ECLI:NL:RBGEL:2022:3896

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
27 juli 2022
Publicatiedatum
26 juli 2022
Zaaknummer
AWB - 21 _ 1561
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van een omgevingsvergunning voor de bouw van een hotel in Doetinchem met betrekking tot stikstof, geluid, zonweerkaatsing en participatie

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Gelderland het beroep van eisers tegen de omgevingsvergunning die op 3 februari 2021 is verleend aan Hotel Doetinchem - Achterhoek Beheer B.V. voor de bouw van een hotel in Doetinchem. De rechtbank heeft het beroep op 5 juli 2022 behandeld, waarbij eisers en de gemachtigden van het college en de gemeenteraad aanwezig waren. De rechtbank oordeelt dat het beroep ongegrond is, wat betekent dat de omgevingsvergunning in stand blijft. De rechtbank behandelt verschillende beroepsgronden van eisers, waaronder stikstof, geluid, zonweerkaatsing, privacy, verkeer/parkeren, participatie en de betrouwbaarheid van rapporten. De rechtbank concludeert dat de beroepsgronden van eisers niet slagen, onder andere omdat het relativiteitsvereiste in de weg staat aan de behandeling van de stikstofgronden. De rechtbank legt uit dat de Wet natuurbescherming alleen individuele belangen van burgers kan beschermen als deze verweven zijn met het algemene belang van natuurbehoud. Aangezien het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied meer dan 10 kilometer van de woning van eisers ligt, is er geen sprake van verwevenheid. De rechtbank oordeelt ook dat de geluidsmetingen en de invloed van zonnepanelen op zonweerkaatsing correct zijn beoordeeld door het college. De rechtbank concludeert dat de procedure correct is doorlopen en dat er geen wettelijke verplichting bestaat voor het college om in gesprek te gaan met omwonenden voordat een omgevingsvergunning wordt verleend. De rechtbank wijst het beroep van eisers af en bevestigt de geldigheid van de omgevingsvergunning.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: ARN 21/1561

uitspraak van de meervoudige kamer van in de zaak tussen

[Eiser A] en [Eiseres B] , uit [plaats C] , eisers

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente [plaats C](het college)
en
de gemeenteraad van [plaats C](de gemeenteraad)
(gemachtigden: W.H. Renger, A. Franken, mr. L. Mekouar en L. Nieuwenhuis).
Als derde-partij neemt aan de zaak deel: Hotel Doetinchem -Achterhoek Beheer B.V. uit Alphen aan den Rijn (de vergunninghouder)
(gemachtigde: mr. L.J. Gerritsen).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers tegen de omgevingsvergunning die het college op 3 februari 2021 heeft verleend aan de vergunninghouder.
De rechtbank heeft het beroep, samen met de beroepen 21/1473, 21/1567 en 21/1621, op 5 juli 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eisers, de gemachtigden van het college en de raad en namens de vergunninghouder [D] , [E] en [F] , de gemachtigde en [G] (BRO).

Totstandkoming van het besluit

1.1.
Het college heeft op 3 februari 2021 een omgevingsvergunning verleend aan de vergunninghouder voor het bouwen van een hotel op de hoek van de [het adres H] in [plaats C] en het maken van een uitweg. Eisers wonen aan [het adres I] in [plaats C] op ongeveer 70 meter van de grens van het projectgebied en op ongeveer 125 meter vanaf het te bouwen hotel.
1.2.
De vergunning ziet op de activiteiten bouwen, afwijken van het bestemmingsplan en aanleggen van een uitweg. [1] Het bouwplan is in strijd met het bestemmingsplan, omdat de gronden daarin een agrarische bestemming hebben waarop horeca nog niet was toegestaan. [2] Om het bouwplan mogelijk te maken heeft het college een vergunning verleend via de ‘grote’ buitenplanse afwijkingsbevoegdheid [3] en voorbereid met de uniforme openbare voorbereidingsprocedure. [4] De gemeenteraad heeft voor het plan een Verklaring Van Geen Bedenkingen afgegeven (VVGB).

