In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 12 januari 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap Woonwereld Onroerend Goed B.V. en [gedaagde], die als middellijk bestuurder van Meubelcomfort Waalwijk B.V. wordt aangesproken voor schade die Woonwereld zou hebben geleden door het niet nakomen van huurverplichtingen. Woonwereld vorderde betaling van een bedrag van € 37.146,05, vermeerderd met rente en kosten, en stelde dat [gedaagde] onrechtmatig had gehandeld door de exploitatie van de gehuurde winkelruimte te staken en faillissement aan te vragen zonder Woonwereld hierover te informeren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat [gedaagde] niet persoonlijk aansprakelijk kan worden gehouden voor de schade die Woonwereld heeft geleden. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat [gedaagde] bij het aangaan van de huurovereenkomst wist of behoorde te begrijpen dat de vennootschap niet aan haar verplichtingen zou kunnen voldoen. Bovendien was er geen bewijs dat [gedaagde] willens en wetens heeft gehandeld om de verhaalspositie van Woonwereld te frustreren. De rechtbank benadrukte dat het aan Woonwereld was om haar stellingen voldoende feitelijk en juridisch te onderbouwen, wat niet is gebeurd.
De rechtbank wees de vorderingen van Woonwereld af en veroordeelde haar in de proceskosten, die aan de zijde van [gedaagde] zijn begroot op € 2.394,00. Dit vonnis is openbaar uitgesproken en is uitvoerbaar bij voorraad.