ECLI:NL:RBGEL:2022:1916

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
20 april 2022
Publicatiedatum
14 april 2022
Zaaknummer
C/05/366552 / HA ZA 20-144
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
  • H.F.R. van Heemstra
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van een vennootschap onder firma en benoeming van een vereffenaar

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 20 april 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen twee besloten vennootschappen, Heuf Horeca B.V. en IVG Horeca Exploitatie B.V., over de ontbinding van de vennootschap onder firma AWVB V.O.F. De rechtbank heeft vastgesteld dat beide partijen hun vordering tot ontbinding hebben gehandhaafd. De rechtbank heeft de ontbinding van de vof uitgesproken op basis van artikel 7A:1684 BW en heeft mr. [naam] benoemd als vereffenaar. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verstoorde relatie tussen de vennoten het niet mogelijk maakt om in goed overleg een vereffenaar aan te wijzen, en heeft daarom zelf de benoeming gedaan. De rechtbank heeft ook de overige vorderingen van Heuf Horeca, die betrekking hadden op de wijze van vereffening, afgewezen, omdat er geen wettelijke grondslag voor was. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. De uitspraak benadrukt het belang van een goede samenwerking tussen vennoten en de rol van de rechtbank in het geval van onenigheid over de vereffening.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/366552 / HA ZA 20-144
Vonnis van 20 april 2022
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HEUF HORECA B.V.,
gevestigd te Nijmegen,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. A.H.H.M. Roelofs te Nuland,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
IVG HORECA EXPLOITATIE B.V.,
gevestigd te Nijmegen,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. A.V. Paardekooper te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Heuf Horeca en IVG genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 30 juni 2021 en de daarin genoemde stukken;
  • de akte uitlating na tussenvonnis in conventie en in reconventie, tevens akte wijziging van eis van Heuf Horeca;
  • de akte uitlating na tussenvonnis in conventie en in reconventie van IVG;
  • de antwoordakte eiswijziging van IVG.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De vaststaande feiten

2.1.
IVG heeft in haar akte uitlating na tussenvonnis ten aanzien van rechtsoverwegingen 2.3 en 2.7 van het tussenvonnis van 30 juni 2021 verzocht om de daarin vastgestelde feiten te wijzigen, conform de door haar voorgestelde tekst.
2.2.
Op grond van artikel 31 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) kan de rechter op verzoek van een partij of ambtshalve een kennelijke rekenfout, schrijffout of andere kennelijke fout in haar beschikking verbeteren, mits de fout zich voor eenvoudig herstel leent. Het criterium hierbij is of voor partijen en derden direct duidelijk is dat van een vergissing sprake is.
2.3.
Naar het oordeel van de rechtbank gaat het bij de voorgestelde wijziging voor 2.3 niet om een kennelijke fout als bedoeld in artikel 31 Rv waarvan direct voor partijen en derden duidelijk is dat van een vergissing sprake is. Bij 2.7 gaat het om aanvulling van de feiten. Dit betreft echter geen kennelijke fout als bedoeld in artikel 31 Rv omdat geen sprake is van een vergissing. Het verzoek tot herstel van 2.3 en 2.7 wordt afgewezen.

