ECLI:NL:RBGEL:2021:8230

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
9 augustus 2021
Publicatiedatum
29 februari 2024
Zaaknummer
763996
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • H.J.T. Blom
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst van een baliemedewerkster bij Stichting Het Nationale Park de Hoge Veluwe na reorganisatie en invoering van een geautomatiseerd reserveringssysteem

In deze zaak heeft de Stichting Het Nationale Park de Hoge Veluwe (HNPHV) verzocht om de arbeidsovereenkomst van een baliemedewerkster, [verweerder], gedeeltelijk of geheel te ontbinden. De verzoekster stelt dat door de invoering van een geautomatiseerd reserveringssysteem de werkzaamheden van [verweerder] voor ongeveer 50% zijn komen te vervallen. HNPHV heeft verschillende ontbindingsverzoeken ingediend, variërend van een partiële ontbinding tot een volledige ontbinding onder voorwaarden. De kantonrechter heeft de zaak beoordeeld op basis van de ingediende stukken en het verhandelde ter zitting.

De kantonrechter concludeert dat er geen sprake is van een wijziging van omstandigheden die een ontbinding van de arbeidsovereenkomst rechtvaardigt. De stelling van HNPHV dat de automatisering van de reserveringen leidt tot een substantieel verlies van werk voor [verweerder] is niet onderbouwd met cijfers. Bovendien blijkt dat er voldoende werk is voor [verweerder], maar dat er geen budget is voor deze werkzaamheden. De kantonrechter wijst het verzoek van HNPHV af en oordeelt dat de proceskosten voor rekening van HNPHV komen. De beschikking is gegeven door de kantonrechter mr. H.J.T. Blom en is openbaar uitgesproken op 9 augustus 2011.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ARNHEM

burgerlijk recht, sector kanton Locatie Wageningen
zaakgegevens 763996 \ HA VERZ 11-1134 \ HB/254/hb uitspraak van 9 augustus 2011

beschikking

in de zaak van
de rechtspersoonlijkheid bezittende stichting
Stichting Het Nationale Park de Hoge Veluwe
gevestigd te Hoenderloo
verzoekende partij
gemachtigde mr. R.L. van Heusden (NautaDutilh Advocaten te Rotterdam) tegen
[verweerder]
wonende te [plaats]
verwerende partijgemachtigde mr. T.J. van Veen
Partijen worden hierna HNPHV en [verweerder] genoemd.

De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
het verzoekschrift met producties, ingekomen ter griffie op 24 juni 2011
de beschikking van de Rechtbank Zutphen, sector kanton, locatie Apeldoorn van 8 juli 2011
het verweerschrift met producties, ingekomen ter griffie op 21 juli 2011
de brief met aanvullende producties van de gemachtigde van HNPHV van 25 juli 2011 de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling van 26 juli 2011, mede inhoudende de pleitnotitie van de gemachtigde van HNPHV.

De feiten

[verweerder] , geboren op [datum] , is op 20 februari 2003 in dienst getreden van HNPHV in de functie van baliemedewerkster in het Bezoekerscentrum.
Vanaf medio 2005 is zij werkzaam als medewerkster M&C (Marketing en Communicatie) in het Dienstengebouw. In die hoedanigheid verzorgt zij o.a. reserveringen, met name voor groepen.
zaakgegevens 763996 \ HA VERZ 11-1134 2
[verweerder] werkt 24 uur per week op vaste dagen (8 uur op maandag, 8 uur op woensdag en 8 uur op donderdag) tegen een bruto maandsalaris van€ 1.479,97, exclusief wettelijke en overeengekomen emolumenten.

