ECLI:NL:RBGEL:2022:3385
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.M.C. Schuurman-Kleijberg
- A.J. Vaessen
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstandsrecht en terugvordering op basis van de Participatiewet
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Gelderland het beroep van eisers tegen de intrekking van hun recht op bijstand en de terugvordering van bijstandsbetalingen op grond van de Participatiewet. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder onvoldoende feitelijke grondslag heeft voor de conclusie dat eisers gedurende de gehele periode in geding op geld waardeerbare arbeid hebben verricht. Verweerder had eerder het recht op bijstand van eisers per 1 september 2013 ingetrokken en een terugvordering van € 108.199,15 ingesteld. Na bezwaar is dit besluit gedeeltelijk herroepen, waarbij het recht op bijstand alleen over de periode van 31 januari 2017 tot en met 31 januari 2019 werd ingetrokken, met een gewijzigde terugvordering van € 40.287,64.
De rechtbank heeft het beroep op 22 juni 2022 behandeld, waarbij eisers en hun gemachtigde aanwezig waren. De rechtbank oordeelt dat de intrekking van het recht op bijstand en de terugvordering niet voldoende zijn onderbouwd. De rechtbank wijst op de gebrekkige bewijsvoering van verweerder, die niet heeft aangetoond dat eisers zich in de relevante periode daadwerkelijk hebben beziggehouden met op geld waardeerbare arbeid. De rechtbank concludeert dat het bestreden besluit vernietigd moet worden wegens strijd met de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en dat verweerder opnieuw moet beslissen op het bezwaar van eisers. Tevens wordt verweerder veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eisers.