Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
vonnis
Intrum Nederland B.V., voorheen genaamd Lindorff B.V., rechtsopvolgster van de besloten vennootschap Wehkamp Finance B.V.
Rechtbank Gelderland
In deze zaak, uitgesproken door de kantonrechter mr. D. Vergunst op 3 augustus 2022, is de eisende partij Intrum Nederland B.V., rechtsopvolgster van Lindorff B.V. en Wehkamp Finance B.V., betrokken bij een geschil over een consumentenkrediet dat op 8 augustus 2018 is afgesloten. De gedaagde partij is niet verschenen. De eisende partij heeft veroordeling gevorderd van de gedaagde partij, maar deze is niet verschenen, waardoor verstek is verleend. De kantonrechter heeft de vordering van de eisende partij getoetst aan de dwingende bepalingen van het Europees consumentenrecht, met name de informatieverplichtingen en de kredietwaardigheidstoets zoals vastgelegd in de artikelen 7:59 tot en met 7:61 BW en 4:34 Wft.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eisende partij niet voldoende concrete informatie heeft verstrekt over de specifieke klant, en dat het overgelegde stappenplan niet voldeed aan de wettelijke vereisten. Ook ontbraken belangrijke bewijsstukken met betrekking tot de financiële situatie van de gedaagde partij. De eisende partij is in de gelegenheid gesteld om de benodigde gegevens alsnog aan te leveren, zodat de kantonrechter kan toetsen of de kredietovereenkomst vernietigd kan worden wegens schending van de informatieplicht.
De kantonrechter heeft verder overwogen dat als blijkt dat de eisende partij haar verplichtingen niet is nagekomen, de gedaagde partij het geleende bedrag zonder rentevergoeding en kosten moet terugbetalen, en de eisende partij de door de gedaagde partij betaalde rente moet terugbetalen. De eisende partij moet ook een berekening overleggen voor het geval de kredietovereenkomst vernietigd wordt. De zaak is verwezen naar de rolzitting van vier weken na de datum van het vonnis voor verdere behandeling.