Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 maart 2022
in de zaak tussen
[Eiser A] uit [plaats B] , eiser
de minister van Justitie en Veiligheid
de korpschef van de Nationale Politie
Rechtbank Gelderland
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank Gelderland het beroep van eiser tegen de niet-ontvankelijkverklaring van het administratief beroep dat gericht was tegen de intrekking van zijn jachtakte. De korpschef had op 15 mei 2020 de jachtakte van eiser ingetrokken, en de minister verklaarde het administratief beroep tegen deze intrekking op 21 december 2020 niet-ontvankelijk, omdat de geldigheidsduur van de jachtakte al was verlopen op het moment van intrekking. Eiser had echter een verlengingsafspraak gemaakt en was niet in de gelegenheid gesteld om een verlengingsaanvraag in te dienen, wat de rechtbank als een schending van zijn rechtsbescherming beschouwt.
De rechtbank oordeelt dat de minister ten onrechte het administratief beroep niet-ontvankelijk heeft verklaard. De intrekking van de jachtakte had wel degelijk rechtsgevolgen, aangezien de korpschef een oordeel heeft gegeven over de geschiktheid van eiser voor een jachtakte. De rechtbank vernietigt het besluit van de minister en draagt hem op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij de minister ook de proceskosten van eiser moet vergoeden. De rechtbank benadrukt dat de rechtsbescherming van eiser in het geding is en dat hij de mogelijkheid moet hebben om het oordeel van de minister aan te vechten.