ECLI:NL:RBGEL:2022:3585
Rechtbank Gelderland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Vernietiging kredietovereenkomst en onverschuldigde betaling in civiele procedure
In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Gelderland, heeft de kantonrechter op 6 juli 2022 een eindvonnis uitgesproken na een tussenvonnis van 6 april 2022. De eiser, een besloten vennootschap vertegenwoordigd door De Schout Gerechtsdeurwaarders B.V., heeft een vordering ingesteld tegen de gedaagde, die niet is verschenen. De procedure betreft de vernietiging van een kredietovereenkomst en de vraag of er sprake is van onverschuldigde betaling.
In het tussenvonnis werd vastgesteld dat de kantonrechter onvoldoende informatie had om de zaak ambtshalve te toetsen. De eiser werd gevraagd om nadere stukken aan te leveren, maar heeft geen concrete informatie verstrekt. De kantonrechter concludeert dat de eiser niet heeft voldaan aan de verplichtingen uit het Burgerlijk Wetboek en de Wet op het financieel toezicht, wat leidt tot de vernietiging van de kredietovereenkomst op grond van artikel 3:40 lid 2 BW.
Door de vernietiging van de overeenkomst is de gedaagde verplicht om de ontvangen kredietsom terug te betalen, omdat deze zonder rechtsgrond is verstrekt. De kantonrechter heeft vastgesteld dat het bedrag dat door de gedaagde moet worden terugbetaald € 2.998,31 bedraagt. Daarnaast is de gedaagde veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op een totaal van € 86,85 aan dagvaardingskosten, € 499,00 aan griffierecht, € 249,00 aan salaris voor de gemachtigde en € 124,00 aan toekomstige kosten. De veroordelingen zijn uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
Dit vonnis is openbaar uitgesproken door de kantonrechter mr. D. Vergunst op 6 juli 2022.