Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.[gedaagden]
1.De procedure
- het tussenvonnis van 24 februari 2021
- de brief met productie 9 van [eiser] van 15 november 2021
- het verkort proces-verbaal van mondelinge behandeling van 23 november 2021.
2.De feiten
3.De vordering
4.De beoordeling
5.De beslissing
30 maart 2022dienen uit te laten of zij een minnelijke regeling hebben bereikt en indien dat niet het geval is ,
30 maart 2022voor het opgeven door [gedaagden] van de getuigen en van hun respectieve verhinderdagen, alsmede de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten op de dinsdagen in de maanden juli tot en met oktober 2022, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
maar alleen indien [gedaagden] daarom op de onder 5.4. bedoelde roldatum heeft verzocht,naar de zesde rolzitting na de dag waarop dit vonnis is uitgesproken voor het nemen van een conclusie na niet gehouden getuigenverhoor aan de zijde van [gedaagden] , waarbij deze desgewenst ook het bewijs schriftelijk kan leveren,