Beoordeling door de rechtbank

2.1.
De rechtbank beoordeelt de verleende omgevingsvergunning. Dit doet zij aan de hand van de beroepsgronden van eisers.
2.2.
De rechtbank is van oordeel dat het beroep van eisers ongegrond is. Dat betekent dat eisers geen gelijk krijgen. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel is gekomen en wat voor gevolgen dit oordeel heeft.
Leeswijzer
3. Eisers zijn het niet eens met de vergunning vanwege de volgende punten: stikstof, geluid, zonweerkaatsing, privacy, verkeer/parkeren en bijbehorende bouwwerken, participatie, de actualiteit van de rapporten, de betrouwbaarheid van het college en de hoedanigheid van de aanvrager. De rechtbank zal hierna één voor één op deze punten in gaan. Vooraf zal de rechtbank eerst nog toelichten wat het beoordelingskader is voor een omgevingsvergunning als deze.
Beoordelingskader
4. Het college heeft beleidsruimte om te kiezen om wel of niet een omgevingsvergunning te verlenen om af te wijken van het bestemmingsplan en moet bij die keuze de betrokken belangen afwegen. De bestuursrechter oordeelt daarom niet zelf of verlening van de omgevingsvergunning in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening, maar alleen of het college de gevraagde omgevingsvergunning in redelijkheid heeft kunnen verlenen. De bestuursrechter beoordeelt dit aan de hand van de beroepsgronden. [5] De rechtbank gaat hierna in op de beroepsgronden van eiser.
Stikstof
5. De rechtbank laat deze beroepsgrond buiten beschouwing, omdat het ‘relativiteitsvereiste’ daar aan in de weg staat.
5.1.
Eisers stellen, samengevat, dat de rapporten over stikstof achterhaald zijn.
5.2.
Het relativiteitsvereiste houdt in dat een bestuursrechter een besluit niet vernietigt op de grond dat het in strijd is met een geschreven of ongeschreven rechtsregel of een algemeen rechtsbeginsel, als deze regel of dit beginsel kennelijk niet strekt tot bescherming van de belangen van degene die zich daarop beroept. [6]
5.3.
De beroepsgrond van eisers gaat over de stikstofuitstoot van het bouwplan. Hierover gaat de Wet natuurbescherming (Wnb). De bepalingen in de Wnb die verband houden met stikstof, zijn bedoeld om de natuurwaarden in Natura 2000-gebieden te beschermen. Deze bepalingen kunnen alleen individuele belangen van burgers beschermen als het behoud van een goede kwaliteit van hun leefomgeving verweven is met het algemene belang dat de Wnb bedoelt te beschermen. Of die verwevenheid bestaat is afhankelijk van de situering van de woning (wel of niet tussen overige bebouwing), van de afstand tussen de woning en het natuurgebied, met wat er in het gebied tussen de woning en het natuurgebied ligt en met het wel of niet hebben van direct zicht vanuit de woning op het natuurgebied. Alleen als het Natura 2000-gebied deel uitmaakt van de directe woonomgeving is sprake van verwevenheid. [7]
5.4.
Naar het oordeel van de rechtbank maakt het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied “Rijntakken” geen deel uit van de directe woonomgeving van eisers, omdat dat zeker op meer dan 10 kilometer afstand ligt van de woning van eisers. Het belang van eisers is daarom niet verweven met de belangen die de Wnb bedoelt te beschermen, zodat deze beroepsgrond buiten beschouwing moet blijven.
Geluid
6.1.
Eisers stellen dat de geluidsmetingen in het geluidsrapport [8] niet kloppen. Zij vinden de resultaten van de geluidsmetingen merkwaardig, omdat er volgens het rapport bij hun woning ’s nachts meer geluidsoverlast is (resultaat 42 dB(A)) dan overdag (resultaat 32 dB(A)) en dit is ongeloofwaardig omdat 42 dB(A) past binnen de grenswaarde van 45 dB(A) en 32 dB(A) daar wel heel ver van af ligt. Verder is in het rapport het geluid van de draaiende motor van de persleiding niet meegenomen. Tot slot staat in het geluidsrapport dat er een demper wordt geplaatst op de luchtbehandelingskasten met een reductie van 19 dB(A), maar de gemachtigde van de vergunninghouder schrijft dat het om een reductie van 5 dB(A) gaat.
