ECLI:NL:RBGEL:2022:2625

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
24 mei 2022
Publicatiedatum
24 mei 2022
Zaaknummer
05/021232-22
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot zware mishandeling door partner in hotel te Duiven

Op 24 mei 2022 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen een man uit Bodegraven, die beschuldigd werd van poging tot zware mishandeling van zijn levensgezel. De feiten vonden plaats op 15 januari 2022 in een hotel in Duiven, waar de verdachte en het slachtoffer ruzie kregen. De officier van justitie stelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de subsidiair tenlastegelegde poging tot zware mishandeling. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van het slachtoffer, ondersteund door medisch bewijs, betrouwbaar waren. De verdachte had het slachtoffer geslagen, geschopt, gebeten en geprobeerd te wurgen met een das, wat leidde tot ernstig letsel. De rechtbank oordeelde dat de verdachte voorwaardelijk opzet had op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel, ondanks dat niet alle elementen van zware mishandeling bewezen konden worden. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 120 dagen, waarvan 28 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals een contactverbod en een locatieverbod. Daarnaast werd de schadevergoeding aan het slachtoffer toegewezen, inclusief materiële en immateriële schade.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/021232-22
Datum uitspraak : 24 mei 2022
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [1985] in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] .
Raadsman: mr. A.J.M. Bommer, advocaat te Rotterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 10 mei 2022.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 15 januari 2022 te Duiven, althans in Nederland, aan zijn levensgezel, te weten [slachtoffer] , opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een of meerdere bijtwonden en/of een fractuur in de hand, heeft toegebracht door: meermalen, althans eenmaal
- die voornoemde [slachtoffer] te duwen,
- op/tegen het gezicht en/of het hoofd en/of de armen en/of de ribben en/of de rug, althans op/tegen het lichaam, van die voornoemde [slachtoffer] te slaan en/of te stompen,
- op/tegen de rug en/of hoofd, althans op/tegen het lichaam, van die voornoemde [slachtoffer] te schoppen en/of trappen, ten gevolge waarvan die voornoemde [slachtoffer] op de grond is gevallen,
- (terwijl die voornoemde [slachtoffer] op de grond lag) op/tegen de rug en/of hoofd, althans op/tegen het lichaam, van die voornoemde [slachtoffer] te schoppen en/of trappen en/of
- (terwijl die voornoemde [slachtoffer] op de grond lag) met diens knie op/tegen het hoofd van die voornoemde [slachtoffer] te duwen,
- (terwijl die voornoemde [slachtoffer] op de grond lag) op/tegen het hoofd, althans op/tegen het lichaam, van die voornoemde [slachtoffer] te slaan en/of te stompen,
- (terwijl die voornoemde [slachtoffer] op de grond lag) een das, althans een voorwerp, om de nek en/of hals van die voornoemde [slachtoffer] te plaatsen en/of te draaien en/of aan te trekken, ten gevolge waarvan die voornoemde [slachtoffer] het bewustzijn heeft verloren,
- (terwijl die voornoemde [slachtoffer] op de grond lag) op de hand en/of de rug, althans op het lichaam, van voornoemde [slachtoffer] te staan,
- in de hand en/of de arm, althans in het lichaam, van die voornoemde [slachtoffer] te bijten,
- aan de haren van die voornoemde [slachtoffer] te trekken en/of vervolgens die [slachtoffer] aan diens haren over de grond te slepen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 15 januari 2022 te Duiven, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
aan zijn levensgezel, te weten [slachtoffer] , opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen meermalen, althans eenmaal
- die voornoemde [slachtoffer] heeft geduwd,
