‘(…) Begin 2015 hebben [eiser sub A] en [betrokkene sub A] mij gevraagd om te komen werken bij hun nieuwe bedrijf, [bedrijf] . Ik kende [eiser sub A] al omdat ik eerder voor hem had gewerkt. [betrokkene sub A] kende ik nog niet. We hebben toen meerdere gesprekken gevoerd ter voorbereiding van het opzetten van het nieuwe bedrijf. [eiser sub A] had toen twee Limiteds, dat waren [Limiteds] . De bedoeling was dat [eiser sub A] en [betrokkene sub A] allebei 50% van de aandelen zouden houden. [betrokkene sub A] zou een erfenis krijgen van zijn vader, maar dat was nog niet vrijgegeven om fiscale redenen. Er is toen besloten om de Limiteds om te zetten naar BV’s, om bankfinanciering te kunnen aantrekken. Uiteindelijk is besloten om geen geld van de bank te lenen en te starten met het geld dat aanwezig was in de Limiteds. Ik weet niet meer om wat voor bedrag dat ging.
Op enig moment in die periode heeft [eiser sub A] een bedrag van 60.000 euro contant gegeven aan [betrokkene sub A] . Dat bedrag is overhandigd in verschillende coupures. Het waren twee stapeltjes, van ongeveer 5 á 10 centimeter dik. Ik heb het bedrag niet nageteld, maar weet wel dat [betrokkene sub A] diezelfde dag met zijn bankpas 60.000 euro heeft gestort op de rekening van [bedrijf] .
U vraagt mij wat mijn rol was bij het opzetten van de BV’s. Ik had daar geen rol in. Mijn rol was om advies te geven ten aanzien van operationele zaken en het voeren van de financiële administratie. De rol van de heer [accountant] was om de administratie te controleren om de jaarrekening te kunnen maken.
U vraagt mij wat er is besproken over een lening. Er hebben meerdere gesprekken plaatsgevonden en daarin is besproken dat [eiser sub A] dit bedrag aan [betrokkene sub A] zou lenen. Ik weet niet of er iets is besproken over rente. Het bedrag zou worden afgelost als de erfenis van de vader van [betrokkene sub A] zou vrijkomen.
U vraagt mij of er nog een andere lening is verstrekt door [eiser sub A] aan [betrokkene sub A] . Nee. U vraagt mij hoe het bedrag van 60.000 euro administratief is verwerkt. Dat heeft de heer [accountant] gedaan.
(…)
U vraagt mij wie de [Limiteds] bestuurde. Dat was de heer [eiser sub A] .
U vraagt mij waar de 60.000 euro vandaan kwam. Dat kwam van de Limiteds. Dat blijkt uit de stukken en dat is zo besproken. Ik weet niet of ik dat bedrag van 60.000 euro in de stukken heb gezien. Ik weet dat het bedrag van 100.000 euro dat in de stukken staat op de balans van [bedrijf] (als startkapitaal) bestaat uit de 60.000 euro die [betrokkene sub A] van [eiser sub A] heeft geleend en 40.000 euro die [betrokkene sub A] van zijn oom heeft geleend.
(…) Ik heb het idee dat zaken nu achteraf uit hun verband worden gehaald. Het was in de voorbereidingsfase volstrekt duidelijk hoe het zou gaan met de volstorting van de 100.000 euro en waar dat geld vandaan zou komen.
U vraagt mij of ik bestuurder ben geweest van [bedrijf] . Ik ben bestuurder geworden na het overlijden van de heer de Vries tot het einde van het bedrijf, november 2020. Daarna is het een en ander afgewikkeld door de heer [accountant] . (…)’