Op 4 januari 2022 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, uitspraak gedaan op het wrakingsverzoek van verzoeker tegen mr. W.P.C.G. Derksen, rechter in deze rechtbank. Verzoeker heeft zijn wrakingsverzoek ingediend omdat hij het vertrouwen in de rechtbank Gelderland kwijt is geraakt en meent dat de rechter vooringenomen is. De wrakingskamer heeft echter geoordeeld dat er geen objectieve aanwijzingen zijn voor partijdigheid van de rechter. De wrakingskamer benadrukt dat wraking niet bedoeld is om een onwelgevallig oordeel aan te vechten, maar om de onpartijdigheid van de rechter te waarborgen.
De procedure rondom het wrakingsverzoek begon met een zitting op 7 oktober 2021, waar verzoeker zijn ongenoegen over de gang van zaken bij de rechtbank heeft geuit. Hij heeft onder andere aangegeven dat de rechtbank niet adequaat heeft gecommuniceerd en dat er onduidelijkheden zijn over de termijnen die voor hem en de verweerder gelden. De rechter heeft in zijn schriftelijke reactie aangegeven dat hij geen aanleiding zag om zich te verschonen en dat de procedure niet op de juiste wijze is verlopen, maar dat dit geen reden is voor wraking.
De wrakingskamer heeft vastgesteld dat de gronden van verzoeker voornamelijk betrekking hebben op de organisatie van de rechtbank en niet op de rechter zelf. Dit betekent dat de wrakingsgronden niet kunnen leiden tot een wraking van de rechter. De wrakingskamer heeft het verzoek tot wraking dan ook afgewezen, met de opmerking dat verzoeker, indien hij het niet eens is met de uiteindelijke uitspraak van de rechter, gebruik kan maken van andere rechtsmiddelen zoals hoger beroep.