- op/tegen het gezicht en/of het hoofd en/of de armen en/of de ribben en/of de rug, althans op/tegen het lichaam, van die voornoemde [slachtoffer] heeft geslagen en/of gestompt,
- op/tegen de rug en/of hoofd, althans op/tegen het lichaam, van die voornoemde [slachtoffer] heeft geschopt en/of getrapt, ten gevolge waarvan die voornoemde [slachtoffer] op de grond is gevallen,
- (terwijl die voornoemde [slachtoffer] op de grond lag) op/tegen de rug en/of hoofd, althans op/tegen het lichaam, van die voornoemde [slachtoffer] heeft geschopt en/of getrapt,
- (terwijl die voornoemde [slachtoffer] op de grond lag) met diens knie op het hoofd van die voornoemde [slachtoffer] heeft geduwd,
- (terwijl die voornoemde [slachtoffer] op de grond lag) op/tegen het hoofd, althans op/tegen het lichaam, van die voornoemde [slachtoffer] heeft geslagen en/of gestompt,
- (terwijl die voornoemde [slachtoffer] op de grond lag) een das, althans een voorwerp, om de nek en/of hals van die voornoemde [slachtoffer] heeft geplaatst en/of gedraaid en/of aangetrokken, ten gevolge waarvan die voornoemde [slachtoffer] het bewustzijn heeft verloren,
- (terwijl die voornoemde [slachtoffer] op de grond lag) op de hand en/of de rug, althans op het lichaam, van voornoemde [slachtoffer] heeft gestaan,
- in de hand en/of de arm, althans in het lichaam, van die voornoemde [slachtoffer] heeft gebeten,
- aan de haren van die voornoemde [slachtoffer] heeft getrokken en/of vervolgens die [slachtoffer] aan diens haren over de grond heeft gesleept,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 15 januari 2022 te Duiven, althans in Nederland, zijn levensgezel, te weten [slachtoffer] , heeft mishandeld door:
meermalen, althans eenmaal
- die voornoemde [slachtoffer] te duwen,
- op/tegen het gezicht en/of het hoofd en/of de armen en/of de ribben en/of de rug, althans op/tegen het lichaam, van die voornoemde [slachtoffer] te slaan en/of te stompen,
- op/tegen de rug en/of hoofd, althans op/tegen het lichaam, van die voornoemde [slachtoffer] te schoppen en/of trappen, ten gevolge waarvan die voornoemde [slachtoffer] op de grond is gevallen,
- (terwijl die voornoemde [slachtoffer] op de grond lag) op/tegen de rug en/of hoofd, althans op/tegen het lichaam, van die voornoemde [slachtoffer] te schoppen en/of trappen en/of
- (terwijl die voornoemde [slachtoffer] op de grond lag) met diens knie op/tegen het hoofd van die voornoemde [slachtoffer] te duwen,
- (terwijl die voornoemde [slachtoffer] op de grond lag) op/tegen het hoofd, althans op/tegen het lichaam, van die voornoemde [slachtoffer] te slaan en/of te stompen,
- (terwijl die voornoemde [slachtoffer] op de grond lag) een das, althans een voorwerp, om de nek en/of hals van die voornoemde [slachtoffer] te plaatsen en/of te draaien en/of aan te trekken, ten gevolge waarvan die voornoemde [slachtoffer] het bewustzijn heeft verloren,
- (terwijl die voornoemde [slachtoffer] op de grond lag) op de hand en/of de rug,
althans op het lichaam, van voornoemde [slachtoffer] te staan,
- in de hand en/of de arm, althans in het lichaam, van die voornoemde [slachtoffer] te bijten,
- aan de haren van die voornoemde [slachtoffer] te trekken en/of vervolgens die [slachtoffer] aan diens haren over de grond te slepen,
terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel, te weten een of meerdere bijtwonden en/of een fractuur in de hand, althans enig lichamelijk letsel ten gevolge heeft gehad;
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Verdachte en aangeefster (hierna: [slachtoffer] ) - die op dat moment zijn levensgezel was - zijn op 14 januari 2022 samen naar hotel [naam 1] te Duiven gegaan en hebben in de vroege ochtend van 15 januari 2022 op hun hotelkamer ruzie met elkaar gekregen. [2]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de subsidiair tenlastegelegde poging tot zware mishandeling van [slachtoffer] .
