ECLI:NL:RBGEL:2022:1129

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
1 maart 2022
Publicatiedatum
2 maart 2022
Zaaknummer
05/215833-21
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor meerdere overvallen met geweld en afpersing

Op 1 maart 2022 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij drie overvallen in Nijmegen. De verdachte, geboren in 1991 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, werd beschuldigd van medeplichtigheid aan afpersing, medeplegen van afpersing en diefstal met geweld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 22 juli 2021 samen met een mededader een supermarkt overviel, waarbij hij op de uitkijk stond terwijl de mededader een vuurwapen gebruikte om de kassalade te eisen. Daarnaast heeft de verdachte op 11 juli 2021 een andere persoon gedwongen tot de afgifte van geld onder bedreiging van een vuurwapen. Op 9 juli 2021 heeft hij een mobiele telefoon van een slachtoffer gestolen, eveneens onder bedreiging met geweld. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij deze feiten, ondanks zijn ontkenning van enige actieve rol. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het primair tenlastegelegde, maar verklaarde hem schuldig aan de subsidiaire tenlastelegging van medeplichtigheid aan afpersing en medeplegen van afpersing. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar en moest schadevergoeding betalen aan de benadeelde partij.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/215833-21
Datum uitspraak : 1 maart 2022
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1991 in [geboorteplaats] (Marokko),
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
op dit moment gedetineerd in de P.I. Arnhem in Arnhem,
raadsman: mr. J.W.J. Hopmans, advocaat in Groesbeek.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 23 november 2021 en 15 februari 2022.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering tot nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1. hij op of omstreeks 22 juli 2021 in de gemeente Nijmegen, in een supermarkt genaamd [naam] , gevestigd aan de [adres 1] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een kassalade inhoudende een onbekend geldbedrag, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de supermarkt [naam] , in elk geval aan die [naam] en/of een derde toebehoorde(n) door
- voorzien van een vuurwapen, in ieder geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en/of
gekleed in ondermeer een hoodie en/of met een doek voor de mond, in ieder geval gezichtsbedekkende kleding, naar die supermarkt te gaan en/of
- dat vuurwapen, in ieder geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, te richten en/of gericht te houden op die [slachtoffer 1] en/of
- tegen die [slachtoffer 1] dreigend en/of dwingend te zeggen: "kassa, lade, open, niet bellen, kassa,
kassa.", in ieder geval woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- dat vuurwapen, in ieder geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, te richten op die [slachtoffer 2]
en/of tegen die [slachtoffer 2] dreigend te zeggen: "I shoot you mother fucker.", in ieder geval
woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
N.N. op of omstreeks 22 juli 2021 in de gemeente Nijmegen, in een supermarkt genaamd [naam] , gevestigd aan de [adres 1] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een kassalade inhoudende
een onbekend geldbedrag, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de supermarkt
[naam] , in elk geval aan die [naam] en/of een derde toebehoorde(n), door
- voorzien van een vuurwapen, in ieder geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en/of gekleed in ondermeer een hoodie en/of met een doek voor de mond, in ieder geval
gezichtsbedekkende kleding, naar die supermarkt te gaan en/of
- dat vuurwapen, in ieder geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, te richten en/of gericht te houden op die [slachtoffer 1] en/of
- tegen die [slachtoffer 1] dreigend en/of dwingend te zeggen: "kassa, lade, open, niet bellen, kassa,
kassa.", in ieder geval woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- dat vuurwapen, in ieder geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, te richten op die [slachtoffer 2] en/of tegen die [slachtoffer 2] dreigend te zeggen: "I shoot you mother fucker.", in ieder geval woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 22 juli 2021 in de gemeente Nijmegen, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door
- in de nabijheid van die supermarkt op de uitkijk te staan en/of