6.2.
Het is vaste rechtspraak dat het college op het advies van een deskundige mag afgaan nadat het is nagegaan of dit advies op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen, de redenering daarin begrijpelijk is en de getrokken conclusies daarop aansluiten. Als een partij concrete aanknopingspunten voor twijfel aan de zorgvuldigheid van de totstandkoming van het advies, de begrijpelijkheid van de in het advies gevolgde redenering of het aansluiten van de conclusies daarop naar voren heeft gebracht, mag het bestuursorgaan niet zonder nadere motivering op het advies afgaan. [9]
6.3.
Wat eisers aanvoeren maakt niet dat het college het geluidsonderzoek niet ten grondslag mocht leggen aan de omgevingsvergunning. Uit het geluidsonderzoek, dat door een deskundige is uitgevoerd, volgt namelijk dat bij de woning van eisers aan de geldende geluidsnormen wordt voldaan. Dan mag het college er van uitgaan dat sprake is van een goed woon- en leefklimaat. Eisers hebben onvoldoende concrete aanknopingspunten gegeven waarom aan het geluidsonderzoek moet worden getwijfeld. Daarvoor is het niet voldoende om zelf alleen te stellen dat de resultaten van het onderzoek ongeloofwaardig en merkwaardig zijn. Het is begrijpelijk dat de resultaten van geluidsmetingen voor eisers zelf misschien lastig te duiden zijn, maar dat maakt het onderzoek nog niet onjuist. De verschillende waarden die eisers noemen van 42 dB(A) in de nacht en 32 dB(A) overdag zijn verklaarbaar, omdat het geluid in de nacht een piekgeluid is en het geluid overdag een gemiddeld geluidsniveau.
Verder is niet gebleken dat de persleiding onderdeel uitmaakt van vergunning.
Over de demper voor de luchtbehandelingskasten heeft de gemachtigde van vergunninghouder ter zitting verklaard dat hij in de reactie op de beroepschriften per ongeluk 5 dB(A) heeft geschreven in plaats van 19 dB(A). Dit maakt de vergunning niet onjuist. Deze beroepsgrond slaagt niet.
Zonweerkaatsing
6.1.
Eisers stellen dat niet is beoordeeld welke invloed het dak met zonnecellen heeft op de zonweerkaatsing richting eisers.
6.2.
Het college heeft in het verweerschrift toegelicht dat de zonnepanelen plat op het dak komen te liggen en weerkaatsing daardoor naar boven zal plaatsvinden, zodat van overlast als gevolg van weerkaatsing naar lagergelegen woning geen sprake zal zijn. Dit geldt volgens het college nog meer nu de woning van eisers op ruime afstand (ongeveer op 125 meter) van het hotel ligt. Verder heeft de derde-partij in haar schriftelijke reactie toegelicht dat de moderne zonnepanelen mat en lichtabsorberend zijn, zodat alleen al daarom geen sprake zal zijn van hinder als gevolg van lichtreflectie door zonnepanelen. Eisers hebben niet aannemelijk gemaakt dat dit niet juist is, zodat het niet onredelijk is dat het college daar geen verder onderzoek naar heeft gedaan. Deze beroepsgrond slaagt niet.
Privacy
7.1.
Eisers stellen dat het college er ten onrechte van uit gaat dat er alleen met een verrekijker inkijk bestaat vanuit het hotel in hun huis en tuin. Dit staat haaks op het rapport van Hollandschap waarin staat dat vanuit het hotel prachtig uitzicht bestaat over Montferland op 5,3 kilometer afstand.
7.2.
Het college heeft in de nota van zienswijzen toegelicht dat gezien de afstand van het hotel tot de woning (ongeveer 125 meter) geen sprake zal zijn van direct zicht op de woning van eisers. De rechtbank acht dit niet onaannemelijk. Dat vanuit het hotel uitzicht zou bestaan over Montferland, betekent niet dat daarmee ook inkijk vanuit het hotel bestaat in de woning en tuin van eisers. Deze beroepsgrond slaagt niet.
Verkeer/Parkeren en bijbehorende bouwwerken
8. Deze beroepsgronden slaagt niet. Eisers stellen dat het college niet is ingegaan op de verschillen in parkeerplaatsen en hun bezwaar over spitsverkeer en hun vraag over de bijbehorende bouwmogelijkheden. Echter, in de zienswijzennota heeft het college gereageerd op deze bezwaren van eisers en op hun vraag. Eisers hebben niet onderbouwd waarom die reactie niet juist of niet volledig zou zijn.