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken van het primair en subsidiair tenlastegelegde, omdat de handelingen van verdachte die bewezen verklaard kunnen worden geen zware mishandeling dan wel een poging daartoe opleveren.
Beoordeling door de rechtbank
[slachtoffer] heeft verklaard dat de ruzie tussen haar en verdachte uit de hand is gelopen. Verdachte heeft haar in de hotelkamer in het gezicht geslagen en haar geschopt, waarna zij op de grond viel. Vervolgens heeft hij haar op het hoofd geslagen en tegen haar rug en hoofd geschopt. Verdachte heeft haar diverse malen gebeten, op haar hand gestaan, aan de haren getrokken en haar zodanig verwurgd met haar das dat zij enkele malen het bewustzijn heeft verloren. [3]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij [slachtoffer] in het gezicht heeft geslagen en gestompt, dat hij in haar arm heeft gebeten, aan haar das heeft getrokken om haar op te tillen en mogelijk op haar hand heeft gestaan. [4]
Uit de geneeskundige verklaring van 27 januari 2022 volgt dat het hele gezicht van [slachtoffer] was gezwollen met meerdere bloeduitstortingen, dat beide ogen fors gezwollen waren, dat zij twee bloeduitstortingen op de tongrand had en striemen in de hals. Op haar rechter- en linkerhand waren een bloeduitstorting te zien. De bloeduitstorting op de linkerhand was fors en tot over de pols. Het vierde middenhandsbeentje van de linkerhand was gebroken en is geopereerd. Op de onderarm waren afdrukken zichtbaar passend bij een bijtverwonding. Op het linker onderbeen was een bloeduitstorting zichtbaar die mogelijk past bij een bijtverwonding. [5]
Uit de letselinterpretatie van 27 januari 2022 volgt dat sprake was van uitgebreid letsel dat bestond uit bloeduitstortingen, bijtwonden en letsel in de hals. De bloeduitstortingen, huid- beschadigingen en zwelling van de linkerhand met al dan niet een gebroken middenhandsbeentje kunnen worden verklaard door stomp inwerkend geweld, waaronder maar niet gelimiteerd tot de toedracht zoals [slachtoffer] die heeft verklaard (schoppen en slaan). De verwondingen op de armen waren gelet op afmeting en vorm passend bij humane bijtwonden. Het letsel zichtbaar in de hals zou kunnen zijn toegebracht met een sjaal in het kader van verwurging, echter het letsel was (zoals verwacht kan worden bij dit type sjaal) discreet en niet typerend. Een andere oorzaak van dit letsel in de hals is derhalve evenwel mogelijk. [6]
Bij het onderzoek in de hotelkamer werden blonde haren op de vloer bij het bed aangetroffen [7] .
Ten aanzien van de primair ten laste gelegde zware mishandeling
De rechtbank is van oordeel dat niet kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan zware mishandeling. De rechtbank neemt daarbij in overweging dat niet is komen vast te staan dat het letsel dat door de gedragingen van de verdachte bij het slachtoffer is veroorzaakt, zoals hiervoor genoemd, als zwaar lichamelijk letsel kan worden aangemerkt.
Daartoe overweegt de rechtbank dat hetgeen uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting is gebleken omtrent de aard van het letsel, de noodzaak en aard van medisch ingrijpen en de verwachte herstelduur ontoereikend is om het letsel als zodanig is aan te merken..
De verdachte zal daarom van het primaire deel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
Ten aanzien van de subsidiair ten laste gelegde poging tot zware mishandeling
De rechtbank is van oordeel dat dit anders ligt dat met betrekking tot de ten laste gelegde poging tot zware mishandeling. De rechtbank gaat ten aanzien van de tenlastegelegde gedragingen uit van de verklaring van [slachtoffer] bij aangifte. De rechtbank acht deze verklaring betrouwbaar omdat deze steun vindt in haar aanvullende verklaringen bij de politie, het vastgestelde letsel, de interpretatie daarvan, het onderzoek van de hotelkamer en (deels) de verklaring van verdachte.
