ECLI:NL:RBGEL:2022:3586

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
6 juli 2022
Publicatiedatum
14 juli 2022
Zaaknummer
8942708
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van kredietovereenkomst wegens onvoldoende informatieverstrekking door de kredietverstrekker

In deze zaak, die is aangespannen door de naamloze vennootschap de Volksbank N.V., gevestigd te Utrecht, tegen een gedaagde partij die niet is verschenen, heeft de kantonrechter op 6 juli 2022 een vonnis gewezen. De eisende partij vorderde veroordeling van de gedaagde partij op basis van de dagvaarding. Aangezien de gedaagde partij niet aanwezig was, werd verstek verleend. De kantonrechter heeft de vordering van de Volksbank getoetst aan de dwingende bepalingen van het Europees consumentenrecht, met name de artikelen 7:59 tot en met 7:61 BW en 4:34 Wft, die van toepassing zijn op consumentenkredieten afgesloten na 25 mei 2011.

De eisende partij stelde dat zij de gedaagde partij de vereiste informatie had verstrekt tijdens het aanvraagproces, maar heeft geen bewijsstukken overgelegd die deze bewering onderbouwen. De overgelegde producties waren te algemeen en gaven geen inzicht in het specifieke proces dat de gedaagde partij had doorlopen. De kantonrechter concludeerde dat de eisende partij niet had voldaan aan haar informatieverplichtingen, wat leidde tot de ambtshalve vernietiging van de kredietovereenkomst op grond van artikel 3:40 lid 2 BW.

Als gevolg van de vernietiging moet de gedaagde partij het geleende bedrag van € 1.000,00 terugbetalen, en de eisende partij moet het betaalde bedrag van € 50,00 teruggeven. De kantonrechter wees de primaire en subsidiaire vordering van de Volksbank af, maar kende de meer subsidiaire vordering van onverschuldigde betaling toe, waarbij een bedrag van € 500,00 aan hoofdsom werd toegewezen. De gedaagde partij werd veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 124,00 aan griffierecht, € 105,09 aan explootkosten en € 75,00 aan salaris van de gemachtigde. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaakgegevens 8942708 \ CV EXPL 20-11920 \ 676 \ 40141
uitspraak van 6 juli 2022
vonnis
in de zaak van
de naamloze vennootschap de Volksbank N.V.
gevestigd te Utrecht
eisende partij
gemachtigde Flanderijn Gerechtsdeurwaarders
tegen
[gedaagde]
wonende te Arnhem
gedaagde partij
niet verschenen

1.Het procesverloop

De zaak is aanhangig gemaakt bij de aan dit vonnis gehechte en daarvan deel uitmakende (kopie) dagvaarding met het hiervoor genoemde zaaknummer.
De eisende partij heeft veroordeling gevorderd van de gedaagde partij overeenkomstig het gestelde in de dagvaarding. De gedaagde partij is niet verschenen.
Daarna is vonnis bepaald.

2.Beoordeling en beslissing

Omdat de voorgeschreven termijnen en formaliteiten in acht zijn genomen, wordt tegen de gedaagde partij verstek verleend.
Aan de hand van het gestelde in de dagvaarding is de vordering getoetst aan de dwingende bepalingen van het Europees consumentenrecht. Daaromtrent wordt het volgende overwogen.
Er is sprake van een consumentenkrediet afgesloten na 25 mei 2011. Daarop zijn onder andere de artikelen 7:59 tot en met 7:61 BW en 4:34 Wft van toepassing.
In het kader van de informatieverplichtingen heeft de eisende partij gesteld dat zij tijdens het aanvraagproces op de website aan de gedaagde partij de in art. 6 van de Richtlijn Consumentenkrediet bedoelde informatie heeft gegeven. Ook heeft de eisende partij verwezen naar het ESIC formulier dat gebruikt is. Geen van de gegevens (aanvraagproces op de website en ESIC formulier) is overgelegd. De overgelegde producties 7 en 8 zijn te algemeen; daaruit volgt niet het specifieke proces dat de gedaagde partij heeft doorlopen. De eisende partij heeft verder gesteld dat de betreffende gegevens, als ze niet bij de dagvaarding zijn gevoegd, niet meer beschikbaar zijn, zodat daarvan zal worden uitgegaan en de eisende partij niet in de gelegenheid zal worden gesteld alsnog de betreffende stukken in het geding te brengen.
Nu de eisende partij niet onderbouwd heeft dat zij heeft voldaan aan haar informatieverplichtingen, wordt ervan uitgegaan dat zij in zoverre haar verplichtingen heeft geschonden. Daarom zal de kantonrechter de kredietovereenkomst ambtshalve vernietigen op grond van art. 3:40 lid 2 BW.
Vernietiging betekent dat de gedaagde partij het geleende geld moet terugbetalen (€ 1.000,00) en de eisende partij hetgeen [naam] betaald heeft aan hem moet teruggeven (€ 50,00). Er is dan geen grondslag voor in rekening gebrachte rente en kosten. Deze sancties acht de kantonrechter doeltreffend, evenredig en afschrikwekkend.
Gelet op het voorgaande wordt de primaire en subsidiaire vordering van de Volksbank afgewezen. De meer subsidiaire vordering (onverschuldigde betaling) komt niet onrechtmatig of ongegrond voor en wordt daarom toegewezen.
De eisende partij heeft niet onderbouwd in hoeverre zij het bedrag van € 500,00 vordert op (één of meer van) de verschillende aangevoerde gronden.
Van het gevorderde bedrag van € 500,00 wordt toegewezen een bedrag van € 500,00 aan hoofdsom.
Gelet op de uitkomst van de procedure, zal de gedaagde partij worden veroordeeld in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van de eisende partij vastgesteld op:
€ 124,00 aan griffierecht;
€ 105,09 aan explootkosten;
€ 75,00 aan salaris gemachtigde.
De kantonrechter verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. D. Vergunst en in het openbaar uitgesproken op 6 juli 2022