Het verzoek en het verweer

HNPHV verzoekt de kantonrechter:
primairde arbeidsovereenkomst met [verweerder] partieel te ontbinden door middel van vermindering met 12 uur per week,
subsidiairde arbeidsovereenkomst met [verweerder] geheel te ontbinden onder de voorwaarde dat HNPHV [verweerder] een nieuwe arbeidsovereenkomst aanbiedt voor 8 uur per week,
meer subsidiairde arbeidsovereenkomst met [verweerder] volledig te ontbinden voor het geval [verweerder] niet (alsnog) akkoord gaat met het voorstel van HNPHV tot invulling van de vrijgevallen uren op de afdeling Bezoekersmanagement,
uiterst subsidiairde arbeidsovereenkomst met [verweerder] volledig te ontbinden, alles wegens gewichtige redenen.
HNPHV onderbouwt het verzoek, kort samengevat, als volgt.
[verweerder] is in 2005 komen werken op de afdeling M&C als gevolg van een reorganisatie van de werkzaamheden. Thans is er een nieuwe reorganisatie aan de orde ten gevolge van het in gebruik nemen van een geautomatiseerd reserveringssysteem op 1 juli jl..
Een deel van de werkzaamheden van [verweerder] (en van haar collega die dezelfde werkzaamheden uitvoert) is daardoor komen te vervallen.
Volgens HNPHV kunnen de vrijgevallen uren worden ingevuld door werkzaamheden op de afdeling Bezoekersmanagement. [verweerder] dient dan wel "mee te draaien" in het rooster dat voor alle (overige) medewerkers van die afdeling wordt opgesteld, hetgeen in zou houden dat ze er niet meer op kan rekenen dat ze op haar "vaste" dagen werkzaam is en ook dat ze periodiek in het weekend zou moeten werken. [verweerder] weigert die consequentie te aanvaarden, maar HNPHV stelt [verweerder] hierin niet tegemoet te kunnen komen gelet op de belangen van de overige medewerkers op die afdeling. Dat betekent dat er voor 50% van haar tijd geen werk meer is aangezien andere, vervangende werkzaamheden niet beschikbaar zijn respectievelijk niet gefinancierd kunnen worden. Anders dan [verweerder] stelt heeft zij ook nooit in substantiële mate ander werk verricht als medewerker M&C omdat volgens de tijdregistratie ongeveer 3/4e deel van haar werk bestaat uit voorlichting en reserveringen.
Omdat [verweerder] nog wel voor 50% in haar huidige functie werkzaam kan zijn heeft HNPHV een aantal alternatieven gezocht om de arbeidsovereenkomst met [verweerder] voor de helft te beëindigen. [verweerder] verzet zich daar tegen.
Gelet op één en ander, met name op de negatieve grondhouding in de afgelopen maanden, is HNPHV van mening dat een ontbindingsvergoeding niet aan de orde is.
[verweerder] voert gemotiveerd verweer.
[verweerder] betwist niet dat de invoering van het on-line reserveringssysteem gevolgen heeft voor (de aard van) haar werkzaamheden, maar zij stelt dat er nog genoeg werk overblijft voor het vullen van de volledige 24 uur op de afdeling M&C. Werk dat nu blijft liggen. Zij relativeert verder de betekenis van de tijdregistratie omdat die niet altijd consequent en correct wordt bijgehouden.
Voorts is zij niet ongenegen ook werkzaamheden voor de afdeling Bezoekersmanagement te vervullen, maar dan wil ze wel kunnen rekenen op vaste dagen en niet in het weekend. Zij meent dat haar huidige functie haar daarin bepaalde rechten geeft. Zij ziet ook niet in dat het
zaakgegevens 763996 \ HA VERZ 11-1134 3
inpassen van haar voor een beperkt aantal uren tot verzwaring van de taken van de overige medewerkers op de afdeling bezoekersmanagement zal leiden.