3.De verdere beoordeling

Stand na het tussenvonnis
3.1.
In het tussenvonnis van 30 juni 2021 heeft de rechtbank in rechtsoverweging 5.19 overwogen dat het partijen niet alleen gaat om de ontbinding van de AWVB V.O.F. (hierna ook: de vof), maar met name om de voortzetting van Bascafé met uitsluiting de ander. De rechtbank heeft in het tussenvonnis geoordeeld dat er geen grond aanwezig is om die vordering te kunnen toewijzen aan één van partijen. De overige vorderingen in verband daarmee evenmin kunnen worden toegewezen, nu deze zijn gericht op de afrekening voortvloeiend uit toedeling van de vennootschap aan één van de vennoten. De vraag was dan ook wat partijen voor ogen staat, nu alleen een ontbinding van de vof kan worden toegewezen. Partijen zijn daarom in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de vraag of zij de vordering tot ontbinding van de vof willen handhaven. Tevens zijn zij verzocht zich uit te laten over de wijze waarop vereffening en verdeling na ontbinding zou moeten plaatsvinden en de gewenste verdere procesgang.
3.2.
De rechtbank stelt vast dat beide partijen hun vordering tot ontbinding hebben gehandhaafd. De rechtbank zal de vof daarom ex artikel 7A:1684 BW ontbinden per datum van dit vonnis. Partijen verschillen echter van mening over de wijze van ontbinding en vereffening, de rechtbank zal daarom eerst nader ingaan op de vorderingen, zoals deze na het tussenvonnis zijn geformuleerd.
De vordering van Heuf
3.3.
Heuf Horeca heeft haar vordering tot ontbinding gehandhaafd, met dien verstande dat zij haar eis gewijzigd heeft. Heuf Horeca heeft haar vorderingen 3 t/m 6 zoals omschreven in 3.1 van het tussenvonnis van 30 juni 2021 gewijzigd als volgt:
3. een vereffenaar aan te wijzen c.q. te benoemen, die de vereffening van de vof-akte ter hand neemt op de hierna genoemde wijze (met inachtneming van het in artikel 17 van de vof-akte bepaalde), en
4. een deskundige derde aan te wijzen c.q. te benoemen, die namens de vof de opdracht krijgt verstrekt om – met inachtneming van het in artikel 17.3 van de vof-akte bepaalde – tot vaststelling van de meest recente waarde in het economisch verkeer van de tot de vof behorende activa en passiva (waaronder doch niet uitsluitend de daarvan onderdeel uitmakende goodwill, inventaris en voorraad) over te gaan, al dan niet op een door U Rechtbank in goed justitie (anders) te bepalen wijze, alsmede
5 een notaris of anders ter zake kundige derde aan te wijzen die van de vof de opdracht krijgt verstrekt om de vof (althans de daartoe behorende activa en passiva, waaronder doch niet uitsluitend de daarvan onderdeel uitmakende goodwill, inventaris en voorraad) te verkopen aan diegene die vervolgens – met als uitgangspunt (aanvangsprijs) de hiervoor onder 4. Bepaalde waarde – de hoogst mogelijke prijs biedt, althans de best mogelijke prijs, en dat partijen alsdan vervolgens – in overleg met die aangewezen notaris of deskundige derde – volledig zullen meewerken aan de met die kopende partij te sluiten onderhandse (ver)koopovereenkomst, alsmede
6. beide partijen te veroordelen om binnen twee weken na het ondertekenen en/of onherroepelijk worden van voornoemde onderhandse (ver)koopovereenkomst, hun volledige medewerking te verlenen aan de levering van de tot de vof behorende activa en passiva (waaronder doch niet uitsluitend de daarvan uitmakende goodwill, inventaris en voorraad, althans dienaangaande uw vonnis daartoe in de plaats treedt, zulks op straffe van een dwangsom van € 20.000,- en € 2.000,- voor elke dag (met een maximum van € 200.000,-) dat een der partijen haar medewerking daaraan weigert, alsmede
7 IVG te veroordelen in de kosten van dit geding, alsmede de eventueel noodzakelijke verschotten en de nakosten, die worden begroot op een bedrag ad. € 163,- en € 255,- in geval betekening, allen te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na het in deze te wijzen vonnis.
3.4.
Heuf Horeca heeft met haar gewijzigde eis beoogt dat de ontbinding zal worden uitgesproken en dat de vof zou moeten worden vereffend op grond van artikel 17 van de vof-akte. Zij heeft de rechtbank daarbij – door middel van haar eiswijziging – verzocht de ontbinding van de vof in goede banen te leiden, door o.a. de benoeming van een vereffenaar in de zin van artikel 17 lid 1 van de vof-akte. Þ benoeming van een deskundige voor de vaststelling van de waarde van de vof in de zin van artikel 17 lid 1 van de vof-akte.
De vordering van IVG
3.5.