- die N.N. te helpen met vluchten en/of
- het verlenen van overige hand- en spandiensten;
2. hij op of omstreeks 11 juli 2021 in de gemeente Nijmegen, op de Industrieweg en/of Vlietstraat, in ieder geval op de openbare weg, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot de afgifte van 200 Euro, in elk geval enig goed/geldbedrag, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer 3] , in elk geval aan die [slachtoffer 3] en/of een derde toebehoorde(n) door
- een vuurwapen, in ieder geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, te richten en/of
gericht te houden op de borst en/of buik, in ieder geval op het lichaam van die [slachtoffer 3] en/of
- tegen die [slachtoffer 3] dreigend en/of dwingend te zeggen dat hij het geld moest geven, in ieder geval woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- met die [slachtoffer 3] kortstondig te vechten (waardoor verdachte en zijn mededader konden
ontkomen);
3. hij op of omstreeks 9 juli 2021, in de gemeente Nijmegen, op de Willemsweg en/of St. Annastraat, in ieder geval op de openbare weg, omstreeks 04.30 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, een mobiele telefoon, merk [merk] met bijbehorend hoesje, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 4] , in
elk geval aan een ander dan aan verdachte toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 4] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en
hij op of omstreeks 9 juli 2021, in de gemeente Nijmegen, op de Willemsweg, in ieder geval op de openbare weg, omstreeks 04.30 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen [slachtoffer 4] heeft gedwongen tot de afgifte van 10 Euro en/of 100 Euro, in elk geval enig goed/geldbedrag, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer 4] , in elk geval aan die [slachtoffer 4] en/of een derde toebehoorde(n), welk geweld en/of bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte
- de mobiele telefoon met kracht uit de hand(en) van die [slachtoffer 4] te grissen en/of
- tegen die [slachtoffer 4] dreigend te zeggen: "ik wil geld hebben.', in ieder geval woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- een vuurwapen, in ieder geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, te richten en/of
gericht te houden op de buik, in ieder geval op het lichaam van die [slachtoffer 4] en/of
- tegen die [slachtoffer 4] dreigend en/of dwingend te zeggen dat 10 Euro niet genoeg was en dat hij moest gaan pinnen, in ieder geval woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- die [slachtoffer 4] te dwingen naar een nabij gelegen tankstation te lopen, waarbij verdachte en zijn mededader in een auto achter die [slachtoffer 4] aanreden en/of die [slachtoffer 4] vervolgens te dwingen 100 Euro te pinnen door onder meer dreigend tegen die [slachtoffer 4] te zeggen: 'nu pinnen', in ieder geval woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan al de (primair) tenlastegelegde feiten. Meer in het bijzonder heeft de officier van justitie over het onder 1 primaire feit aangevoerd dat sprake is van medeplegen. Dit nu verdachte samen met de NN-man naar de [naam] is gegaan, daar de overval heeft waargenomen, samen met de NN-man weer is teruggegaan naar de woning waar zij voorafgaand aan de overval verbleven en verdachte daar de buit heeft verdeeld.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit voor feit 1. Hij heeft gesteld dat geen sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking zodat het medeplegen niet bewezen kan worden. Evenmin kan bewezen worden dat verdachte op de hoogte was van het plan van de NN-persoon om de [naam] te overvallen. Hierdoor kan ook niet bewezen worden verklaard dat verdachte medeplichtig was bij de overval.
Met betrekking tot feit 2 heeft de raadsman erop gewezen dat verdachte heeft verklaard niet de verkoper van de telefoon te zijn geweest en dat hij niet op de hoogte was van het plan van de persoon die het feit heeft gepleegd. Verdachte had een ondergeschikte rol. Daarmee is geen sprake van medeplegen, hooguit is sprake van medeplichtigheid. Dat is echter niet tenlastegelegd. De raadsman heeft zich voor het overige ten aanzien van een bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Ten aanzien van de onder 3 tenlastegelegde feiten heeft de raadsman vrijspraak bepleit. Verdachte heeft een niet onaannemelijk alternatief scenario gegeven. Van een afdreiging blijkt onvoldoende. Verdachte is wel meegegaan met het pinnen, maar aangever heeft vrijwillig gepind, aldus de raadsman.
