9.5.De rechtbank zal het verzoek van de moeder afwijzen waarbij van alle belangen en factoren die moeten worden meegewogen de onderstaande omstandigheden en belangen doorslaggevend zijn.
a.
de moeder heeft de noodzaak om te verhuizen onvoldoende onderbouwd;De moeder voert aan dat zij moet verhuizen omdat de gezamenlijke woning van de ouders verkocht is en op [datum] 2022 moest worden opgeleverd. De moeder heeft tijdelijke woonruimte kunnen vinden in [tijdelijke woonplaats moeder] , waar zij tot eind augustus 2022 kan verblijven. De noodzaak om te moeten verhuizen is dan ook aanwezig en dat wordt ook niet door de vader betwist. Dat maakt echter niet dat er automatisch sprake is van een noodzaak om te verhuizen specifiek naar [nieuwe woonplaats moeder] . De moeder voert aan dat zij er alles aan gedaan heeft om woonruimte in de omgeving [woonplaats moeder] / [woonplaats vader] te zoeken en dat zij zich tot het uiterste heeft ingespannen. De vader betwist dat echter en hij voert aan dat de moeder weliswaar afspraken heeft gemaakt om meerdere woningen te bezichtigen, maar dat betekent niet dat de moeder die woningen daadwerkelijk ook heeft bezichtigd. De moeder stelt dat er tijdens de periode van haar zoektocht er slechts twee woningen te koop stonden in de regio [woonplaats vader] , terwijl de vader een uitdraai van Funda overlegt waarbij er 21 woningen te koop stonden in [woonplaats vader] en de nabije regio. De vader betwist dan ook het standpunt van de moeder dat er geen woningen beschikbaar zijn. De rechtbank volgt de vader in dit standpunt. De moeder heeft onvoldoende onderbouwd wat de noodzaak is om met specifiek naar [nieuwe woonplaats moeder] te verhuizen. De moeder voert weliswaar aan dat zij een beste vriendin heeft wonen in [nieuwe woonplaats moeder] , maar het sociale netwerk van de kinderen speelt zich voornamelijk af in de regio [woonplaats moeder] / [woonplaats vader] . Daarnaast is de moeder werkzaam als zelfstandig ondernemer en voor het uitvoeren van haar werkzaamheden is zij niet afhankelijk van een locatie. Ze heeft zelfs aangegeven haar werkzaamheden vanuit [land] te kunnen uitvoeren, dus ook voor haar werk heeft de moeder geen noodzaak om te verhuizen naar [nieuwe woonplaats moeder] .
de moeder heeft de verhuizing niet voldoende doordacht en voorbereid;
De manier waarop de moeder heeft toegewerkt naar de verhuizing verdient zeker niet de schoonheidsprijs. De moeder keek tot eind maart 2022 enkel nog naar huurwoningen. Vervolgens heeft zij eind maart aangegeven voornemens te zijn om naar [land] te verhuizen. Op 15 april 2022 heeft de moeder zich georiënteerd op de woningmarkt voor een koophuis en uiteindelijk heeft de moeder 29 april 2022 een woning gekocht in [nieuwe woonplaats moeder] , terwijl zij in eerste instantie had aangegeven dat het kopen van een woning helemaal niet mogelijk zou zijn. De rechtbank volgt hierin het standpunt van de vader dat de moeder van de hak op tak springt in haar wensen ten aanzien van de verhuizing. De moeder heeft daarin de vader en ook [vader kind 2] niet meegenomen in haar wensen en in de stappen die ze daarin heeft gezet. De moeder heeft hierin ondoordacht, overhaast en impulsief gehandeld en door de woning al gekocht te hebben, en daarna pas toestemming aan de vader te vragen, zet ze de vader voor het blok. De moeder heeft daarnaast [vader kind 2] überhaupt niet eens om toestemming gevraagd, terwijl [vader kind 2] als gezaghebbende ouder van [kind 2] daar ook wat over te zeggen heeft. Het feit dat hij (nu nog) in [land] woont, maakt dat niet anders.
