ECLI:NL:RBGEL:2022:2110
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Handhaving verzoek om splitsing van gemeentelijk monument en plaatsing beukenhaag
In deze zaak heeft eiser, eigenaar van een voormalige pastorie die als gemeentelijk monument is aangemerkt, verweerder verzocht om handhavend op te treden tegen de splitsing van het perceel en de plaatsing van een beukenhaag door de derde-partij. Eiser stelt dat de splitsing van het perceel zonder vergunning heeft plaatsgevonden en dat dit een aantasting van het monument vormt. Daarnaast verzoekt eiser om handhaving ten aanzien van de beukenhaag, die volgens hem ook zonder vergunning is geplaatst en het monument aantast. Verweerder heeft het verzoek om handhaving met betrekking tot de splitsing afgewezen, omdat deze volgens hem niet vergunningplichtig is. Wel heeft verweerder het verzoek om handhaving ten aanzien van de beukenhaag toegewezen, omdat deze niet zonder vergunning geplaatst had mogen worden. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelt dat de splitsing van het perceel op zichzelf geen aantasting van het monument is en dat verweerder niet bevoegd is om hiertegen handhavend op te treden. De rechtbank bevestigt dat de beukenhaag wel een overtreding vormt, omdat deze de monumentale tuin wijzigt en daarvoor een vergunning vereist is. De rechtbank concludeert dat de belangen van de monumentenzorg zich verzetten tegen de legalisatie van de beukenhaag, en dat verweerder terecht tot handhaving is overgegaan. Het beroep van eiser wordt afgewezen.