ECLI:NL:RBGEL:2022:2167

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
21 april 2022
Publicatiedatum
26 april 2022
Zaaknummer
C/05/402638 / FZ RK 22-1117
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • E.J. Swiers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling van een cliënt met complexe ontwikkelingsstoornis

Op 21 april 2022 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen een beschikking gegeven inzake de voortzetting van de inbewaringstelling van een cliënt, geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats]. De rechtbank heeft geoordeeld dat voldaan is aan de voorwaarden van artikel 24 lid 4 van de Wet zorg en dwang (Wzd) en dat de voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk is. De cliënt, die lijdt aan een Meervoudige complexe ontwikkelingsstoornis (MCDD) en andere psychische aandoeningen, heeft intensieve begeleiding nodig en kan niet bij haar moeder wonen vanwege haar gedrag en de risico's die dit met zich meebrengt. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een onmiddellijk dreigend ernstig nadeel is, waaronder levensgevaar en ernstige psychische schade, en dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn voor de cliënt. De machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling is verleend voor de duur van zes weken, tot en met 2 juni 2022. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door rechter E.J. Swiers, in tegenwoordigheid van griffier L. Stoevenbelt.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats: Zutphen
Zaakgegevens: C/05/402638 / FZ RK 22-1117
Datum mondelinge uitspraak: 21 april 2022
Beschikking machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling
inzake
het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling als bedoeld in artikel 37 van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten (Wzd), ten aanzien van:
[cliënt],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
verblijfadres: [instelling] ,
op grond van een inbewaringstelling verleend tot en met 20 april 2022,
hierna te noemen: cliënt,
advocaat: mr. A.S. Kamphuis te Amsterdam.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
  • het verzoekschrift met bijlagen, ingekomen ter griffie op 19 april 2022;
  • de brief van het Zorg- en Veiligheidshuis Regio Utrecht van 20 april 2022, ingekomen ter griffie op 20 april 2022.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft vanwege via beeldbellen plaatsgevonden op 21 april 2022.
1.3.
Tijdens de mondelinge behandeling zijn gehoord:
  • cliënt, bijgestaan door haar advocaat;
  • drs. [naam 1] , als psychiater verbonden aan Altrecht;
  • mw. [naam 2] , als orthopedagoog en tevens behandelverantwoordelijke verbonden aan [instelling] ;
  • mw. [naam 3] , moeder en tevens mentor van betrokkene.

2.Het verzoek

2.1.
Het CIZ heeft op grond van artikel 24 lid 4 Wzd verzocht om voortzetting van de inbewaringstelling. Cliënt was tot 17 april 2022 opgenomen met een jeugdzorg+ indicatie bij Pluryn. Cliënt kon daar echter niet langer verblijven omdat de indicatie afliep. Sinds 17 april 2022 verblijft cliënt als gevolg van een inbewaringstelling bij [instelling] . Het CIZ heeft toegelicht dat cliënt zeer intensieve begeleiding nodig heeft vanwege de complexe ontwikkelingsstoornis Multiple Complex Developmental Disorder (hierna: MCDD). Daarnaast is cliënt zeer slechtziend. Ook binnen de instelling is de zorg zeer complex. Cliënt heeft dwanggedachten dat zij anderen moet doden met een mes en kan agressief reageren. Zij heeft continue begeleiding nodig van twee begeleiders en een bewaker. Het vorenstaande maakt dat cliënt niet bij haar moeder kan wonen. Er is door verschillende hulpverleningsinstanties veel moeite gedaan om een passende plek binnen de GGZ te vinden, waar cliënt op grond van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) na 17 april 2022 terecht zou kunnen. Die plek is echter pas over vier tot acht weken beschikbaar bij GGZ Centraal. Ter overbrugging kan cliënt bij [instelling] terecht, waarvoor voortzetting van de inbewaringstelling op grond van de Wzd nodig is. [instelling] is de enige instelling die cliënt op dit moment de nodige zorg en beveiliging kan bieden.
2.2.
Op 20 april 2022 heeft de rechtbank een brief ontvangen van Zorg- en Veiligheidshuis Regio [geboorteplaats] van 20 april 2022. Deze brief werd bij de rechtbank ingediend via de geneesheer-directeur van GGZ Centraal te [plaats 1] . In de brief is een toelichting gegeven op de uitgebreide zoektocht met diverse instanties naar een passende woonplek en een passende overbruggingsplek voor cliënt. Benadrukt is dat reguliere HIC’s binnen de GGZ niet zijn ingericht op drie-op-één-begeleiding. Vanuit het landelijk coördinatiepunt Beveiligde Bedden is gebleken dat de klinieken die zijn benaderd hebben aangegeven niet een passend klimaat voor cliënt te kunnen bieden. [instelling] kan dat klimaat wel bieden ter overbrugging. De zorgcontext van [instelling] sluit op dit moment het beste aan bij de zorgvraag van cliënt. Hierover is overleg gevoerd met de Raad van bestuur van Pluryn, de Raad van bestuur van Altrecht en GGZ Centraal. Tevens is geschakeld met de wethouders en burgemeesters van de steden [plaats 2] en [plaats 3] en met de afdeling langdurige zorg van het ministerie Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Het Zorg en Veiligheidshuis zal als ketenpartner betrokken blijven bij het verdere traject van cliënt.

