In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 10 januari 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. K. Wevers, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Berkelland, vertegenwoordigd door mr. V.M. Ter Mate-Hof. Eiseres had een indicatie voor hulp bij het huishouden die op 5 oktober 2020 was toegekend voor 139 uren per jaar. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van 24 februari 2021, waarin het college het bezwaar ongegrond verklaarde en het verzoek om proceskostenvergoeding afwees. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen dit besluit.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het college niet voldoende onderzoek heeft gedaan naar de omstandigheden van eiseres, met name in verband met haar incontinentie, wat heeft geleid tot een onzorgvuldig genomen besluit. De rechtbank oordeelt dat het college in strijd heeft gehandeld met de onderzoeksplicht zoals vastgelegd in de Wmo 2015. De rechtbank heeft geoordeeld dat de afwijzing van de proceskostenvergoeding onterecht was, omdat het college niet de nodige kennis heeft vergaard over de relevante feiten en omstandigheden.
De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd voor zover het de vergoeding van de proceskosten betreft, en het college veroordeeld tot betaling van de proceskosten van eiseres, die zijn begroot op € 1.841,-. Tevens moet het college het door eiseres betaalde griffierecht van € 50,- vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.