Verdachte heeft verklaard dat hij [slachtoffer] op het hoofd heeft geslagen en gestompt en dat [slachtoffer] van het bed is gevallen. Ook heeft hij verklaard dat hij haar heeft gebeten en haar aan de das om haar nek omhoog heeft getrokken. Daarnaast heeft verdachte verklaard dat hij en daarbij tijdens de ruzie mogelijk op de hand van [slachtoffer] heeft gestaan. Uit de letselinterpretatie volgt dat het geconstateerde letsel het gevolg kan zijn van slaan, schoppen en bijten en dat de striemen in de hals het gevolg kunnen zijn van verwurging met een sjaal. Op de vloer van de hotelkamer zijn blonde haren passend bij de haarkleur van [slachtoffer] aangetroffen.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 15 januari 2022 [slachtoffer] heeft geduwd, geslagen, gestompt en geschopt, op haar hand heeft gestaan, aan de haren heeft getrokken en haar met een sjaal heeft verwurgd. De verklaring van [slachtoffer] dat zij diverse malen het bewustzijn heeft verloren door de verwurging wordt niet ondersteund door de geneeskundige verklaring, de letselinterpretatie en de overige in het dossier aanwezig stukken en acht de rechtbank dan ook niet wettig en overtuigend bewezen.
Voor poging tot zware mishandeling is vereist dat verdachte opzet had om [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, dat deze opzet zich heeft geopenbaard in een begin van uitvoering van een handeling, die, indien voltooid, zwaar lichamelijk letsel zou hebben toegebracht. Voornoemde opzet kan ook in de vorm van voorwaardelijk opzet aanwezig zijn geweest.
Het aantrekken van een sjaal om iemands nek is naar algemene ervaringsregels zozeer gericht op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel – als gevolg van zuurstofgebrek – dat op basis daarvan redelijkerwijs kan worden aangenomen dat verdachte met zijn handelen in ieder geval willens en wetens de aanmerkelijk kans op dat gevolg heeft aanvaard. De rechtbank is daarom van oordeel dat verdachte voorwaardelijk opzet had op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. De verklaring van verdachte dat hij [slachtoffer] door middel van de sjaal slechts heeft geprobeerd overeind te tillen acht de rechtbank niet geloofwaardig.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat verdachte in ieder geval de aanmerkelijk kans heeft aanvaard dat hij met de bewezenverklaarde handelingen – met name het aantrekken van de sjaal om de nek van [slachtoffer] – [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel toe zou brengen, zodat sprake is van voorwaardelijk opzet.
