ECLI:NL:RBGEL:2021:7314
Rechtbank Gelderland
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Beslissing inzake proceskostenvergoeding in verkeersboetezaak met betrekking tot samenhangende zaken
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Gelderland op 17 december 2021, gaat het om een beroep tegen een beslissing van de officier van justitie die op 18 februari 2021 een beschikking krachtens de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) heeft vernietigd. De gemachtigde, mr. N.G.A. Voorbach van Verkeersboete.nl, heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie die een vergoeding voor rechtsbijstand heeft toegekend op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). De kantonrechter heeft de zaak op 17 december 2021 behandeld en heeft de gronden voor de beslissing uiteengezet.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vergoeding van proceskosten in beginsel wordt bepaald aan de hand van het Bpb en het bijbehorende puntensysteem. Echter, in dit geval zijn er bijzondere omstandigheden die een afwijking van het puntensysteem rechtvaardigen. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat de officier van justitie ten onrechte heeft aangenomen dat er sprake was van samenhangende zaken, aangezien de hoorzittingen niet gelijktijdig of nagenoeg gelijktijdig zijn behandeld. Dit leidde tot de conclusie dat het beroep gegrond is en dat de bestreden beslissing vernietigd moet worden.
De kantonrechter heeft vervolgens een proceskostenvergoeding vastgesteld van € 20,- voor het administratieve beroep en € 379,50 voor het beroep bij de kantonrechter, wat resulteert in een totaalbedrag van € 399,50. De officier van justitie is veroordeeld tot het vergoeden van deze kosten aan de betrokkene. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 31 januari 2022, waarbij de kantonrechter de beslissing heeft genomen dat tegen deze uitspraak geen hoger beroep openstaat.