2.5.Begin mei 2021 zijn tegen [eiser 2] , [eiser 4] en [eiser 3] klachten ingediend wegens ongewenst gedrag. Daarop heeft het ISR tuchtrechtelijke onderzoeken jegens hen ingesteld waarbij wordt onderzocht of het Tuchtreglement Algemeen Tuchtrecht van de ISR door hen is overtreden.
In dit Tuchtreglement wordt onder het begrip ‘overtreding’ verstaan:
strafbare gedragingen en, of een overtreding van de gedragsregels zoals genoemd in dit Tuchtreglement Algemeen Tuchtrecht.
Artikel 3 - Overtreding luidt, voor zover thans van belang:
1. Een overtreding in de zin van dit Algemeen Tuchtreglement is elk handelen of nalaten:
a. waardoor een bepaling in de Statuten of reglementen van de sportbond wordt overtreden,
spelregels en wedstrijdbepalingen hieronder begrepen;
b. waardoor een bepaling in het Algemeen Tuchtreglement of een ander door het bestuur van de stichting van toepassing verklaard reglement wordt overtreden en niet voor behandeling in aanmerking komt door een van de specifieke kamers (seksuele intimidatie, doping of matchfixing). Hieronder vallen in ieder geval de bepalingen ten aanzien van ongewenst gedrag artikelen 4 tot en met 6.
c. dat in strijd is met een besluit van een orgaan of van een commissie van de sportbond;
d. waardoor de belangen van de sportbond worden geschaad;
e. waarbij een lid zich jegens een ander lid, een orgaan, of een commissie van de sportbond niet gedraagt naar hetgeen door de redelijkheid en billijkheid wordt verlangd.
2. Onder een overtreding wordt bovendien verstaan het niet, niet tijdig of niet naar behoren
nakomen van verplichtingen, alsmede het gelegenheid bieden of aansporen tot, het vergemakkelijken van of het behulpzaam zijn bij het begaan van een overtreding.
3. Een overtreding is strafbaar indien er sprake is van opzet, schuld, nalatigheid of onzorgvuldigheid van de betrokkene.
Artikel 4 – Overtredingen ongewenst gedrag betreffende luidt:
1. De bepalingen in dit reglement zijn niet van toepassing op seksuele intimidatie. Zaken seksuele intimidatie betreffende worden behandeld op basis van het reglement seksuele intimidatie van het Instituut Sportrechtspraak.
2. Ongewenst gedrag betreft elke vorm van ongewenst verbaal, non-verbaal of fysiek gedrag met een connotatie (duiding) dat als doel of gevolg heeft dat de waardigheid van de persoon wordt aangetast, in het bijzonder wanneer een gewelddadige, manipulatieve, bedreigende, vijandige, beledigende, vernederende, of kwetsende situatie wordt gecreëerd. Onder ongewenst gedrag wordt in ieder geval, doch niet uitsluitend, verstaan:
a. Belediging: het opzettelijk aanranden van iemands eer of goede naam, op beledigende wijze, onafhankelijk van de juistheid van de betichting. Beledigen kan zowel verbaal als via
gezichtsuitdrukking of gebaren.
b. Pesten: Alle vormen van intimiderend gedrag met een structureel/herhalend karakter, waarbij één of meer personen proberen een andere persoon verbaal, non-verbaal, digitaal, fysiek of psychologisch schade toe te brengen waartegen de persoon niet in staat is zichzelf te verdedigen.
c. Iemand bespotten vanwege uiterlijk of gedrag.
d. Het aanzetten tot zeer onverantwoord gewichtsverlies of gewichtstoename waardoor
aantoonbaar gezondheidsklachten kunnen of zijn ontstaan.
e. Agressie en geweld: Alle verbale en fysieke handelingen van een persoon waarbij een persoon wordt lastiggevallen, bedreigd of aangevallen. Het kan zowel gaan om fysieke of psychisch geweld en agressie.
f. Discriminatie: ongelijke behandeling van personen en, of het achterstellen en, of het uitsluiten van personen op basis van persoonlijke kenmerken zoals geslacht, seksuele gerichtheid, godsdienst of levensovertuiging, politieke overtuiging of ras.
g. Psychische of emotionele mishandeling. Waarbij het bijvoorbeeld, doch niet uitsluitend kan gaan om het zeer stelselmatig; pesten, sociaal isoleren, negeren of nadrukkelijk minachten
3. Ongewenst gedrag is verboden. Ongewenst gedrag kan op grond van dit reglement tuchtrechtelijk worden bestraft.
4. Dit verbod geldt voor eenieder die lid is van een sportbond. Voor leden die tevens begeleider bij dan wel werknemer dan wel functionaris zijn van een sportbond of van een in de sportwereld werkzame rechtspersoon zijn, gelden naast de voornoemde algemene regels de hieronder voor begeleiders vermelde gedragsregels.