de mate waarin de ouders in staat zijn tot onderlinge communicatie in overleg;
de verdeling van de zorgtaken en de continuïteit van de zorg;
Uit de stukken en ook uit de mondelinge behandeling blijkt dat dat partijen over het algemeen goed met elkaar kunnen overleggen. Zowel de communicatie tussen de ouders als tussen de ouders en [vader kind 2] verloopt over het algemeen goed. Het verbaast de rechtbank dan ook des te meer dat de moeder in geval van deze verhuizing zo haar eigen plan heeft getrokken en de vaders van [kind 1] en [kind 2] hierin niet heeft meegenomen en de woning in [nieuwe woonplaats moeder] maar zo heeft gekocht zonder enig overleg met beide vaders. De rechtbank rekent de moeder dit dan ook zwaar aan. Ze heeft hiermee niet in het belang van [kind 1] en [kind 2] gehandeld. Een verhuizing van [kind 1] en [kind 2] naar [nieuwe woonplaats moeder] zou er voor zorgen dat ze worden weggehaald uit hun vertrouwde omgeving, dat [kind 1] naar een andere school zou moeten gaan en dat er ten aanzien van de omgang met de vader elke keer sprake zou zijn van een behoorlijk reistijd, zeker in de (ochtend)spits. Het standpunt van de moeder dat de verhuizing weinig gevolgen heeft voor alle partijen volgt de rechtbank niet. Een verhuizing naar [nieuwe woonplaats moeder] heeft juist grote gevolgen voor [kind 1] en [kind 2] omdat ze minder makkelijk op bezoek kunnen gaan bij vriendjes, vriendinnetjes en opa’s en oma’s die voornamelijk in de regio [woonplaats moeder] / [woonplaats vader] wonen. Zeker ook met name van de reistijd van en naar [nieuwe woonplaats moeder] /school betekent buiten de spits om een reistijd van zo’n 36 minuten, maar in de spits kan dat oplopen tot zo’n 70 minuten. Daar komt bij dat [kind 1] en [kind 2] in [nieuwe woonplaats moeder] niet naar dezelfde school zouden gaan en de schooltijden komen ook niet overeen. In de regio [nieuwe woonplaats moeder] hebben [kind 1] en [kind 2] geen tot nauwelijks een netwerk waarop zij kunnen terugvallen. De moeder voert aan dat ze dichter bij haar vader woont als ze in [nieuwe woonplaats moeder] woont, maar haar vader woont in [woonplaats vader van moeder] en de reisafstand [woonplaats vader van moeder] / [nieuwe woonplaats moeder] is vrijwel gelijk aan de reisafstand [woonplaats vader van moeder] / [woonplaats moeder] / [woonplaats vader] . Als de kinderen in de regio [woonplaats moeder] / [woonplaats vader] blijven wonen, kunnen ze gemakkelijker terugvallen op hun sociale netwerk als ze bijvoorbeeld ziek zijn, schooluitval hebben of in andere (dringende) gevallen.
de door de verhuizende ouder geboden alternatieven en maatregelen om de gevolgen van de verhuizing voor het kind en de andere ouder te verzachten en/of te compenseren;
De moeder heeft aangegeven dat zij de gevolgen die de verhuizing met zich meebrengt voor de vader wenst te compenseren. Zo wil de moeder volledig het halen en brengen op zich nemen, en is ze ook bereid de vader financieel te compenseren. Daarnaast heeft de moeder voorgesteld [kind 1] en [kind 2] in de vakanties meer bij de vader te laten verblijven, ter compensatie van het inkorten van de zorgregeling (naar de zondagavond in plaats van de maandagochtend). De vader heeft hier tegenover gesteld dat hij werkzaam is in het onderwijs en gebonden is aan de regio [regio 1] ten aanzien van de schoolvakanties. Als [kind 1] en [kind 2] naar [nieuwe woonplaats moeder] in school zouden gaan, vallen zij onder de regio [regio 2] . De vakanties van de vader en de kinderen zullen dan niet altijd gelijk zijn en daardoor is het ook niet altijd mogelijk om de kinderen in de vakanties vaker en meer bij de vader te laten verblijven. De moeder heeft dan ook onvoldoende alternatieven en maatregelen geboden om de verhuizing te verzachten en/of te compenseren. Sterker nog, ze verzoekt inperking van de tot nu toe feitelijk uitgevoerde “doordeweekse” zorgregeling.
de leeftijd van het kind, zijn/haar mening en de mate waarin het kind geworteld is in zijn omgeving of juist extra gewend is aan verhuizingen;
De moeder stelt dat zowel [kind 1] als [kind 2] heel veel zin hebben in de verhuizing naar [nieuwe woonplaats moeder] . [kind 2] zou de verhuizing zien als een nieuwe start en [kind 1] is zeer sociaal en open, en goed in staat nieuwe vrienden te maken. De moeder voorziet dan ook geen problemen. De Raad heeft hierover aangegeven dat kinderen weliswaar flexibel zijn en mogelijk best zullen gedijen in een nieuwe regio, maar verhuizing naar [nieuwe woonplaats moeder] maakt het met name voor [kind 2] lastiger om spontaan naar zijn vader te kunnen gaan zodra deze weer in Nederland woont (eind oktober 2022). [kind 2] komt steeds meer op een leeftijd waarop hij zelf kan en wil bepalen wanneer hij met wie (vader of vrienden) wil afspreken. [kind 2] heeft hierover ook in het gesprek met de kinderrechter aangegeven dat hij niet in [nieuwe woonplaats moeder] naar school wil gaan. Hij wil naar het [naam voortgezet onderwijs] te [plaats] . Dat heeft hij ook meermaals aan [vader kind 2] aangegeven. Daarnaast vindt [kind 2] het niet eerlijk als hij meer tijd bij de moeder zou doorbrengen dan bij zijn stiefvader. Hij wil dat die tijd eerlijke verdeeld wordt. Dit maakt mede dat de rechtbank van oordeel is dat de moeder de mening van met name [kind 2] onvoldoende heeft mee laten wegen in haar beslissing om te verhuizen naar [nieuwe woonplaats moeder] . Het standpunt van de moeder dat [kind 1] niet voldoende geworteld is in de regio [woonplaats moeder] / [woonplaats vader] volgt de rechtbank niet.