De rechtbank acht de subsidiair ten laste gelegde poging tot zware mishandeling dan ook wettig en overtuigend bewezen. Dat het verlies van bewustzijn niet kan worden bewezen doet hier niet aan af.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
of omstreeks15 januari 2022 te Duiven,
althans in Nederland,ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan zijn levensgezel, te weten [slachtoffer] ,
opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen meermalen, althans eenmaal
- die voornoemde [slachtoffer] heeft geduwd,
- op
/tegenhet gezicht en
/ofhet hoofd en
/ofde armen en
/ofde ribben en
/ofde rug
, althans op/tegen het lichaam, van die voornoemde [slachtoffer] heeft geslagen en
/ofgestompt,
-
op/tegen de rug en
/ofhoofd,
althans op/tegen het lichaam,van die voornoemde [slachtoffer] heeft geschopt en
/ofgetrapt, ten gevolge waarvan die voornoemde [slachtoffer] op de grond is gevallen,
- (terwijl die voornoemde [slachtoffer] op de grond lag)
op/tegen de rug en
/ofhoofd,
althans op/tegen het lichaam,van die voornoemde [slachtoffer] heeft geschopt en
/ofgetrapt,
- (
terwijl die voornoemde [slachtoffer] op de grond lag) met diens knie op het hoofd van die voornoemde [slachtoffer] heeft geduwd,- (terwijl die voornoemde [slachtoffer] op de grond lag) op
/tegenhet hoofd,
althans op/tegen het lichaam,van die voornoemde [slachtoffer] heeft geslagen en/of gestompt,
- (terwijl die voornoemde [slachtoffer] op de grond lag) een das,
althans een voorwerp,om de nek en
/ofhals van die voornoemde [slachtoffer] heeft
geplaatst en/of gedraaid en/ofaangetrokken,
ten gevolge waarvan die voornoemde [slachtoffer] het bewustzijn heeft verloren,- (terwijl die voornoemde [slachtoffer] op de grond lag) op de hand
en/of de rug, althans op het lichaam,van voornoemde [slachtoffer] heeft gestaan,
- in de
hand en/ofde arm, althans in het lichaam, van die voornoemde [slachtoffer] heeft gebeten,
- aan de haren van die voornoemde [slachtoffer] heeft getrokken
en/of vervolgens die [slachtoffer] aan diens haren over de grond heeft gesleept,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
t.a.v. feit subsidiair
poging tot zware mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen zijn levensgezel

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 180 dagen met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, waarvan 91 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar.
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan deze straf de algemene en bijzondere voorwaarden (waaronder een locatieverbod) zullen worden verbonden zoals voorgesteld door de Reclassering Nederland in het reclassseringsadvies van 25 april 2022, opgesteld door de heer [naam 2] .
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat in strafverminderende zin rekening gehouden dient te worden met medeschuld van [slachtoffer] , de proceshouding van verdachte, zijn verminderde toerekeningsvatbaarheid, documentatie en artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht (WvSr). Gelet hierop bepleit de raadsman een werkstraf en in ieder geval geen vrijheidsbenemende straf langer dan de voorlopige hechtenis en dient het locatieverbod beperkt te blijven tot een verbod van maximaal 6 maanden en een straal van niet meer dan 5 kilometer. Ook de snelwegen A12, A15 binnen deze straal dienen van het locatieverbod te worden uitgezonderd omdat verdachte zijn beroep van koerier anders niet zou kunnen uitoefenen.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft [slachtoffer] geschopt en geslagen en is daarmee doorgegaan toen zij op de grond lag. Ook heeft hij haar gebeten, aan de haren getrokken en haar das om haar nek aangetrokken. Hierdoor heeft [slachtoffer] letsel bekomen. Verdachte heeft zich hiermee schuldig gemaakt aan een poging tot zware mishandeling.
De feiten vonden plaats in de beslotenheid van een hotelkamer, wat samen met het fysieke overwicht van verdachte zeer bedreigend voor [slachtoffer] moet zijn geweest. Dit terwijl zij zich bij haar partner juist veilig zou moeten voelen.
Verdachte heeft aangevoerd dat [slachtoffer] heeft bijgedragen aan het escaleren van de ruzie en dat zij ook hem heeft geslagen en hem in zijn nek heeft gegrepen, wat voor verdachte – omdat hij te kampen had met restverschijnselen van ernstig letsel in zijn nek als gevolg van een motorongeluk – zeer pijnlijk was. Voor zover dit al juist is, heeft verdachte er ondanks zijn fysieke overwicht op [slachtoffer] niet voor gekozen om haar op afstand te houden of weg te lopen uit de hotelkamer. Hij heeft er daarentegen voor gekozen om, blijkens het bij [slachtoffer] vastgestelde letsel, fors geweld te plegen jegens haar. Dit neemt de rechtbank verdachte zeer kwalijk.