IVG heeft haar (subsidiaire) vordering tot ontbinding gehandhaafd, met dien verstande dat zij concludeert dat de vof ontbonden moet worden met toedeling aan IVG. Indien de rechtbank oordeelt dat de vennootschap ontbonden dient te worden zonder voortzetting door IVG heeft IVG – gezien de impact van het vonnis – verzocht het vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. Ten aanzien van de gewijzigde eis van Heuf Horeca heeft zij zich op het standpunt gesteld dat het niet nodig is om een deskundige te benoemen (als bedoeld onder punt 4 van de gewijzigde eis), omdat de onderneming december 2019 al is getaxeerd in opdracht van Heuf Horeca. IVG verzoekt de rechtbank van deze taxatiewaarde uit te gaan. Indien de rechtbank IVG in dat verzoek niet volgt, verzoekt IVG om [deskundige] van [deskundige] te [vestigingsplaats] als deskundige te benoemen.
3.6.
IVG heeft gevorderd dat de vof zou moeten worden toegedeeld aan haar. Zoals echter in 3.1 al is besproken heeft de rechtbank in haar tussenvonnis uitdrukkelijk en zonder voorbehoud beslist dat zij daarvoor geen ruimte ziet. De rechtbank heeft daarmee op die vordering aldus al een eindbeslissing gegeven. Voor een dergelijke beslissing geldt de regel dat daarvan in dezelfde instantie niet meer kan worden teruggekomen, behoudens indien bijzondere, door de rechter in zijn desbetreffende beslissing nauwkeurig aan te geven omstandigheden het onaanvaardbaar zouden maken dat de rechter aan de eindbeslissing in kwestie zou zijn gebonden. Dit laatste kan met name het geval zijn indien sprake is van een evidente feitelijke of juridische misslag van de rechter of indien de desbetreffende beslissing blijkt te berusten op een, niet aan de belanghebbende partij toe te rekenen, onjuiste feitelijke grondslag. Daarvan is in onderhavige zaak echter geen sprake, zodat de vordering van IVG moet worden afgewezen, omdat daar reeds op is beslist.
De benoeming van de vereffenaar
3.7.
Heuf Horeca heeft gevorderd dat zal worden ontbonden en vervolgens zal worden vereffend conform artikel 17 van de vof-akte. De rechtbank zou deze vereffening dan zou moeten effectueren door het toewijzen van haar vorderingen 3 t/m 6.
3.8.
In principe geldt dat de uitvoering van de vereffening op grond van artikel 32 lid 1 WvK en artikel 17 van de vof-akte bij Heuf Horeca en IVG zelf ligt. In beginsel is daarvoor geen taak weggelegd voor de rechtbank. Wel geldt dat, indien Heuf Horeca en IVG er niet uit komen, de rechtbank op grond van artikel 32, lid 2 WvK in het geval de stemmen staken een zodanig beslissing kan nemen als zij in het belang van de ontbonden vennootschap het meest geraden acht.
3.9.
De rechtbank heeft op basis van de gewisselde stukken en het verhandelde ter zitting vastgesteld dat de relatie tussen partijen zodanig ernstig is verstoord, dat zij niet in staat moeten worden geacht in goed overleg met elkaar te komen tot aanwijzing van een vereffenaar van de vof. Op grond van het tweede lid van artikel 32 WvK kan de rechtbank in een dergelijk geval een vereffenaar benoemen. Gelet op de hiervoor beschreven verstoorde verhoudingen tussen de vennoten acht de rechtbank het niet zinvol om partijen nog gelegenheid tot overleg over de persoon van de vereffenaar te geven. De rechtbank zal daarom als vereffenaar aanwijzen mr. [naam]
,die daartoe de bereidheid heeft uitgesproken. De met de vereffening gemoeide kosten zullen voor rekening komen van de vennootschap.
Overige vorderingen en uitvoerbaarheid bij voorraad
3.10.
Ten aanzien van de overige vorderingen van Heuf Horeca die betrekking hebben op de (wijze van) vereffening (vorderingen 4 t/m 6), merkt de rechtbank op dat de vereffening na ontbinding in handen is van de vereffenaar, met inachtneming van de (tussen)vonnissen in deze procedure. Nu voor de toewijzing van de deze vorderingen geen wettelijke grondslag bestaat zal de rechtbank de vorderingen daarom afwijzen.
3.11.
De rechtbank zal alle overige vorderingen in conventie en reconventie – bij gebrek aan voldoende grondslag – afwijzen. Ten aanzien van het uitdrukkelijke verzoek van IVG om de ontbinding niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren overweegt de rechtbank dat, nu de veroordeling een constitutief karakter heeft en de gevolgen daarvan voor beide partijen onomkeerbaar zijn, er voldoende grond bestaat om deze vordering toe te wijzen.
Proceskosten
3.12.
Nu partijen over en weer deels in het gelijk zijn gesteld zal de rechtbank de proceskosten compenseren als na te melden.

4.De beslissing

De rechtbank, in aanvulling op hetgeen is beslist in het tussenvonnis,
In conventie en reconventie
4.1.
ontbindt de vennootschap onder firma AWVB V.O.F.,
4.2.
benoemt tot vereffenaar mr. [naam] van het kantoor DAAN Advocatuur, Koningstraat 27-2, 6881 DG Arnhem,
4.3.
bepaalt dat de kosten van de vereffenaar ten laste van AWVB V.O.F. komen,
4.4.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
4.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.F.R. van Heemstra en in het openbaar uitgesproken op 20 april 2022.