Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 23 maart 2022
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 13 april 2022.
2.De feiten
(...) [gedaagde] organiseert voor [eiseres] een tweedaags evenement ter gelegenheid van haar 325-jarig bestaan. Het evenement zal plaatsvinden op zondag 21 en maandag 22 juni 2020. (...)
6.3 Het recht van opdrachtgever om zijn vorderingen op opdrachtnemer te verrekenen is uitdrukkelijk uitgesloten, tenzij opdrachtnemer in staat van faillissement geraakt. De volledige vordering tot betaling is onmiddellijk opeisbaar indien:
(...) Ik heb vanmorgen een call gehad met [ [gedaagde] ]. Om even bij te praten m.b.t. 325 event. Onze conclusie was uiteraard dat er geen zinnig woord over te zeggen is op dit moment of er iets mogelijk gaat zijn qua event, dus we spraken af contact te houden.
e-mail- en Zoom-contact. Het initiatief daartoe komt van [gedaagde] . Zij schrijft in haar e-mail van 6 november 2020 aan [eiseres] onder andere “Heb je tijd om samen even te bellen? We hadden met [ [medewerker eiseres] ] afgesproken dat we in deze tijd contact zouden hebben voor een update.”
(...) Ik heb [medewerker gedaagde] van [gedaagde] gesproken en er zijn inderdaad wel een aantal commitments gedaan/kosten gemaakt. Hij gaat de facturen en uren erbij zoeken om een totaal beeld te krijgen en laat dit ons weten.
Wat zouden de kosten daarvoor zijn? Dus eigenlijk alleen basic goede schermen en geluid faciliteren en stoelen huren voor Schiedam. Doen we verder dan niks. En dan wel op 10 september het diner voor 250 personen ongeveer. (...)”
(...) Wat hebben wij betaald?
(...) om onduidelijkheden en misverstanden te voorkomen ontvangen wij graag per email jullie standpunt omtrent de situatie rondom het [eiseres] 325 evenement.
(...) We hebben je alle redenen nu meermaals toegelicht, dus het lijkt me niet zinvol dat nog een derde keer te doen.
3.De vordering in conventie
4.Het verweer in conventie
5.De vordering in reconventie
6.Het verweer in reconventie
7.De beoordeling
in conventie en in reconventie
oorspronkelijkovereengekomen (nadien verhoogde) som van € 308.000,00. Daarmee ziet zij echter over het hoofd dat partijen, zoals hiervoor (7.4) geoordeeld, in mei 2021 zijn overeengekomen het 325-event - en de daarmee over en weer gemoeide verplichtingen - te splitsen in de business update en het diner in september 2021. Deze wijziging van de overeenkomst heeft onder andere tot gevolg dat de opdrachtsom is verlaagd van € 308.000,00 naar € 116.671,00 (7.2.2). De stelling van [gedaagde] , ter zitting, dat zij enkel
van plan wasovereen te komen de opdrachtsom op deze wijze te beperken, maar dat zij daartoe
nietis overgegaan toen eind juni 2021 duidelijk werd dat [eiseres] de gehele samenwerking verbrak, leidt niet tot een ander oordeel. [eiseres] heeft immers uit de gang van zaken als eerder aangehaald (2.12 tot en met 2.16, 2.18 en 2.20) mogen afleiden dat partijen in die periode - voorafgaand aan 28 juni 2021 aldus - reeds waren overeengekomen dat het 325-event werd gesplitst in de business update en het diner in september 2021 én dat om die reden de opdrachtsom naar rato naar beneden werd bijgesteld.