In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 25 februari 2021 een beschikking gegeven waarin het gezag van de vader tijdelijk wordt geschorst, zodat de moeder alleen het gezag over de kinderen uitoefent. De vader is gedetineerd en er is onduidelijkheid over de redenen van zijn detentie en de problematiek die daarbij speelt. De moeder heeft aangegeven dat zij zwaar overlast ondervindt van de gedragingen van de vader, wat constructief overleg over de kinderen bemoeilijkt. De rechtbank heeft eerder op 14 januari 2021 een beschikking gegeven waarin de echtscheiding werd uitgesproken en de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij de moeder werd vastgesteld, maar het verzoek tot schorsing van het gezag werd aangehouden in afwachting van de strafzaak van de vader.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het belang van de kinderen zich verzet tegen een aanhouding van de beslissing over de schorsing van het gezag. De rechtbank oordeelt dat de vrees bestaat dat de kinderen klem en verloren raken als het gezamenlijk gezag in stand blijft. De moeder heeft problemen ondervonden in de uitoefening van het gezamenlijk gezag, vooral door het gebrek aan contact met de gedetineerde vader. De rechtbank heeft geconstateerd dat de situatie van de vader, inclusief zijn klinische opname en de onduidelijkheid over zijn detentie, een ontwrichtende werking heeft op de opvoedsituatie en ontwikkeling van de kinderen.
De rechtbank heeft besloten het gezag van de vader voor de duur van één jaar te schorsen, met de mogelijkheid voor de moeder om na deze periode een nieuw verzoek in te dienen als gezamenlijk gezag nog steeds niet mogelijk is. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders verzochte is afgewezen. Deze beslissing is genomen in het belang van de kinderen, zodat de moeder snel de nodige hulpverlening voor hen kan regelen.