Beoordeling door de rechtbank
Ten aanzien van feit 1
Getuige [slachtoffer 1] heeft verklaard dat zij op 22 juli 2021 in de [naam] aan de [adres 1] in Nijmegen aan het werk was. Rond 7:30 uur zag zij een man op haar af komen lopen die een pistool op haar richtte. De man had een sjaal voor zijn gezicht. De man zei op dringende toon: “kassa, lade, open.” Getuige is naar de zelfscankassa gegaan en de man volgde haar. Bij die kassa pakte getuige een telefoon, waarop de man op dringende toon zei: “niet bellen” en “kassa, kassa”. Hierop gaf getuige de kassalade aan de man, die nog altijd het pistool op haar gericht hield. [2]
Aangever [slachtoffer 2] heeft verklaard dat hij tijdens deze momenten in de [naam] aan het werk was. Hij zag op enig moment een man staan, onder andere met een zwarte hoodie op en doek voor de mond. Deze man richtte direct een vuurwapen op aangever toen aangever aan kwam lopen. De man zei: “I shoot you mother fucker”. [3]
Op camerabeelden was volgens verbalisant [verbalisant] te zien dat de man (hierna: NN-man) samen met (naar later bleek) verdachte voorafgaand aan de overval vanaf de rotonde aan de Marialaan kwam aanlopen. NN-man had op deze momenten een wit petje op. Ze liepen samen richting de [naam] . [4] Verdachte heeft bevestigd dat hij samen met NN-man vanaf het adres [adres 2] te Nijmegen naar de [naam] is gelopen. [5]
Op de foto’s behorende bij het proces-verbaal beeldverslag, die tijdens het onderzoek op de terechtzitting aan de orde zijn gesteld, is te zien dat NN-man op het moment dat hij en verdachte samen op de rotonde aan komen lopen (op de heenweg) geen gezichtsbedekkende kleding aanheeft en dat NN-man op het moment dat hij de [naam] binnen liep, zwarte gezichtsbedekkende kleding aanhad en geen witte pet meer op had. [6]
Een gegevensdrager met daarop onder meer beelden van beveiligingscamera’s van de [naam] maakt deel uit van het procesdossier. De beelden zijn tijdens het onderzoek op de terechtzitting aan de orde gesteld, de verdediging en het Openbaar Ministerie hebben kennis kunnen nemen van die beelden en ter terechtzitting is door de daar aanwezige verdachte, zijn raadsman of de officier van justitie geen bezwaar gemaakt tegen het niet vertonen van de beelden ter terechtzitting. De rechtbank heeft de beelden bekeken en heeft het volgende waargenomen. NN-man nadert de schuifdeuren van de [naam] gevolgd door een man met een spijkerbroek en rode schoenen: verdachte. Verdachte loopt op een geschatte afstand van 1 a 2 meter. Het hoofd en gezicht van NN-man is grotendeels bedekt met zwarte kledingstukken. Op het moment dat de deuren van de [naam] opengaan en NN-man binnenstapt, pakt hij een vuurwapen (of daarop gelijkend voorwerp) in zijn handen, pakt dit over in zijn handen en draait het wapen in een andere positie. Met het vuurwapen rechts naast zijn lichaam op heuphoogte loopt hij vervolgens in een relatief rustig tempo de winkel in. Verdachte loopt gedurende deze momenten ook in de richting van de winkel. Zijn lichaam is gericht in de richting van NN-man. Nadat NN-man ongeveer 2 a 3 meter de winkel in is gelopen, draait verdachte naar rechts en blijft buiten de winkel. Na enkele seconden draait verdachte zich weer naar de winkel, terwijl hij een paar stappen voor de deur zet.
Op de beelden om 07:35:45 (werkelijke tijd 8 minuten later blijkens het proces-verbaal) bereikt NN-man de kassa en bedreigt een medewerkster. Op dat moment draait verdachte zijn lichaam richting de schuifdeuren van de [naam] . Hij zet een paar stappen van de schuifdeuren weg, maar stapt vervolgens (weer) richting de schuifdeuren, die open gaan. Verdachte blijft gedraaid naar de binnenzijde van de [naam] staan tot 07:36:00. Hij draait zich dan om en loopt in een rustig tempo van de [naam] weg. Om 07:36:16 is te zien dat NN-man naar de schuifdeuren rent en dat hij al rennend de [naam] verlaat. [7]
Uit het voorgaande leidt de rechtbank af dat verdachte de situatie buiten én binnen in de [naam] in de gaten hield. Hij stond, zo gezegd, op de uitkijk.