De rechtbank heeft bij haar beslissing rekening gehouden met het reclassseringsadvies van 25 april 2022. De reclassering schat het recidiverisico in als gemiddeld, omdat verdachte tweemaal in korte tijd in beeld is gekomen vanwege huiselijk geweld en hier in het verleden ook al eens voor is veroordeeld. Er zijn bij de reclassering bovendien zorgen over zijn middelengebruik en psychosociaal functioneren. De reclassering adviseert bij een (deels) voorwaardelijke straf bijzondere voorwaarden op te leggen.
De rechtbank heeft bij haar beslissing eveneens rekening gehouden met het Pro Justitia-rapport van 21 maart 2022, opgesteld door gz-psycholoog dr. D. J. Burck. De psycholoog concludeert dat verdachte lijdt aan een matig-ernstige stoornis in het gebruik van alcohol en cocaïne en dat sprake is van een persoonlijkheidsstoornis met narcistische en antisociale kenmerken. Ten tijde van de tenlastegelegde gedraging verkeerde verdachte onder invloed van alcohol, cocaïne en pijnstillende middelen en het mag worden aangenomen dat de persoonlijkheidsstoornis een rol speelde. Verdachte is onvoldoende in staat geweest zich te verplaatsen in het standpunt van zijn partner en gedragsalternatieven te overzien, zodanig dat geadviseerd wordt hem het agressieve gedrag waar hij vervolgens als gevolg van zijn stoornis in verviel, in verminderde mate toe te rekenen.
Het risico op herhaling van soortgelijk gewelddadig gedrag wordt door de psycholoog ingeschat als matig-hoog. Het gegeven dat verdachte al op jonge leeftijd, in de adolescentie in aanraking kwam met justitie en al eerder veroordeeld werd voor een geweldsdelict vormen, samen met het middelengebruik en de persoonlijkheidsstoornis in statistische zin de voornaamste risicofactoren. Vanuit klinisch oogpunt vormen het beperkte zelfinzicht en zijn impulsieve gedrag en zijn externaliserende copingstijl de voornaamste risicofactoren. Verdachte zou baat kunnen hebben bij een behandeling die hem inzicht geeft in de aard en ernst van zijn problemen en die hem handvatten biedt daar beter mee om te gaan. Het zelfinzicht en in het verlengde daarvan het probleembesef en de intrinsieke motivatie zijn niet bijzonder sterk ontwikkeld en daaraan zal in een behandeling in eerste instantie gewerkt moeten worden. Er wordt een ambulante behandeling van maximale duur geadviseerd, omdat het complexe problematiek betreft, terwijl de verwerkingssnelheid van verdachte laag is. Er kan volstaan worden met een laag zorgniveau, maar er moet wel een stringente controle worden uitgeoefend op de voorwaarden, met name het contactverbod en het verbod op middelengebruik. Een dergelijke behandeling zou plaats kunnen vinden in het kader van een deels voorwaardelijke straf waarbij verdachte onder toezicht van de reclassering wordt gesteld.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat in dit geval slechts een gevangenisstraf passend en geboden is. Zonder af te doen aan de ernst van het feit houdt de rechtbank bij de bepaling van de hoogte daarvan rekening met het advies van de reclassering en de beoordeling van de psycholoog omtrent de onderliggende problematiek van verdachte en diens verminderde toerekenbaarheid. Ook houdt de rechtbank rekening met de toepassing van artikel 63WvS. Om voornoemde redenen komt de rechtbank tot een lagere straf dan door de officier van justitie is gevorderd.
De rechtbank zal een gevangenisstraf voor de duur van 120 dagen opleggen, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, waarvan 28 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar.
