Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding, uitgebracht op 7 juni 2022
- de mondelinge behandeling op 13 juni 2022
- het tijdens de behandeling tegen gedaagde verleende verstek.
2.De beoordeling
1.016,00
Rechtbank Gelderland
In deze zaak, die op 13 juni 2022 is behandeld door de Rechtbank Gelderland, heeft de voorzieningenrechter uitspraak gedaan in een kort geding tussen twee ex-partners. De eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. M. Samsen, heeft vorderingen ingediend tegen de gedaagde, die niet is verschenen. De procedure is gestart met een dagvaarding op 7 juni 2022, gevolgd door een mondelinge behandeling op de zittingsplaats Zutphen. Tijdens deze behandeling is aan de gedaagde verstek verleend.
De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van de eiseres gedeeltelijk toegewezen. De eiseres heeft straatverboden gevorderd, die zijn toegewezen voor specifieke locaties, waaronder de woning van partijen en de scholen van de kinderen. De vordering tot maandelijkse betaling van de helft van de eigenaarslasten is afgewezen, omdat de eiseres in staat is om deze kosten zelf te dragen. De rechter heeft geoordeeld dat de gedaagde als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten moet worden veroordeeld, ondanks de wettelijke regeling die in dergelijke gevallen compensatie voorschrijft. Dit is te wijten aan het feit dat de gedaagde contact met de advocaat van de eiseres heeft vermeden en zijn brievenbus heeft dichtgelijmd, wat heeft geleid tot de noodzaak van deze rechtszaak.
De voorzieningenrechter heeft verder bepaald dat de gedaagde de woning moet verlaten en heeft een aantal verbodsbepalingen opgelegd, waaronder het verbod om de eiseres en haar kinderen te benaderen of beeldmateriaal van hen openbaar te maken. De gedaagde is ook veroordeeld tot het betalen van een dwangsom bij overtreding van deze verboden. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. D. Vergunst op 13 juni 2022.