 december 2021 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland, locatie Zutphen, een beslissing genomen op het wrakingsverzoek van de verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.T.C. Castermans. Het verzoek was gericht tegen mr. A. Erades, de rechter-commissaris in strafzaken. De procedure begon met een mondeling wrakingsverzoek op 1 december 2021, waarin de verzoeker stelde dat er een objectief gevaar voor vrees van vooringenomenheid bestond. Dit was gebaseerd op de eerdere beslissing van de rechter in de zaak van een medeverdachte, waaruit bleek dat er ernstige bezwaren waren voor het medeplegen van diefstal. De verzoeker vreesde dat deze beslissing de uitkomst van zijn eigen zaak zou beïnvloeden.
De wrakingskamer heeft de relevante documenten en het dossier van de strafzaak van de verzoeker bestudeerd. Hieruit bleek dat de vordering tot inbewaringstelling van de verzoeker op 2 december 2021 door een andere rechter-commissaris was afgewezen en dat de strafzaak op 6 december 2021 door het openbaar ministerie was geseponeerd wegens gebrek aan bewijs. Hierdoor was er geen verdere inhoudelijke behandeling van de strafzaak meer te verwachten, wat leidde tot de conclusie dat er geen belang meer bestond bij de beoordeling van het wrakingsverzoek.
De wrakingskamer heeft vastgesteld dat zowel de raadsvrouw als de rechter belang zagen bij de beoordeling van het verzoek, maar oordeelde dat dit niet voldoende was om de beslissing te heroverwegen. De wrakingskamer verklaarde de verzoeker niet-ontvankelijk in het wrakingsverzoek, met de mededeling dat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel openstond. De beslissing werd openbaar uitgesproken door de voorzitter en de leden van de wrakingskamer.