Participatie
9.1.
Eisers stellen dat zij nooit in gesprek zijn geweest voor de verlening van de omgevingsvergunning en dat zij geen echte participatie hebben ervaren.
9.2.
De rechtbank kan zich voorstellen dat eisers over een ontwikkeling in hun leefomgeving het liefst een gesprek hebben met (vertegenwoordigers van) het college, maar een formele plicht voor het college om bijvoorbeeld vóór verlening van een omgevingsvergunning rechtstreeks contact te hebben met omwonenden, is er niet. Er is ook geen wettelijke regel die bepaalt dat een nieuwe ontwikkeling alleen mogelijk is als daarvoor draagvlak bestaat.
Hier is de wettelijk voorgeschreven procedure doorlopen waarin eisers hun zienswijze naar voren heeft gebracht. Daarnaast hebben twee inloopavonden plaatsgevonden. Deze beroepsgrond slaagt niet.
Verouderde rapporten?
10. Deze beroepsgrond slaagt niet. Eisers stellen dat de onderzoeksrapporten dateren uit 2014, 2015 en 2016 en hierdoor verouderd zijn. Niet is gebleken dat het college niet van deze rapporten heeft mogen uitgaan. Het is voor het college niet verboden om rapporten van enkele jaren oud ten grondslag te leggen aan een omgevingsvergunning. Daarnaast heeft verweerder de onderzoeken met oplegnotities geactualiseerd. Eisers hebben niet onderbouwd waarom de rapporten niet (meer) representatief zouden zijn.
Betrouwbaarheid
11. Deze beroepsgrond slaagt niet. Eisers stellen dat rapporten worden aangepast en kloppend worden gemaakt en dat de gemeente niet betrouwbaar is. Zo stellen eisers dat hun woning op de gebiedstekening niet juist is weergegeven en dat in het rapport van Econsultancy van 2018 de cijfers van het vrachtverkeer zijn bijgesteld van 2,9 naar 0,5 %. Verder volgt uit het Wob-verslag dat delen van de rapporten niet op de agenda van de gemeenteraad zijn gezet. De rechtbank merkt op dat het niet ongebruikelijk is dat gedurende een ruimtelijke procedure onderzoeken geactualiseerd worden, waarbij cijfers bijgesteld worden. Eisers hebben verder niet onderbouwd dat een aandeel van 0,5% vrachtverkeer niet aannemelijk is. Uit de VVGB is op te maken dat alle relevante stukken, waaronder de ruimtelijke onderbouwing als bijlage bij het raadsvoorstel beschikbaar zijn gesteld. Het is de rechtbank niet gebleken dat de omgevingsvergunning om deze reden onzorgvuldig is voorbereid.
Aanvrager
12. Deze beroepsgrond slaagt niet. Eisers stellen dat de aanvrager van de omgevingsvergunning eigenaar van de gronden moet zijn, maar dat is niet juist. Een aanvraag om een omgevingsvergunning kan ook worden ingediend door iemand anders dan de eigenaar.

Conclusie en gevolgen

13. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de omgevingsvergunning in stand blijft. Eisers krijgen daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgen ook geen vergoeding van hun proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.M. Verhoeven, voorzitter, mr. D. Bruinse-Pot en mr. S. Koopmans, leden, in aanwezigheid van mr. K.M. van Leeuwen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 27 juli 2022
griffier
voorzitter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Artikel 2.1, eerste lid, onder a en c, en artikel 2.2, eerste lid, onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).
2.Bestemmingsplannen “Doetinchem Buitengebied 2000, herziening 2002”; “Parapluherziening Buitengebied Doetinchem”, “Parapluherziening Parkeren ‑ 2018”, .
3.Artikel 2.12, eerste lid, onder a, sub 3, van de Wabo.
4.Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
5.Zie bijvoorbeeld AbRvS 19 januari 2022, ECLI:NL:RVS:2022:146 en AbRvS 8 juni 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1633.
6.Artikel 8:69a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
7.Zie bijvoorbeeld AbRvS 24 juni 2020, ECLI:NL:RVS:2020:1481.
8.Het akoestisch onderzoek industrielawaai van Econsultancy van 20 juni 2019.
9.AbRvS 28 juli 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1681.