Getuige [getuige 1] heeft over deze momenten verklaard dat hij zag dat een lange jongen de [naam] in liep en dat een andere (kleine) jongen bij de inloop van de [naam] bleef staan. Die jongen vroeg nog aan getuige hoe het met hem ging. De jongen was gewoon rustig. Later zag getuige de lange jongen de [naam] uit komen rennen met een kassalade. Ook zag hij dat de jongen een pistool in zijn hand had. Hij zag dat de lange jongen en de kleine jongen samen wegrenden vanaf de [naam] . [8]
Na de overval renden beiden mannen dezelfde route terug richting genoemde rotonde. [9] Verdachte heeft bevestigd dat hij samen met NN-man na de overval samen naar de Industrieweg is terug gerend. Terug bij de Industrieweg is de kassalade geopend en is de buit verdeeld tussen de aanwezigen. Verdachte had een spijkerbroek en rode schoenen aan. [10]
De verklaringen van verdachte dat hij niet bij de ingang van de [naam] maar op 40 meter afstand van de [naam] stond en het wapen pas bij terugkomst aan de Industrieweg heeft gezien, stroken niet met de beelden en de getuigenverklaring en volgt de rechtbank dan ook niet.
De rechtbank concludeert uit het voorgaande als volgt.
Verdachte liep samen met NN-man richting de [naam] . Hij moet hebben gezien dat NN-man op de weg naar de [naam] zijn witte pet voor zwarte gezichtsbedekkende kleding heeft omgewisseld. Doordat hij zeer dichtbij NN-man liep terwijl deze het wapen gereed maakte en naast zijn lichaam hield en doordat verdachte de situatie in de [naam] in de gaten hield, moet verdachte het wapen en de overval hebben gezien. Gedurende deze momenten bleef hij rustig en stond hij op de uitkijk. Na de overval is verdachte samen met NN-man weggerend en heeft in de buit gedeeld. Naar de uiterlijke verschijningsvormen duidt dit handelen van verdachte erop dat zijn opzet ook gericht was op het plegen van de overval.
De gedragingen van verdachte bestaan in de kern uit handelingen die passen bij medeplichtigheid (het staan op de uitkijk en het begeleiden van NN-man van en naar de [naam] ). Deze gedragingen kunnen volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad wel als medeplegen worden gekwalificeerd, zij het dat de rechter dit dan nader dient te motiveren. Daarbij dient rekening te worden houden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
In het onderhavige geval stelt de rechtbank vast dat het dossier onvoldoende bewijs biedt dat een dergelijke aanvullende motivering kan dragen. Verdachte heeft geen rol in de uitvoering gehad en niet kan worden vastgesteld dat sprake is geweest van een intellectuele of materiële bijdrage van voldoende gewicht. Derhalve zal de rechtbank verdachte vrijspreken van het primair tenlastegelegde, maar zal zij bewezen verklaren dat verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan.
