ECLI:NL:RBGEL:2022:4749

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
18 juli 2022
Publicatiedatum
12 augustus 2022
Zaaknummer
C/05/406211 KG RK 22-521
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek niet-ontvankelijk wegens niet-tijdige indiening

Op 18 juli 2022 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland in Arnhem uitspraak gedaan op een wrakingsverzoek van een verzoeker, wonende te Escharen. Het verzoek was gericht tegen mr. F.M.Th. Quaadvliet, de rechter in een kort geding zaak. Het wrakingsverzoek was ingediend op 11 juli 2022, terwijl de mondelinge behandeling van de onderliggende zaak op 30 juni 2022 had plaatsgevonden. De verzoeker stelde dat de rechter vooringenomen was, omdat deze een gespreksopname als bewijs had geweigerd en op meerdere punten de zijde van de wederpartij had gekozen.

De wrakingskamer oordeelde dat een wrakingsverzoek onmiddellijk moet worden ingediend zodra de omstandigheden zich voordoen. Aangezien het verzoek pas 11 dagen na de zitting was ingediend, werd het als niet-tijdig beschouwd. De verzoeker had geen redelijke verklaring gegeven voor deze vertraging. Hierdoor kon de wrakingskamer niet inhoudelijk op het verzoek ingaan.

De wrakingskamer verklaarde verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking, en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing. De uitspraak werd gedaan door de rechters J.M. Graat, M.A. van Leeuwen en H.C. Leemreize, in aanwezigheid van de griffier, en werd openbaar uitgesproken.

Uitspraak

beslissing
RECHTBANK GELDERLAND, locatie Arnhem
Wrakingskamer
zaaknummer: C/05/406211 KG RK 22-521
Beslissing van 18 juli 2022
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoeker]
wonende te Escharen,
hierna te noemen: verzoeker,
strekkende tot de wraking van
mr. F.M.Th. Quaadvliet,
rechter in deze rechtbank
hierna te noemen: de rechter(s).

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het schriftelijke wrakingsverzoek gedateerd op 7 juli 2022, dat op 11 juli 2022 aan de rechtbank is gezonden;
  • de schriftelijke reactie van de rechter van 12 juli 2022.

2.Het wrakingsverzoek

2.1
Het verzoek strekt tot wraking van de rechter in de kort geding zaak
met nummer 9909345/VV22-28 tussen verzoeker en zijn wederpartij. De mondelinge behandeling van die zaak heeft op 30 juni 2022 plaatsgevonden waarbij de uitspraak was bepaald op 14 juli 2022.
2.2
Verzoeker heeft blijkens het schriftelijke verzoek het volgende aan zijn verzoek ten grondslag gelegd. De rechter was ten tijde van de zitting vooringenomen, omdat de rechter heeft geweigerd een gespreksopname toe te laten als bewijs en - samengevat – op meerdere punten op de hand van de wederpartij van verzoeker was. Ten slotte heeft verzoeker nog aangevoerd dat de rechtbank, dan wel de president van de rechtbank, een andere zaak in behandeling moet nemen.
2.3
De rechter heeft laten weten niet in de wraking te berusten en heeft op het verzoek gereageerd. Die reactie wordt hierna voor zover nodig besproken.

3.De beoordeling

3.1.
Een wrakingsverzoek moet worden gedaan zodra de omstandigheden die daarvoor aanleiding hebben gegeven zich hebben voorgedaan. Na indiening van het verzoek wordt de procedure direct geschorst. Zo wordt voorkomen dat de rechter proceshandelingen verricht gedurende een periode waarvan later wordt vastgesteld dat hij/zij toen niet over de vereiste onpartijdigheid beschikte. Ook is beoogd onnodige vertraging van de rechtspleging te voorkomen. Het wrakingsverzoek ziet op hetgeen dat op 30 juni 2022 ter zitting is besproken en hoe de rechter daarop heeft gereageerd. De door verzoeker aangevoerde omstandigheden zijn op die dag aan hem bekend geworden. Het verzoek is pas gedaan op 11 juli 2022 - 11 dagen na het sluiten van de mondelinge behandeling - en dus niet zodra de omstandigheden zich hebben voorgedaan. Voor dit tijdsverloop is door verzoeker geen redelijke verklaring gegeven. Het wrakingsverzoek is daarom te laat ingediend en verzoeker kan dan ook niet worden ontvangen in zijn verzoek. Aan een inhoudelijke beoordeling van het wrakingsverzoek komt de wrakingskamer daarom niet toe.
Voor zover de bezwaren van verzoeker zich richten tegen (het niet in behandeling nemen van) een andere zaak, geldt dat deze bezwaren niet zien op de rechterlijke onpartijdigheid van de rechter in deze zaak. Ook daar kan de wrakingskamer van de rechtbank dus niet inhoudelijk op ingaan.
3.2.
Bij deze stand van zaken moet verzoeker niet-ontvankelijk worden verklaard. Aan een inhoudelijke behandeling van het wrakingsverzoek kan dus niet worden toegekomen, zodat er voor een mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek ter terechtzitting geen grond is.

4.De beslissing

De wrakingskamer van de rechtbank verklaart verzoeker (kennelijk) niet-ontvankelijk in het verzoek tot wraking.
Deze beslissing is gegeven door de mrs. J.M. Graat, M.A. van Leeuwen en H.C. Leemreize in tegenwoordigheid van de griffier [griffier] en in openbaar uitgesproken op 18 juli 2022.
de griffier de voorzitter
De griffier is buiten staat deze beslissing te ondertekenen
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.