Uitspraak
[gedaagde 1],
[gedaagde 2],
- het tussenvonnis van 15 september 2021 met de daarin genoemde stukken;
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 29 oktober 2021;
- de akte houdende vermeerdering van eis en overlegging producties van [eiser] .
“om eventueel vast te stellen of er een verband ligt tussen de scheuren in relatie naar de fundering”. In het rapport staat verder het volgende:
4.Onderzoek:
5.Oorzaak / conclusie:
6.Advies:
- de koopovereenkomst gesloten tussen [eiser] en [gedaagde 1] c.s. ontbindt, namelijk voor het gedeelte dat correspondeert met de waarde van de herstelkosten ten bedrage van € 43.760,65 plus p.m. en [gedaagde 1] c.s. hoofdelijk veroordeelt tot betaling van € 43.760,65 plus p.m. binnen veertien dagen na betekening van het vonnis, althans een in goede justitie te bepalen termijn, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de dag der verschuldigdheid tot aan de dag der algehele voldoening;
- [gedaagde 1] c.s. hoofdelijk veroordeelt om binnen veertien dagen na betekening van het vonnis, althans een in goede justitie te bepalen termijn, aan [eiser] te voldoen de opeisbare boete zoals omschreven in artikel 11.3 van de NVM-koopovereenkomst, vanaf de dag der verschuldigdheid tot aan de dag der partiële ontbinding, althans een in goede justitie te bepalen bedrag;
“forse scheurvorming heeft opgelopen”en dat
“het buitenspouwblad van de gemetselde geïsoleerde spouwmuur constructief in een slechte staat”verkeert. Volgens ZNEB
“kan”de oorzaak gelegen zijn in een ongelijke zetting van de fundatie op staal en de kelderruimte. Ook [onderzoeker] noemt de later geplaatste extra muur op de fundering van de aanbouw als mogelijke oorzaak van zetting en scheurvorming. Ook de mogelijk aanwezige kleilagen kunnen volgens [onderzoeker] in de loop der tijd zettingen hebben veroorzaakt. Wat in beide rapporten echter ontbreekt, zijn waarnemingen en conclusies over de vraag of er sprake is van een
voortschrijdend procesvan verzakking dan wel zetting, en daarmee scheurvorming, terwijl ZNEB en [onderzoeker] een voortschrijding ook niet lijken uit te sluiten. Zo noemt ZNEB dat
“ter plaatse van de aanbouw de gevel onderhevig (is) aan zettingen”en dat in de gevel
“spanningen zijn waargenomen”. En zo concludeert [onderzoeker] dat
“de herstelde scheur nabij de keuken weer openstaat waaruit is af te leiden dat de mogelijke zetting nog niet is uitgewerkt”. Ook wordt in de rapporten niet uitgesproken of er een noodzaak is tot herstel binnen afzienbare termijn. ZNEB concludeert dat de linkerzijgevel dient te worden vervangen
“om eventuele gevolgschade in de toekomst te voorkomen”. En [onderzoeker] adviseert om de ondergrond onder de fundering middels grondinjectie te stabiliseren
“om verdere zetting te voorkomen”.
“keukenraam boven”werd genoemd. De door [gedaagde 1] ondertekende vragenlijst is weliswaar geen garantie, maar dat betekent niet dat de lijst zonder betekenis is voor de uitleg van de overeenkomst. Zo hoefde [eiser] op grond van het gegeven antwoord
“ja, keukenraam boven”niet te verwachten dat er ónder de hedera (meer) gerepareerde scheuren zouden zitten. [eiser] noch de door haar ingeschakelde bouwkundige had in het traject voorafgaand aan het sluiten van de koopovereenkomst de veel uitgebreidere scheurvorming redelijkerwijs kunnen ontdekken.