Ten aanzien van feit 2
Aangever [slachtoffer 3] heeft verklaard dat hij via Facebook een smartphone wilde kopen voor € 200,00, waarvoor hij op 11 juli 2021 met zijn vriendin naar de Industrieweg in Nijmegen is afgereisd. Uiteindelijk trof aangever de verkoper met een tweede man. De verkoper en de andere man liepen, nadat ze met elkaar hadden gesproken, een steeg in en aangever moest meelopen. Aangever vertrouwde het niet, maar is na aandringen toch meegelopen. In het midden van de steeg draaide de verkoper om, pakte een pistool uit een heuptas, richtte dat op de borst/buik van aangever en zei dat hij het geld moest geven. Aangever heeft € 20,00 uit zijn zak gehaald. Dat geld werd uit zijn handen gegrist. Ook moest hij geld uit zijn portemonnee pakken. Dat was nog eens € 180,00. De mannen vroegen of aangever nog een telefoon en meer geld bij zich had en hij moest meelopen naar zijn auto. De verkoper deed het wapen achter zijn rug achter zijn broeksband. Bij de auto vertelde aangever zijn vriendin dat er een probleem was en dat de mannen een wapen hadden. Toen de verkoper dichtbij kwam staan, pakte aangever het pistool uit de broeksband, waarop een korte worsteling tussen aangever en de twee mannen ontstond. Ze probeerden het pistool uit de handen van aangever te trekken. Uiteindelijk renden de twee mannen, zonder het pistool, weg. [11]
Getuige [getuige 2] , de vriendin van aangever, heeft verklaard dat aangever een telefoon wilde kopen en hiervoor twee jongens ontmoette. Ze ontmoetten de jongens op de hoek van de Industrieweg met de Vlietweg. Nadat haar vriend even met de jongens weg is geweest, kwam hij terug naar haar toe en zei dat de jongens een wapen bij zich hadden. Een jongen vroeg wat voor telefoon getuige had, waarbij zij het pistool zag. Getuige is hierop weggerend. Van het facebookgesprek en van het account waarmee aangever contact heeft gehad, zijn foto’s gemaakt. [12]
De man op de foto (8) is door een verbalisant herkend als zijnde verdachte. [13] Verdachte heeft verklaard dat hij een van de twee mannen was die bij aangever in de steeg waren. [14]
Op de plaats van het delict is een wapen gevonden. [15] In meerdere bemonsteringen van het wapen is DNA aangetroffen. Het NFI heeft berekend dat de hypothese dat de bemonsteringen DNA van verdachte bevatten meer dan 1 miljard keer meer waarschijnlijker is dan de hypothese dat het DNA van willekeurige onbekende personen zou zijn. [16] De rechtbank stelt op grond van het voorgaande vast dat het aangetroffen wapen het wapen is dat gebruikt is en dat het DNA van verdachte op dit wapen is aangetroffen.
Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit het voorgaande voldoende dat het verdachte is geweest die door aangever als de verkoper is aangeduid en dat het verdachte is geweest die een wapen heeft gehanteerd. Verdachte was samen met een mededader, heeft met hem overlegd direct voorafgaande aan de afdreiging en beide daders hebben geworsteld met aangever. Daarmee is sprake van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking en daarmee van medeplegen. De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het onder feit 2 tenlastegelegde.
Ten aanzien van feit 3
Aangever [slachtoffer 4] heeft verklaard dat hij op 9 juli 2021 rond 04:00 uur over de Willemsweg in Nijmegen liep toen plotseling zijn telefoon (merk [merk] met grijs hoesje) uit zijn handen werd gegrist door een man. De man zei gelijk: “ik wil geld hebben”, waarbij hij een zwart klein handvuurwapen op aangever richtte, ter hoogte van zijn buik. Aangever gaf de man € 10,00. De man zei dat € 10,00 niet genoeg was en dat aangever moest gaan pinnen. Ze liepen vervolgens richting het tankstation aan de St. Annastraat. Toen ze bij een zijstraatje kwamen, stapte de man in een auto aan de bijrijderskant. Aangever moest ook instappen, maar dat deed hij niet. Aangever is naar het tankstation gelopen, terwijl de auto naast hem bleef rijden en terwijl de man hem bleef bedreigen. De man is samen met aangever bij het tankstation naar binnen gegaan. De man zei: “nu pinnen”. Vervolgens heeft aangever om 04:25 uur voor in totaal € 100,00 gepind. Het gepinde heeft de man direct aangepakt. De man stapte in de auto en reed weg. De telefoon heeft aangever niet terug gekregen. [17]
Op de camerabeelden van het tankstation is te zien dat twee mannen het tankstation binnen komen. Man 1 (de grootste man) pint en de medewerker van het tankstation legt een bon en geld in een lade. Man 2 (onder andere met een baardje) pakt direct met zijn rechterhand het stapeltje papieren uit de lade. [18] Op afbeeldingen van deze camerabeelden herkende een verbalisant de man met een baard als verdachte. [19]
Verdachte heeft bekend dat hij aanwezig was in het tankstation terwijl aangever pinde en dat hij het gepinde geld heeft meegenomen. [20]
De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de verklaringen van aangever. Hij heeft gedetailleerd en consequent verklaard. Daarbij worden zijn verklaringen ondersteund door de camerabeelden. De omstandigheid dat verdachte zich het door aangever gepinde direct heeft toe-geëindigd bevestigt de verklaring van aangever dat hij niet vrijwillig geld pinde.