Hieraan zullen de voorwaarden worden verbonden zoals de reclassering heeft geadviseerd, te weten een meldplicht bij de reclassering, een ambulante behandeling bij [naam 3] of soortgelijke zorgverlener, een ambulante behandeling in het kader van middelengebruik door verslavingszorg [naam 4] of een soortgelijke zorgverlener en een drugsverbod, een en ander voor zover en voor zolang de reclassering nodig acht. Hieraan wordt ook verbonden een contactverbod, waarbij de politie toeziet op handhaving, en een locatieverbod, waarbij verdachte zich gedurende de proeftijd niet binnen een straal van 5 kilometer van het verblijfsadres van het slachtoffer zal bevinden. Snelwegen – voor zover deze zich bevinden binnen deze straal – worden uitgezonderd van het locatieverbod. Ter bescherming van het slachtoffer zal ten behoeve van het locatieverbod elektronische monitoring worden toegepast. Het Openbaar Ministerie kan op verzoek van de reclassering het locatieverbod (deels) laten vervallen.
Ten aanzien van de gevorderde dadelijke uitvoerbaarheid van het contact- en locatieverbod overweegt de rechtbank dat daarvoor ex artikel 14e Sr is vereist dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De rechtbank is van oordeel dat onvoldoende is gebleken dat hiervan sprake is.

8.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij, [slachtoffer] , heeft in verband met het tenlastegelegde een vordering tot schadevergoeding ingediend. Zij vordert € 543,70 aan materiële schade en € 3.000,00 aan smartengeld, beiden vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van [slachtoffer] kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de gevorderde materiële schade dient te worden afgewezen voor zover die betrekking heeft op in de toekomst nog te maken kosten van de psycholoog en de gevorderde kosten van de kleding. De vordering betreffende smartengeld dient primair niet-ontvankelijk te worden verklaard omdat [slachtoffer] medeschuld heeft en de beoordeling daarvan een onevenredige vertraging van het strafproces zou opleveren. Subsidiair stelt de verdediging zich op het standpunt dat de gevorderde immateriële schadevergoeding dient te worden gematigd.
Overweging van de rechtbank
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de behandeling van de vordering van [slachtoffer] geen onevenredige belasting van het strafproces oplevert. Tevens is vast komen te staan dat zij als gevolg van het bewezen verklaarde feit rechtstreekse schade heeft geleden.
Ten aanzien van de vordering tot vergoeding van materiele schade overweegt de rechtbank dat deze voor wat betreft de post voor behandelingen van de psycholoog € 351,99 niet-ontvankelijk is. Deze kosten zijn nog niet gemaakt. Aangezien nog geen intake heeft plaatsgevonden bij een psycholoog en geen behandelplan is opgemaakt, zijn deze kosten onvoldoende concreet om op dit moment al als toekomstige schade vast te stellen. De resterende som (€ 191,71 )zal worden toegewezen. Ten aanzien van de kleding acht de rechtbank het aannemelijk dat deze na het incident en het beslag door politie niet meer zullen worden gedragen. Aldus zal de rechtbank aan materiële schade een bedrag van € 191,71 toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van algehele voldoening.
Ten aanzien van de immateriële schade overweegt de rechtbank het volgende. Bij [slachtoffer] is, zoals hiervoor overwogen, door de behandelend psycholoog (nog) geen diagnose gesteld, zodat geestelijk letsel als gevolg van het bewezenverklaarde niet kan worden vastgesteld. De aard en de ernst van de onderhavige poging tot zware mishandeling brengen echter mee dat de nadelige gevolgen daarvan voor haar zo voor de hand liggen dat een aantasting van de persoon kan worden aangenomen als bedoeld in artikel 6:106 aanhef onder b van het Burgerlijk Wetboek. Daarmee komt de geleden schade voor vergoeding in aanmerking. Medeschuld van [slachtoffer] aan het ontstaan van deze schade is niet vast komen te staan,zodat daarmee in de toerekening van de schade geen rekening wordt gehouden.
De rechtbank zal een lager bedrag aan smartengeld toewijzen dan door [slachtoffer] is gevorderd omdat niet bij letselcategorie 2 van de letsellijst van het Schadefonds Geweldsmisdrijven kan worden aangesloten. Van stelselmatig huiselijk geweld is immers geen sprake.
