ECLI:NL:RBGEL:2022:2442

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
4 mei 2022
Publicatiedatum
16 mei 2022
Zaaknummer
9430313
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toetsing van consumentenkredietovereenkomsten in het licht van vaststellingsovereenkomsten

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, op 4 mei 2022 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen American Express Europe S.A. en een gedaagde partij. De vordering van American Express was gegrond op een vaststellingsovereenkomst, maar de kantonrechter oordeelde dat dit niet betekende dat ambtshalve toetsing van de oorspronkelijke kredietovereenkomst achterwege kon blijven. De kantonrechter heeft in een eerder tussenvonnis van 2 februari 2022 al aangegeven dat de oorspronkelijke overeenkomst ambtshalve getoetst moet worden op de naleving van consumentenbeschermingsregels, ook al is er een vaststellingsovereenkomst gesloten.

American Express weigerde echter de gevraagde informatie over de oorspronkelijke kredietovereenkomst te verstrekken, met het argument dat de vaststellingsovereenkomst de oorspronkelijke overeenkomst irrelevant maakte. De kantonrechter verwierp dit standpunt en benadrukte dat de ambtshalve toetsing noodzakelijk is om te waarborgen dat de consument beschermd wordt, zoals voorgeschreven door Europese richtlijnen. De rechter stelde dat het sluiten van een vaststellingsovereenkomst niet kan leiden tot het ontlopen van de toetsing van de oorspronkelijke overeenkomst.

Uiteindelijk concludeerde de kantonrechter dat, omdat American Express geen nadere informatie had verstrekt, de vordering onvoldoende onderbouwd was en wees deze af. Tevens werd American Express veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van ambtshalve toetsing in consumentenzaken, zelfs wanneer er een vaststellingsovereenkomst is gesloten, en de noodzaak voor kredietverstrekkers om transparant te zijn over hun verplichtingen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaakgegevens 9430313 \ CV EXPL 21-7249
uitspraak van
vonnis
in de zaak van
de vennootschap naar buitenlands recht American Express Europe S.A.
gevestigd te Madrid
eisende partij
gemachtigde Van der Hoeden / Mulder Gerechtsdeurwaarders en Juristen
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
gedaagde partij
procederend in persoon

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 2 februari 2022 en de daarin genoemde processtukken
- de akte van American Express met producties.

