ECLI:NL:RBGEL:2022:3586
Rechtbank Gelderland
- Verstek
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van kredietovereenkomst wegens onvoldoende informatieverstrekking door de kredietverstrekker
In deze zaak, die is aangespannen door de naamloze vennootschap de Volksbank N.V., gevestigd te Utrecht, tegen een gedaagde partij die niet is verschenen, heeft de kantonrechter op 6 juli 2022 een vonnis gewezen. De eisende partij vorderde veroordeling van de gedaagde partij op basis van de dagvaarding. Aangezien de gedaagde partij niet aanwezig was, werd verstek verleend. De kantonrechter heeft de vordering van de Volksbank getoetst aan de dwingende bepalingen van het Europees consumentenrecht, met name de artikelen 7:59 tot en met 7:61 BW en 4:34 Wft, die van toepassing zijn op consumentenkredieten afgesloten na 25 mei 2011.
De eisende partij stelde dat zij de gedaagde partij de vereiste informatie had verstrekt tijdens het aanvraagproces, maar heeft geen bewijsstukken overgelegd die deze bewering onderbouwen. De overgelegde producties waren te algemeen en gaven geen inzicht in het specifieke proces dat de gedaagde partij had doorlopen. De kantonrechter concludeerde dat de eisende partij niet had voldaan aan haar informatieverplichtingen, wat leidde tot de ambtshalve vernietiging van de kredietovereenkomst op grond van artikel 3:40 lid 2 BW.
Als gevolg van de vernietiging moet de gedaagde partij het geleende bedrag van € 1.000,00 terugbetalen, en de eisende partij moet het betaalde bedrag van € 50,00 teruggeven. De kantonrechter wees de primaire en subsidiaire vordering van de Volksbank af, maar kende de meer subsidiaire vordering van onverschuldigde betaling toe, waarbij een bedrag van € 500,00 aan hoofdsom werd toegewezen. De gedaagde partij werd veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 124,00 aan griffierecht, € 105,09 aan explootkosten en € 75,00 aan salaris van de gemachtigde. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.