Gelet op alle relevante feiten en omstandigheden en rekening houdend met de vergoedingen die in soortgelijke zaken worden opgelegd, waardeert de rechtbank de immateriële schade op € 1.500,-, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade op 15 januari 2022 tot aan de dag van algehele voldoening.
De benadeelde partij is in het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk. Zij kan dat deel van de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Voorts zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 36f, 45, 63, 302 en 304 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het primair ten laste gelegde feit;
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstraf voor de duur van 120 (honderdtwintig)dagen;
 bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten
28 dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van drie jaren schuldig heeft maakt aan een strafbaar feit;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • stelt als bijzondere voorwaarden dat:
  • verdachte zich binnen vijf dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland op het adres [adres 2] te ’s-Gravenhage, tenzij anders afgesproken bij de aansluiting van de enkelband. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering zo vaak en zo lang de reclassering dat nodig vindt;
  • verdachte zich laat behandelen door forensische polikliniek [naam 3] of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt zolang de reclassering en/of behandelaar dat nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
- verdachte, indien er zorgen ontstaan over het middelengebruik van verdachte, zich laat behandelen door verslavingszorg [naam 4] of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
- verdachte geen alcohol en/of drugs gebruikt en meewerkt aan controle op dit verbod. De controle gebeurt met urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
- verdachte op geen enkele wijze - direct of indirect - contact heeft of zoekt met [slachtoffer] , geboren op [1977] , zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt. De politie ziet toe op handhaving van dit contactverbod;
  • verdachte zich, gedurende de periode van de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering nodig acht, niet bevindt in een straal van 5 km om het verblijfadres van het [slachtoffer] , geboren op [1977] , ( [adres 3] ). Snelwegen – voor zover deze zich bevinden binnen deze straal – worden uitgezonderd van het locatieverbod. Verdachte werkt mee aan elektronische monitoring op dit locatieverbod. Verdachte gaat niet naar het buitenland zonder toestemming van de reclassering, omdat het voor de elektronische monitoring nodig is dat verdachte in Nederland blijft. Het Openbaar Ministerie kan op verzoek van de reclassering dit locatieverbod (deels) laten vervallen;
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden.
 geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van deze bijzondere voorwaarden en tot begeleiding van verdachte ten behoeve daarvan;
 wijst de vordering van [slachtoffer] ter zake immateriële schadevergoeding toe tot een bedrag van
€ 1.500,00(
zegge vijftienhonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade op 15 januari 2022 tot aan de dag van algehele voldoening;
 wijst de vordering van [slachtoffer] ter zake materiële schadevergoeding toe tot een bedrag van
€ 191,71(
zegge honderdeenennegentig euro en eenenzeventig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van algehele voldoening;
 bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering is;
 veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [slachtoffer] voornoemd;
 veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
 legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer] ,
€ 1.691,71(
zegge zestien honderdeenennegentig euro en eenenzeventig eurocent) aan de Staat te betalen. Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting door hechtenis van
26 dagenvervangen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op;
 bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichting heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M.F. Geerling (voorzitter), mr. H.C. Leemreize en
mr. M.W.R. Koch, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.C.M. Vogelpoel, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 24 mei 2022.
mr. A.M.F. Geerling is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] verbalisant van de politie Oost-Nederland, district Gelderland Midden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2022023356-23, gesloten op 10 maart 2022 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte, p. 87; verklaring van verdachte ter terechtzitting.
3.Proces-verbaal van aangifte, p. 89.
4.Verklaring van verdachte ter terechtzitting.
5.Geneeskundige verklaring, p. 47.
6.Letselinterpretatie van forensisch arts dr. [naam 5] , p. 84.
7.Fotomap forensische opsporing, p. 62-81; proces-verbaal van bevindingen, p. 38.