Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
[eiser 2],
1.[gedaagde 1] ,
[gedaagde 2],
1.De procedure
- de dagvaarding van 7 maart 2022 met producties 1 t/m 19
- de brief van [gezamenlijke gedaagden] van 15 maart 2022 met producties 1 t/m 21 en de eis in reconventie
- de mondelinge behandeling, gehouden op 17 maart 2022
- de pleitnota van [gezamenlijke gedaagden]
oud) en ten dienste van het perceel dat destijds kadastraal bekend was als [perceelnummers] (
oud).
oud) werd in 1966 aangeduid als [perceelnummers] en bestaat thans uit de percelen [perceelnummers] , [perceelnummers] en [perceelnummers] . De erfdienstbaarheid van uitweg bevindt zich op het huidige perceel [perceelnummers] , dat toebehoort aan [gezamenlijke gedaagden] . Voormeld perceel [perceelnummers] (
oud) werd in 1966 aangeduid als [perceelnummers] en bestaat thans uit de percelen [perceelnummers] , [perceelnummers]
oud) en [perceelnummers] aan de rechtsvoorganger van [gezamenlijke gedaagden] , wordt verwezen naar de akte van ruilverkaveling van 15 december 1966 en is onder meer vermeld dat het overgedragen perceel [perceelnummers] (
oud) is belast met de erfdienstbaarheid van uitweg ‘als van ouds, langs de gehele zuidelijke grens’ ten behoeve van perceel 165 (
oud).
3.Het geschil in conventie
4.Het geschil in reconventie
5.De beoordeling van het geschil
in conventie en in reconventie
oud), welk perceel thans kadastraal bekend is als de percelen [perceelnummers] , [perceelnummers] en dat [eiser 2] geen recht toekomt om de uitweg ook te (laten) gebruiken om van en naar zijn percelen [perceelnummers] te komen en te gaan.
oud) – thans kadastraal bekend als [perceelnummers] , [perceelnummers] – ten tijde van het vestigen van de erfdienstbaarheid is aangemerkt als heersend erf. Volgens [gezamenlijke eisers] omvat de erfdienstbaarheid in het onderhavige geval ook het gebruik ten behoeve van zijn aangrenzende percelen, waardoor sprake is van een verzwaring van de erfdienstbaarheid, maar dat daarmee geen sprake is van ongeoorloofde uitbreiding van de erfdienstbaarheid, waarbij hij verwijst naar een arrest van de Hoge Raad van 8 september 2017
1.016,00