In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 15 juni 2022 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen twee partijen die een overeenkomst van opdracht hadden gesloten. De eiser, eigenaar van een perceel grond, had de gedaagde partij, die als opdrachtnemer fungeerde, aansprakelijk gesteld voor het verbeuren van dwangsommen die waren opgelegd door de gemeente. De eiser vorderde een schadevergoeding van € 56.781,24, bestaande uit verbeurde dwangsommen, wettelijke rente, juridische kosten en buitengerechtelijke kosten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagde partij niet tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de overeenkomst. De rechtbank oordeelde dat de gedaagde partij niet verantwoordelijk was voor het verbeuren van de dwangsommen, omdat de eiser zelf verantwoordelijk was voor het beëindigen van de overtredingen en het tijdig indienen van bezwaar en beroep. De rechtbank wees de vorderingen van de eiser af en veroordeelde hem in de proceskosten van de gedaagde partij, die op € 3.180,00 werden begroot. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van partijen in een overeenkomst van opdracht en de noodzaak voor eisers om zelf proactief te handelen in juridische procedures.