Dat verdachte met de telefoon van aangever in een auto (met de telefoon van aangever) is weggereden, wordt bevestigd door het volgende. De telefoon van aangever straalde om 04:29:35 aan bij de mast aan het Stationsplein in Nijmegen. De pintransactie was om 04:25:17. Een logische looproute van het tankstation naar de zendmast aan het Stationsplein duurt circa 21 minuten. [21] De telefoon moet dan ook in een auto zijn vervoerd.
Verdachte heeft verklaard dat hij slechts bij het pinnen aanwezig was, dat hij daar de opdracht toe kreeg van [medeverdachte] , die in de auto zat, en dat hij en [medeverdachte] samen in de auto zijn weggereden. Deze verklaringen zijn echter ongeloofwaardig, omdat [medeverdachte] vanaf 21 mei 2021 gedetineerd heeft gezeten in de PI in Veenhuizen en op 9 juli 2021 pas na 09:00 uur de PI heeft verlaten. [22] De rechtbank komt dan ook tot een bewezenverklaring van het onder feit 3 tenlastegelegde.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 1, subsidiair, en onder de feiten 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
N.N. op
of omstreeks22 juli 2021 in de gemeente Nijmegen, in een supermarkt genaamd [naam] , gevestigd aan de [adres 1] ,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen,met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een kassalade inhoudende
een onbekend geldbedrag, in elk geval enig goed,
dat/die geheel
of ten deleaan de supermarkt
[naam]
, in elk geval aan die [naam] en/of een derdetoebehoorde
(n
), door
- voorzien van een vuurwapen, in ieder geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en
/ofgekleed in onder meer een hoodie en/of met een doek voor de mond, in ieder geval
gezichtsbedekkende kleding, naar die supermarkt te gaan en
/of
- dat vuurwapen, in ieder geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, te richten en
/ofgericht te houden op die [slachtoffer 1] en
/of
- tegen die [slachtoffer 1] dreigend en/of dwingend te zeggen: "kassa, lade, open, niet bellen, kassa,
kassa.", in ieder geval woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en
/of
- dat vuurwapen, in ieder geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, te richten op die [slachtoffer 2] en
/oftegen die [slachtoffer 2] dreigend te zeggen: "I shoot you mother fucker.", in ieder geval woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking
bij en/oftot het plegen van welk misdrijf verdachte op
ofomstreeks 22 juli 2021 in de gemeente Nijmegen, opzettelijk behulpzaam is geweest en
/ofopzettelijk gelegenheid,
middelenen
/ofinlichtingen heeft verschaft door
- in de nabijheid van die supermarkt op de uitkijk te staan en
/of
- die N.N. te helpen met vluchten en
/of
- het verlenen van overige hand- en spandiensten;
2. hij op
of omstreeks11 juli 2021 in de gemeente Nijmegen, op de Industrieweg en/of Vlietstraat, in ieder geval op de openbare weg, tezamen en in vereniging met een
of meerander
en, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot de afgifte van 200 Euro
, in elk geval enig goed/geldbedrag, dat/die geheel
of ten deleaan die [slachtoffer 3] ,
in elk geval aan die [slachtoffer 3] en/of een derdetoebehoorde
(n)door
- een vuurwapen
, in ieder geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp,te richten en
/of
gericht te houden op de borst en/of buik
, in ieder geval op het lichaamvan die [slachtoffer 3] en
/of
- tegen die [slachtoffer 3] dreigend en/of dwingend te zeggen dat hij het geld moest geven
, in ieder geval woorden van gelijke dreigende aard en/of strekkingen
/of
- met die [slachtoffer 3] kortstondig te vechten (waardoor verdachte en zijn mededader konden
ontkomen);
3. hij op
of omstreeks9 juli 2021, in de gemeente Nijmegen, op de Willemsweg en
/ofSt. Annastraat
, in ieder geval op de openbare weg, omstreeks 04.30 uur,
in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd,een mobiele telefoon, merk [merk] met bijbehorend hoesje,
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 4]