3.Het standpunt van partijen

3.1.
Cliënt heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat het beter met haar gaat. Ze vindt het fijn bij [instelling] en ze wil graag bij [instelling] blijven totdat ze over kan naar GGZ Centraal. De moeder van cliënt heeft aangegeven dat het voor cliënt niet uitmaakt binnen welk wettelijk kader ze in een accommodatie verblijft. Het is vooral van belang dat cliënt verblijft op een plek waar ze veilig is en waar ze op een goede manier ondersteund kan worden. De advocaat van cliënt heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat cliënt nu op een goede plek verblijft. Cliënt zat al ruim een half jaar in onzekerheid over naar welke plek ze zou gaan nadat haar indicatie voor de jeugdzorg+ zal aflopen. Dat gaf cliënt veel spanning. Deze plek bij [instelling] sluit op dit moment goed aan bij wat cliënt op dit moment nodig heeft. De advocaat heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de stoornis, het ernstig nadeel en of er een voortzetting van de inbewaringstelling op grond van de Wzd moet komen. De advocaat benadrukt daarbij dat cliënt nu op een goede plek zit.
3.2.
De psychiater heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat het wat hem betreft mogelijk is dat de voortzetting inbewaringstelling wordt toegewezen op grond van artikel 24 Wzd. De problematiek van cliënt is dusdanig ernstig, er is sprake van een stoornis, van ernstig nadeel en cliënt is gebaat bij zorg die [instelling] kan bieden. Er is wat de psychiater betreft voldaan aan de criteria van de wet.

4.De beoordeling

4.1.
De rechtbank is op grond van de stukken en de mondelinge behandeling van oordeel dat ten aanzien van cliënt de inbewaringstelling moet worden voortgezet.
4.2.
Op grond van artikel 24 lid 4 Wzd kan de rechter een machtiging verlenen ten aanzien van een persoon met een psychische stoornis en de stoornis van die persoon gelijkstellen met een psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap. Dat kan indien de rechter op basis van de verklaring van een ter zake kundige arts oordeelt dat sprake is van een psychische stoornis:
a. a) die dezelfde gedragsproblemen of regieverlies als een psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap kan veroorzaken;
b) waarbij de benodigde zorg in verband met deze gedragsproblemen of regieverlies vergelijkbaar is met de zorg die nodig is bij een psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap; en
c) waarbij deze gedragsproblemen kunnen of dit regieverlies kan leiden tot ernstig nadeel.
4.3.
De rechtbank is van oordeel dat aan vorenstaande voorwaarden wordt voldaan en dat artikel 24 lid 4 Wzd ook dient te worden toegepast in de onderhavige situatie, waarbij het gaat om voortzetting van de inbewaringstelling.
4.4.
Het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel is gelegen in (het aanzienlijk risico op):
  • levensgevaar;
  • ernstig lichamelijk letsel;
  • ernstige psychische schade;
  • ernstige verwaarlozing;
  • acute maatschappelijke teloorgang;
  • het oproepen van agressie van een ander door het vertonen van hinderlijk gedrag;
  • gevaar voor de algemene veiligheid van personen of goederen.
4.5.
Het ernstig vermoeden bestaat dat het gedrag van de cliënt als gevolg van een aan een psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap gelijkgestelde aandoening dit ernstig nadeel veroorzaakt. Bij cliënt is sprake MCDD. In het Nederlands wordt deze stoornis omschreven als een Meervoudige complexe ontwikkelingsstoornis. Cliënt heeft hiervoor intensieve begeleiding nodig. Bij cliënt is tevens sprake van ADHD, een oppositioneel-opstandige gedragsstoornis (ODD), een gegeneraliseerde angststoornis, emotie regulatie problematiek en een trauma. Er is al langere tijd sprake van wekelijkse incidenten, vanwege de dwanggedachten van cliënt anderen te moeten doden met een mes en vanwege de agressiviteit van cliënt. In de afgelopen week is cliënt toen zij bij haar moeder thuis was, door de politie uit de badkamer gehaald waarbij ze de agenten heeft verwond. Ze heeft zich tevens achterover van de trap laten vallen. Gebleken is dat ten aanzien van cliënt sprake is van zodanig onmiddellijk dreigend ernstig nadeel dat een rechterlijke machtiging niet kan worden afgewacht.
4.6.
Om het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel te voorkomen dan wel af te wenden is voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk en geschikt. Er zijn op dit moment geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. Cliënt kan binnen acht weken terecht bij GGZ Centraal, maar tot die tijd is het in haar belang dat ze bij [instelling] verblijft. Daar kan cliënt de nodig zorg en beveiligingsniveau op een veilige manier worden geboden.
4.7.
De cliënt verzet zich tegen een voortzetting van het verblijf in de accommodatie.
4.8.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat is voldaan aan de criteria voor een voortzetting van de inbewaringstelling. De machtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes weken.

5.Beslissing

De rechtbank:
5.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling ten aanzien van:
[cliënt],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ;
5.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
2 juni 2022.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 21 april 2022 door mr. E.J. Swiers, rechter, in tegenwoordigheid van L. Stoevenbelt, griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 28 april 2022.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.