2.De verdere beoordeling van het geschil

2.1.
De kantonrechter blijft bij hetgeen is overwogen en beslist in het tussenvonnis. Daarin is onder meer geoordeeld dat ook als de vordering is gegrond op een vaststellingsovereenkomst de oorspronkelijke (krediet)overeenkomst ambtshalve getoetst wordt op de correcte naleving van regels die consumenten beschermen bij het sluiten van deze overeenkomsten. American Express is daarom in het tussenvonnis verzocht de oorspronkelijke (krediet)overeenkomst in het geding te brengen en nadere informatie te verschaffen.
2.2.
American Express heeft ervoor gekozen de verzochte informatie niet te verstrekken. In haar akte heeft American Express deze keuze als volgt toegelicht. De vordering vindt inderdaad haar oorsprong in een (consumenten)kredietovereenkomst. Doordat partijen een vaststellingsovereenkomst hebben gesloten, is de oorspronkelijke overeenkomst tussen partijen echter niet langer relevant en kan van ambtshalve toetsing van de oorspronkelijke (krediet)overeenkomst geen sprake meer zijn. Vanaf sluiting van de vaststellingsovereenkomst gelden tussen partijen namelijk nog slechts de afspraken zoals in die vaststellingsovereenkomst opgenomen. Ambtshalve toetsing van de vaststellings-overeenkomst, die aan de vordering ten grondslag is gelegd, kan evenmin aan de orde zijn. De inhoud van de vaststellingsovereenkomst, neerkomend op een zuivere schuldbekentenis door [gedaagde] , is niet van dien aard dat ambtshalve toetsing moet plaatsvinden. Ten slotte is inhoud of strekking van de vaststellingsovereenkomst ook niet in strijd met de openbare orde of goede zeden, nog daargelaten dat de rechter een dergelijke toets niet ambtshalve hoeft uit te voeren, aldus steeds American Express.
2.3.
De kantonrechter volgt American Express niet in haar betoog. Als een vordering haar grondslag vindt in een consumentenkredietovereenkomsten, is de kantonrechter gehouden ambtshalve te toetsen of de kredietverstrekker aan (zijn informatie- en zorgplichten uit) Richtlijn 2008/48 EG heeft voldaan en of bedingen in de consumentenkredietovereenkomst wellicht oneerlijk zijn in de zin van Richtlijn 93/13 EG. Die toetsing dient plaats te vinden in verstekzaken, in zaken op tegenspraak en zelfs in geval van een erkenning door de gedaagde partij. Deze ambtshalve toetsing kan niet achterwege blijven als de kredietovereenkomst is opgevolgd (als het ware ‘vervangen’) door een vaststellingsovereenkomst tussen (in dit geval) de consument en de kredietverstrekker. Anders zou de ambtshalve toetsing van de oorspronkelijke consumentenkredietovereenkomst immers eenvoudig kunnen worden ontlopen door het sluiten van een vaststellingsovereenkomst (American Express sluit blijkens haar akte vaker vaststellingsovereenkomsten als de onderhavige) en dat zou geen recht doen aan de door de genoemde richtlijnen nou juist beoogde bescherming van consumenten.
De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 8 november 2019 (ECLI:NL:HR:2019:1731, in het bijzonder r.o. 2.5.5) bepaald dat de civiele rechter ambtshalve dient na te gaan of aannemelijk is dat het arbitrale beding dat de bevoegdheid regelt van de arbiter oneerlijk is in de zin van Richtlijn 93/13 en tevens of dat geldt voor een contractueel beding dat de grondslag vormt voor de in het arbitrale vonnis vastgestelde vordering. De kantonrechter sluit voor het onderhavige geval aan bij die benadering en vindt mede daarin aanleiding tot ambtshalve beoordeling van vraag of (bedingen uit) de onderhavige consumentenkredietovereenkomst die de grondslag vormen voor de in de vaststellingsovereenkomst vastgelegde (betalings)verbintenissen van de consument oneerlijk zijn. Dit geldt naar het oordeel van de kantonrechter eveneens voor informatie-, zorg- en andere plichten van de handelaar die voortvloeien uit richtlijnen van de Unie die eveneens bescherming van consumenten tot doel hebben (zoals de hiervoor genoemde richtlijnen).
2.4.
Omdat de ambtshalve toetsing van de consumentenkredietovereenkomst niet mogelijk was wegens gebrek aan informatie, heeft de kantonrechter de benodigde informatie opgevraagd in het tussenvonnis. American Express heeft als gezegd geen nadere informatie gegeven, waardoor het niet mogelijk is om - onder meer - te toetsen of voldaan is aan de op American Express rustende (precontractuele) zorg- en informatieverplichtingen die voortvloeien uit de hiervoor genoemde richtlijnen en het nationale recht waarin die richtlijnen zijn geïmplementeerd. Voor deze weigering van American Express bestaan, zo volgt uit het vorenstaande, geen te honoreren gewichtige reden.
De kantonrechter maakt uit het niet verstrekken van de gevraagde informatie daarom de gevolgtrekking die hij geraden acht en wijst de vordering als onvoldoende onderbouwd af.
2.5.
Overigens is, in tegenstelling tot wat American Express lijkt te betogen, met de voorgenomen ambtshalve toetsing en het opvragen van de daarvoor benodigde informatie niet uit het oog verloren dat de vordering gegrond is op de vaststellingsovereenkomst en dat dus die grondslag beoordeeld moet worden. Hetzelfde geldt ten aanzien van de casus in hiervoor genoemde arrest van de Hoge Raad. De aard van het ambtshalve toetsen brengt volgens vaste rechtspraak nou eenmaal mee dat rechters feitelijke en juridische informatie moeten opvragen die nodig is voor de ambtshalve toetsing, ook – of juist – als die tot dan toe niet aan de vordering ten grondslag is gelegd.
2.6.
Hetgeen American Express verder in haar akte nog heeft aangevoerd, kan niet tot een ander oordeel leiden. Ten overvloede wordt daarover nog het volgende opgemerkt.
American Express wijst er op dat soortgelijke vorderingen als de onderhavige door andere rechtbanken bij verstek wel gewoon zijn toegewezen en dat in deze procedure niet anders geoordeeld zou moeten worden. De kantonrechter hecht – met American Espress – zeker belang aan rechtseenheid en rechtszekerheid, maar dat belang brengt niet mee dat hij zonder meer gehouden is de uitkomst van soortgelijke procedures bij andere rechtbanken over te nemen. Dit geldt te meer als, zoals ook in het onderhavige geval, bij gebreke van feitelijke gegevens niet kan worden nagegaan of de aangehaalde procedures inderdaad wel gelijke omstandigheden betroffen. Daarnaast geldt dat uit de door American Express geciteerde overwegingen uit de vonnissen niet zonder meer volgt dat geen ambtshalve toetsing heeft plaatsgevonden. Het is immers ook denkbaar dat die toetsing wel heeft plaatsgevonden, maar niet tot afwijzing van de vordering heeft geleid. Ten slotte wordt nog opgemerkt dat het American Express vrij staat om hoger beroep in te stellen tegen deze uitspraak als zij het niet eens is met de uitkomst van deze procedure. Nadat in hoger beroep uitspraak is gedaan, is het, als de zaak zich ervoor leent, vervolgens mogelijk de Hoge Raad rechtsvragen voor te leggen, zodat de rechtseenheid gewaarborgd wordt. Hetzelfde geldt voor de opmerking van American Express dat verschillende rechtbanken sinds 2019 meer invulling hebben gegeven aan de ambtshalve toetsing in consumentenzaken en dat dat tot verschillende uitspraken heeft geleid. Dat deze ontwikkeling heeft geleid tot oplopende doorlooptijden, ook in Gelderland, is onmiskenbaar en bepaald onwenselijk, maar helaas onvermijdelijk gebleken, gezien de noodzaak tot landelijke afstemming met het oog op het eminente belang van rechtseenheid.
Door American Express wordt ten slotte een eenvoudige procedure voor onbetwiste vorderingen gemist. Daargelaten dat een verstekprocedure een relatief eenvoudige procedure is, geldt dat het al dan niet bestaan van een eenvoudige(r) procedure voor een rechter geen reden voor toe- of afwijzing van een vordering kan zijn, nog daargelaten dat niet valt in te zien dat de rechter ook in een dergelijke procedure ambtshalve doeltreffende bescherming van de consument zal hebben te waarborgen.
2.7.
Gelet op de uitkomst van deze procedure wordt American Express veroordeeld in de proceskosten, een en ander als hierna vermeld.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
wijst de vordering af;
3.2.
veroordeelt American Express in de proceskosten, tot deze uitspraak aan de kant van [gedaagde] vastgesteld op nihil.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. D. Vergunst en in het openbaar uitgesproken op