, in
elk geval aan een ander dan aan verdachtetoebehoorde
(n)heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd
voorafgegaan, vergezeld
en/of gevolgdvan geweld en
/ofbedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 4] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal
voor te bereiden en/ofgemakkelijk te maken,
en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en
hij op
of omstreeks9 juli 2021, in de gemeente Nijmegen, op de Willemsweg, in ieder geval op de openbare weg, omstreeks 04.30 uur
, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd,met het oogmerk om zich
en/of een anderwederrechtelijk te bevoordelen [slachtoffer 4] heeft gedwongen tot de afgifte van 10 Euro en
/of100 Euro, in elk geval enig goed/
geldbedrag, dat
/diegeheel of ten dele aan die [slachtoffer 4]
, in elk geval aan die [slachtoffer 4] en/of een derdetoebehoorde
(n
), welk
geweld en/ofbedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte
- de mobiele telefoon met kracht uit de hand(en) van die [slachtoffer 4] te grissen en
/of
- tegen die [slachtoffer 4] dreigend te zeggen: "ik wil geld hebben.',
in ieder geval woorden van gelijke dreigende aard en/of strekkingen
/of
- een vuurwapen, in ieder geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, te richten en
/of
gericht te houden op de buik
, in ieder geval op het lichaamvan die [slachtoffer 4] en
/of
- tegen die [slachtoffer 4] dreigend en/of dwingend te zeggen dat 10 Euro niet genoeg was en dat hij moest gaan pinnen,
in ieder geval woorden van gelijke dreigende aard en/of strekkingen
/of
- die [slachtoffer 4] te dwingen naar een nabij gelegen tankstation te lopen, waarbij verdachte en zijn mededader in een auto achter die [slachtoffer 4] aanreden en
/ofdie [slachtoffer 4] vervolgens te dwingen 100 Euro te pinnen door onder meer dreigend tegen die [slachtoffer 4] te zeggen: 'nu pinnen',
in ieder geval woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 subsidiair:
medeplichtigheid aan afpersing
feit 2:
medeplegen van afpersing
feit 3:
diefstal, terwijl het feit vergezeld en gevolgd werd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en om hetzij bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren en terwijl het feit is gepleegd gedurende voor de nachtrust bestemde tijd op de openbare weg
en
afpersing.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaren.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft erop gewezen dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor dergelijke zwaardere feiten. Hij heeft diploma’s behaald in de PI en heeft goede voornemens voor zijn periode nadat hij vrij zal komen. De raadsman heeft verzocht rekening te houden met de vreemdelingrechtelijke procedures waarin verdachte is verwikkeld.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan drie zware strafbare feiten. Deze feiten hebben in korte tijd plaatsgevonden. Bij alle feiten zijn slachtoffers met vuurwapens bedreigd en is getracht hen onder controle te brengen en hen te dwingen geld af te geven. Een van de slachtoffers is zelfs dusdanig bedreigd geweest dat hij een aanzienlijke afstand te voet heeft afgelegd om vervolgens te worden gedwongen te pinnen. Dit terwijl verdachte hem vanuit een auto onder controle had. Dit zijn zeer ernstige feiten die een grote impact op de slachtoffers en hun dierbaren moet hebben gehad.
Het is stuitend met welk gemak verdachte een vuurwapen heeft gehanteerd en slachtoffers heeft gemaakt (feiten 2 en 3), danwel met welk gemakt hij behulpzaam is geweest aan een ander die een wapen hanteerde en hiermee slachtoffers maakte (feit 1). Kennelijk steeds om in zijn eigen drugsverslaving te voorzien. Het is verdachtes keuze geweest om, in plaats van hulp te zoeken, deze feiten te plegen. De rechtbank ziet daarom ook geen reden de consequenties van deze veroordeling voor zijn vreemdelingenrechtelijke status in strafverminderende zin mee te wegen.
