Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
[eiser 2],
[eiser 3],
[eiser 4],
[eiser 5],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 22 september 2021,
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 17 januari 2022 en de daarin genoemde stukken.
2.De kern van het geschil
3.De feiten
4.Het geschil
5.De beoordeling
Is [eisers] gerechtigd om afstand te doen van een deel van de erfdienstbaarheden?
teneinde de uitoefening van de aangehaalde erfdienstbaarheden te kunnen waarborgen op zodanig wijze, dat de kwaliteit op minimaal het huidige niveau zal worden gehandhaafd’. Daaronder is in punt 2 over de retributieverplichting bepaald ‘
voor de hiervoor onder 1. omschreven erfdienstbaarheid is per appartementseigenaar (…) een jaarlijkse retributie (…) verschuldigd.’. Naar het oordeel van de rechtbank moet de tekst in de splitsingsakte over de retributieverplichting zo worden begrepen dat de verplichting tot het in stand houden van de wegen, paden, receptie en slagboom tot een bepaald niveau – voor welke verplichting retributie verschuldigd is – is gevestigd om de uitoefening van de erfdienstbaarheden A.1. tot en met C.b. te kunnen waarborgen. Anders dan [eisers] stelt valt in de tekst in de splitsingsakte niet te lezen dat de retributieverplichting alleen ziet op de erfdienstbaarheid van weg (B.1.). Integendeel, het gebruik (in de bepaling over de aanvullende dienstbaarheid) van het meervoud ‘erfdienstbaarheden’ onder punt 1 terwijl het enkelvoud ‘erfdienstbaarheid’ onder punt 2 wordt gebruikt, wijst er naar het oordeel van de rechtbank juist op dat de retributieverplichting betrekking heeft op alle erfdienstbaarheden en niet slechts op één daarvan.
salaris advocaat € 3.540,00(2,0 punt x tarief V € 1.1770,00)