5. De in dit reglement bedoelde vormen van ongewenst gedrag hebben betrekking op ongewenst gedrag dat heeft plaatsgevonden:
a. in relatie tot sportbeoefening binnen het verband van de sportbond en, of
b. wanneer degene die het ongewenst gedrag ondergaat ook buiten een sportaccommodatie ten opzichte van degene die intimidatie toepast in een in de sport ontstane (machts)relatie verkeert en, of
c. buiten de sportbeoefening en, of buiten het verband van de sportbond, waarbij een risico bestaat voor de orde en, of veiligheid van één of meer leden of aangeslotenen van de sportbond.
Artikel 5 – Begeleiders aanvullende gedragsregels op het gebied van ongewenst gedrag luidt:
1. Van een begeleider wordt in het bijzonder verwacht dat hij professioneel handelt en dat hij zich bewust is van zijn voorbeeldfunctie, dat wil zeggen dat hij handelt overeenkomstig de geldende standaard en opleiding, waarbij het er niet toe doet of de begeleider al dan niet een vergoeding voor zijn begeleiding ontvangt.
2. Met betrekking tot de begeleiders in de sport binnen de sportbond gelden de volgende gedragsregels:
a. De begeleider moet zorgen voor een omgeving en een sfeer waarbinnen de sporter zich veilig voelt te verkeren. In het kader van deze norm wordt als een overtreding beschouwd:
i. het niet onmiddellijk stoppen (of doen laten stoppen) door feitelijke interventie van een klaarblijkelijke vorm van ongewenst gedrag waarvan de begeleider getuige is of waarvan hij op de hoogte wordt gesteld;
ii. het participeren in vormen van ongewenst gedrag of het aanmoedigen van anderen daartoe;
iii. het achterwege laten van hulp aan een slachtoffer of slachtoffers van een incident dat valt onder ongewenst gedrag;
iv. het niet of onvoldoende uitoefenen van begeleiderstaken rondom en tijdens een sportactiviteit waardoor gelegenheid ontstaat voor vormen van ongewenst gedrag, die met het juist uitvoeren van de begeleiderstaken hadden kunnen worden voorkomen.
b. De begeleider onthoudt zich van elke vorm van machtsmisbruik tegenover de sporter.
c. De begeleider realiseert zich dat het begrip afhankelijkheid of het uitoefenen van macht niet alleen betekent het direct kunnen verlenen van gunsten waardoor de sporter in een voordeligere positie komt te verkeren ten opzichte van andere sporters, maar ook een verminderde zelfregie kan betekenen. Onder verminderde zelfregie wordt verstaan het niet althans onvoldoende kunnen maken van eigen keuzen en het onvoldoende kunnen beschikken over eigen kracht om zelf oplossingen te verzinnen voor problemen en een gebrek aan zelfredzaamheid.
d. De begeleider onthoudt zich ervan de sporter te bejegenen op een wijze die de sporter in zijn waardigheid aantast en verder in het privéleven van de sporter door te dringen dan nodig is voor het gezamenlijk gestelde doel. De begeleider zal tijdens training(-stages), wedstrijden en reizen gereserveerd en met respect omgaan met de sporter.
e. Begeleiders onthouden zich van het systematisch isoleren van een sporter van andere sporters en/of begeleiders of het systematisch realiseren van een één-op-één relatie tussen begeleider en sporter, zonder dat daar sporttechnische redenen voor zijn en/of zonder dat dit in overeenstemming is met kaderafspraken ter zake.
f. De begeleider heeft de plicht - voor zover in zijn vermogen ligt - de sporter te beschermen tegen schade en (machts)misbruik. Daar waar bekend of geregeld is wie de belangen van de (jeugdige) sporter behartigt, is de begeleider verplicht met deze personen of instanties samen te werken opdat zij hun werk goed kunnen uitoefenen. In het kader van deze norm wordt als een overtreding beschouwd:
i. het ontmoedigen of beletten van anderen (zoals een sporter of andere begeleider) om melding te doen of een klacht in te dienen.
ii. het beïnvloeden van degene die het ongewenst gedrag heeft ondergaan of het beïnvloeden van getuige(n) kennelijk om diens vrijheid om naar waarheid of geweten ten overstaan van de onderzoekscommissie, de aanklager of de tuchtcommissie of commissie van beroep een verklaring af te leggen te beïnvloeden, terwijl hij wist of ernstige reden had te vermoeden dat een verklaring zou worden afgelegd.
iii. het niet meewerken aan het vooronderzoek en, of de tuchtprocedure.
g. De begeleider zal er actief op toezien dat deze regels door iedereen die betrokken is bij de sporter worden nageleefd. Wanneer hij gedrag signaleert dat niet in overeenstemming is met deze regels zal hij de daartoe noodzakelijke actie(s) ondernemen.
h. In die gevallen waarin de gedragsregels niet (direct) voorzien, ligt het binnen de verantwoordelijkheid van de begeleider in de geest hiervan te handelen.
i. Het niet ingrijpen bij gedragingen of in situaties die, ondanks dat ze niet in dit reglement als verbod staan genoemd, toch de sociale veiligheid van de sportomgeving bedreigen. In het kader van deze norm wordt als een overtreding beschouwd: het niet ingrijpen bij gedragingen of in situaties die, ondanks dat ze niet in dit reglement met name als verbod staan genoemd, toch de sociale veiligheid van de sportomgeving bedreigen.