De beoordeling

Er is niet aangevoerd of gebleken dat het verzoek verband houdt met een (wettelijk) opzegverbod.
Gelet op het karakter van de ontbindingsprocedure past geen uitgebreid onderzoek naar de feiten en is er geen plaats voor nadere bewijsvoering. Er is in dit geval geen reden om van deze regel af te wijken. De kantonrechter baseert de beslissing daarom op feiten die erkend of onweersproken zijn of die aannemelijk zijn geworden.
Gelet op de inhoud van de schriftelijke stukken en op het verhandelde ter zitting concludeert de kantonrechter dat het persoonlijk functioneren van [verweerder] niet ter discussie staat (een opmerking van HNPHV over de "negatieve grondhouding" van [verweerder] wordt niet verder ingevuld, integendeel, haar betrokkenheid bij de Hoge Veluwe wordt geprezen) en dat het hier gaat om een organisatorische kwestie in die zin dat volgens HNPHV de onlangs ingevoerde automatisering van de reserveringen een zodanige invloed op de aard en de omvang van de werkzaamheden van [verweerder] zal hebben dat ongeveer de helft van haar werktijd vrij zal vallen.
De vraag is nu of dit een zodanige verandering in de omstandigheden oplevert dat de
arbeidsovereenkomst dadelijk dan wel na korte tijd behoort te eindigen.
Deze vraag moet thans in negatieve zin worden beantwoord. Daartoe moge het volgende dienen.
Allereerst valt op dat de stelling van HNPHV dat het nieuwe geautomatiseerde reserveringssysteem ongeveer 50% van de werkzaamheden van [verweerder] zal doen vervallen op een aanname berust en op geen enkele manier (cijfermatig) wordt onderbouwd. Het tijdsverloop vanaf de ingebruikneming van het nieuwe systeem is ook nog maar zo kort dat vooralsnog geen conclusies aan de ontwikkelingen kunnen worden verbonden.
De andersluidende visie van [verweerder] kan dan ook niet worden weerlegd.
In de tweede plaats blijkt dat de aard en omvang van de door [verweerder] uitgevoerde werkzaamheden niet corresponderen met de (inhoud van de) op schrift gestelde functieomschrijving. Nu HNPHV zelf toegeeft dat het (achteraf gezien) beter was geweest als in 2005 een andere functieomschrijving was opgemaakt kan het ontbreken van een goede analyse van de door [verweerder] daadwerkelijk uitgevoerde werkzaamheden niet ten nadele van haar strekken. Daaraan doet niet af dat volgens HNPHV uit de tijdregistratie blijkt dat [verweerder] ongeveer ¾ van haar tijd besteedde aan voorlichting/reservering nu niet is gebleken op grond van welke criteria een activiteit onder een bepaalde categorie geboekt diende te worden. Het verweer van [verweerder] dat de tijdregistratie enigszins "vervuild" is kan dan ook niet zonder meer terzijde worden geschoven.
In de derde plaats is de kantonrechter er niet van overtuigd dat [verweerder] onredelijke eisen stelt met betrekking tot het verrichten van werkzaamheden bij de afdeling Bezoekers­ management, waartoe zij zich in beginsel bereid heeft verklaard. Niet valt in te zien waarom het verrichten van werkzaamheden door [verweerder] op de door haar gewenste dagen en uren zou leiden tot een verzwaring van de taak van de overige medewerkers. Uit de ter zitting verstrekte inlichtingen is gebleken dat het rooster voor de indeling van de personeelsleden is gebaseerd op de door die personeelsleden ongeveer anderhalf jaar geleden uitgesproken voorkeuren. Door HNPHV wordt thans aangenomen dat die personeelsleden
zaakgegevens 763996 \ HA VERZ 11-1134 4
zich tegen wijzigingen in het rooster zullen verzetten en is kennelijk geen onderzoek ingesteld naar de (aard van de) eventuele bezwaren van de andere medewerkers. Er kan dus ook geen uitsluitsel worden gegeven met betrekking tot de vraag of aan die bezwaren op één of andere wijze tegemoet kan worden gekomen.
In de vierde plaats (maar niet onbelangrijk) heeft HNPHV ter zitting aangegeven dat er wel voldoende werk is voor [verweerder] , maar dat er geen budget is voor die werkzaamheden. Er moet een keuze worden gemaakt en die keuze is voorbehouden aan het management.
Daarmee is de grondslag voor het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst gewijzigd, maar HNPHV heeft op geen enkele manier aangetoond dat de bedrijfsecono­ mische omstandigheden zodanig zijn dat er voor [verweerder] (gedeeltelijk) geen plaats is. Hoewel de kantonrechter zonder meer wil aannemen dat HNPHV niet over ongelimiteerde financiële middelen beschikt dient een beroep op het gebrek aan financiën voor handhaving van de werkplek wel (cijfermatig) te worden onderbouwd. Dat heeft HNPHV nagelaten.
Op grond van het bovenstaande is de kantonrechter van oordeel dat er geen wijziging van de omstandigheden is van zodanige aard, dat die billijkheidshalve moet leiden tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst op korte termijn. Het verzoek zal daarom in alle onderdelen worden afgewezen.
Ten overvloede merkt de kantonrechter nog het volgende op.
Het feit dat er geen wijziging van de omstandigheden kan worden aangenomen impliceert dat ook een partiële ontbinding niet aan de orde is. Hoewel in bijzondere omstandigheden zo'n partiële ontbinding mogelijk moet worden geacht ontbreken hier aanwijzingen dat de arbeidsovereenkomst op een zodanige wijze in onderdelen kan worden opgesplitst dat een ontbinding van de arbeidsovereenkomst voor een samenhangend deel van de
werkzaamheden rationeel kan worden geacht.
Ook ontbinding van de arbeidsovereenkomst onder voorwaarden is niet aan de orde omdat dat alleen maar kan worden overwogen indien er een wijziging van de omstandigheden aanwezig wordt geacht die door het opleggen van de voorwaarde zou kunnen worden "gerepareerd". Zoals hierboven uiteen is gezet is een (relevante) wijziging van de omstandigheden nu juist niet aanwezig.
Gelet op de afwijzing van het verzoek moet HNPHV de proceskosten dragen.

De beslissing

De kantonrechter
wijsthet verzoek van HNPHV zowel in primaire als in subsidiaire, meer subsidiaire en uiterst subsidiaire vorm af;
veroordeeltHNPHV in de proceskosten, tot deze uitspraak aan de kant van [verweerder] begroot op€ 500,- aan salaris voor de gemachtigde.
zaakgegevens 763996 \ HA VERZ ll-ll34 5
Deze beschikking is gegeven door de kantonrechter mr. H.J.T. Blom en in het openbaar uitgesproken op 9 augustus 2011.