Het is juist dat verdachte niet eerder voor dergelijke feiten is veroordeeld. Hij is echter wel voor vermogensdelicten veroordeeld. Met de huidige veroordeling erbij vormt zich een patroon van feiten die in ernst oplopen. Dit baart de rechtbank grote zorgen. Verdachte heeft tegenover de reclassering iedere betrokkenheid bij de feiten ontkend. De reclassering kon daarom geen advies over eventuele bijzondere voorwaarden formuleren om mogelijke recidive tegen te gaan.
Gelet op de ernst van de bewezenverklaarde feiten kan naar het oordeel van de rechtbank alleen met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aan de orde zijn. Alles overwegende acht de rechtbank de door de officier van justitie gevorderde gevangenisstraf passend en geboden, zelfs gelet op de gedeeltelijke vrijspraak.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij [slachtoffer 4] heeft in verband met feit 3 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 150,00 aan materiële schade en € 2.000,00 aan smartengeld, telkens vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij voor het deel van de vordering waar sprake zou zijn van subrogatie niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Voor het overige heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Overweging van de rechtbank
Uit de toelichting op de vordering blijkt dat verdachte de gevorderde € 100,00 aan schade van de Rabobank (uit coulance) vergoed heeft gekregen. Daarmee heeft deze benadeelde partij geen schade (meer) tot dat bedrag. De vordering dient voor dat deel niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Voor het overige is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk. Toegewezen zal worden een bedrag van € 50,00 aan materiële schade.
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter zitting over de vordering is besproken, stelt de rechtbank vast dat de benadeelde partij door het bewezenverklaarde schade heeft geleden doordat hij op andere wijze, zoals bedoeld in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek, in zijn persoon is aangetast. Dit is aan verdachte toe te rekenen. De rechtbank houdt rekening met de aard en de ernst van het feit en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. Naar maatstaven van billijkheid zal zij het smartengeld op het gevorderde bedrag vaststellen.
Ook zal zij wettelijke rente toewijzen en de schadevergoedingsmaatregel opleggen.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen 36f, 47, 48, 57, 63, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf van 3 (drie) jaren;
  • veroordeelt verdachte in verband met het feit onder nummer 3 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 4] van € 50,00 aan materiële schade en € 2.000 aan smartengeld, telkens vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 juli 2021 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
 verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 4] voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering tot materiële schade;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer 4] , een bedrag te betalen van € 2.050,00 aan materiële schade en smartengeld. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 juli 2021 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 30 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. Graat (voorzitter), mr. H.C. Leemreize en mr. M.W.R. Koch, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C. Aalders, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 1 maart 2022.
Mrs. Leemreize en Aalders zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door een verbalisant van de politie Oost-Nederland, districtsrecherche Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal met zaaksregistratienummer 2021570131, proces-verbaalnummer 292, gesloten op 22 december 2021 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van verhoor slachtoffer [slachtoffer 1] , p. 67 en 68.
3.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] , p. 44 en 45.
4.Proces-verbaal beeldverslag, p. 91 t/m 93.
5.Verklaringen van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 15 februari 2022.
6.Eigen waarneming van de rechtbank
7.Eigen waarneming van de rechtbank
8.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , p. 73.
9.Proces-verbaal beeldverslag, p. 92.
10.Verklaringen van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 15 februari 2022.
11.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 3] , p. 419 t/m 421.
12.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , p. 424 en 425, 427.
13.Proces-verbaal van bevindingen, p. 462.
14.Verklaringen van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 15 februari 2022.
15.Proces-verbaal van bevindingen, p. 538.
16.Een NFI-rapport, p. 486 en 487.
17.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 4] , p. 717 en 718.
18.Proces-verbaal van bevindingen, p. 731 en 733.
19.Proces-verbaal van bevindingen, p. 739.
20.Verklaringen van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 15 februari 2022.
21.Proces-verbaal als bijlage bij het eerste aanvullend proces-verbaal, doorgenummerd als p. 991 en 992.
22.Proces-verbaal van bevindingen, p. 835.