ECLI:NL:RBGEL:2022:3897
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.J.M. Verhoeven
- D. Bruinse-Pot
- S. Koopmans
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de omgevingsvergunning voor de bouw van een hotel in Doetinchem met betrekking tot geluidsoverlast en leefklimaat
In deze uitspraak van de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, wordt het beroep van eisers tegen de omgevingsvergunning voor de bouw van een hotel in Doetinchem beoordeeld. De rechtbank oordeelt dat het college van burgemeester en wethouders van Doetinchem op 3 februari 2021 een omgevingsvergunning heeft verleend, maar dat deze vergunning niet zonder meer kan blijven staan. De rechtbank constateert dat het college in het geluidsonderzoek geen rekening heeft gehouden met de cumulatieve geluidbelasting van het hotel en het wegverkeerslawaai in de omgeving. Dit gebrek in de vergunning leidt tot de vernietiging van de omgevingsvergunning, maar de rechtbank oordeelt dat de rechtsgevolgen van de vergunning in stand kunnen blijven, omdat het college met aanvullend onderzoek heeft aangetoond dat er ook bij cumulatie sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.
Eisers, die in de nabijheid van het hotel wonen, hebben verschillende beroepsgronden ingediend, waaronder zorgen over geluidsoverlast, lichthinder, en de noodzaak van het hotel in het licht van de coronacrisis. De rechtbank oordeelt dat de beroepsgronden van eisers deels gegrond zijn, maar dat dit niet leidt tot een andere uitkomst voor de omgevingsvergunning. De rechtbank benadrukt dat het college beleidsruimte heeft bij het verlenen van omgevingsvergunningen en dat de bestuursrechter niet zelf de afweging maakt, maar enkel toetst of het college in redelijkheid tot zijn besluit heeft kunnen komen. De rechtbank concludeert dat de omgevingsvergunning op enkele punten gebreken vertoont, maar dat deze gebreken zijn hersteld door aanvullend onderzoek, waardoor de vergunning in stand kan blijven.