Uitspraak
Exience B.V.,
1.De procedure
2.De feiten
heeft zich na het gesprek met de bedrijfsarts hersteld gemeld.
Exience heeft op dat moment geen opdracht waarin passende werkzaamheden aan [eiser] kunnen worden aangeboden. Wel is zij tijdelijk ingezet op een opdracht die niet passend was in werktijden en hectiek. Ook heeft zij korte tijd werkzaamheden verricht die zijzelf geregeld had en geschikt vond.
18 februari 2015 een loonsanctie opgelegd aan Exience tot 19 april 2016, omdat Exience niet tijdig een compleet re-integratieverslag heeft toegezonden.
“(…) De werkgever heef mevr. [eiser] aangegeven nog steeds te zoeken naar een passende vacature. De beperkingen en mogelijkheden zijn als volgt:24 uur/week werkhervatting is mogelijk verdeeld over 4 x 6 uur/week (woensdag niet). Vanaf 9.30 a 10.00 starten is mogelijk. Opdracht op eigen werk en denkniveau. Reistijd maximaal 30 minuten enkele reis. Wanneer de reistijd langer is, is het advies om dit van de werkuren af te halen. (…) Advies aan mevr. [eiser] en werkgever: Re-integratie in werk dat past bij de aangegeven beperkingen en mogelijkheden is passend. (…)’.2.9. Bij brief van 3 maart 2016 heeft het UWV aan [eiser] geschreven (met kopie aan Exience):
“(…) Op 18 februari 2015 hebben wij uw werkgever een loonsanctie opgelegd tot 9 april 2016 (…) Naar aanleiding van uw telefonisch gesprek van 3 maart 2016 kwam naar voren dat u zich op 18 april 2014 weer volledig (voor 32 uur per week) beter heeft gemeld. Dit betekent dat zich voor het einde van de wachttijd volledig hersteld heeft gemeld. De WIA-aanvraag van 2 februari 2015 was eigenlijk niet nodig geweest. Op 28 oktober 2014 heeft u zich weer gedeeltelijk (voor 8 uur per week) ziek gemeld. In feite begint er dan weer een nieuwe wachttijd van 104 weken te lopen. (…)”..
“(…) U geeft in uw schrijven aan cliënte de optie een wia-uitkering aan te vragen. U beschrijft daarbij de situatie dat cliënte:
“(…) U schrijft dat mevrouw [eiser] nauwelijks nog beperkt is. Dit maakten wij niet op uit het advies van de bedrijfsarts. Volgens ons heeft de bedrijfsarts in de FML van 1 april 2016 een aanzienlijk aantal beperkingen genoemd, met name waar het gaat om starttijd (op zijn vroegst 9.30 uur en hooguit eens per twee weken eerder), reistijd (max half uur, tenzij dit in werktijd kan), klimmen, knielen of hurken zijn zeer beperkt, en in een omgeving van veel lawaai en hectiek kan ze niet werken (oordoppen of een rustige werkplek is geïndiceerd). Ook is mevrouw [eiser] nog beperkt in concentratie en het omgaan met complexe zaken (kan maar 1 ding tegelijk).
“(…) Op vrijdag 13 mei hebben we hier concrete afspraken over gemaakt op ons kantoor te Apeldoorn, graag willen we de overeengekomen afspraken vastleggen. Rekening houdend met de beperkingen zoals beschreven in de FML van 1 april 2016, te weten: (…)
- Algemene receptie- en onthaalwerkzaamheden.
- Uitwerken van curriculum vitae van kandidaten en potentiele nieuwe collega’s in Exience format.
- Controleren van de personeelsdossjers op basis van de VCA voorschriften, aanwezigheid diploma’s, VCA diploma, omschrijving van het project enz.
- Controleren van de personeelsdossiers op basis van de NEN 4400 / SNA voorschriften, aanwezigheid LB, ID, overeenkomsten enz.
- Behalen VCA VOLL om bovenstaande werkzaamheden te kunnen uitvoeren.
- Algemene ondersteuning van het team met betrekking tot het verlichten van de administratieve lasten.
“(…) Na afloop van de loondoorbetalingsverplichting (tot 19-04-2016) had mw. [eiser] geen WIA-aanvraag meer gedaan, aangezien zij hoopte dat haar situatie zou verbeteren. Dat is niet het geval geweest. De verzekeringsarts, [naam 2] , geeft aan dat zij beperkingen heeft overgehouden die zij al die tijd heeft gehad. Zij geeft aan dat haar beperkingen niet zullen verbeteren. (…)
3.De vordering en het verweer
c) Exience zal veroordelen in de proceskosten.
4.De beoordeling
I. de periode van het begin van het dienstverband tot de ziekmelding van [eiser] in juli 2012.
II. de periode tussen de ziekmelding in juli 2012 en het einde van de loonsanctie in april 2016,
III. de periode van april 2016 tot de ziekmelding in januari 2020,
IV. de periode vanaf januari 2020 tot nu.
Met betrekking tot periode I is door [eiser] slechts als verwijt genoemd dat Exience niet (voldoende) met haar heeft gecommuniceerd over de te verwachten situatie na het einde van de opdracht voor de Rijksgebouwendienst. Wat daarvan ook zij, dit is geen verwijt dat leidt tot een schadevordering.
Ook voor periode IV heeft [eiser] geen feiten of omstandigheden gesteld die op zichzelf aanleiding zouden zijn voor toewijzing van de vorderingen. De verwijten die [eiser] Exience maakt hebben betrekking op periode II en III en het totale beeld dat in de afgelopen jaren is ontstaan.
Ook het blijvend lagere loon is kennelijk voor (de rechtsbijstandverlener van) [eiser] geen reden geweest om Exience daarover (schriftelijk) aan te spreken. Bovendien heeft [eiser] de aangepaste werkzaamheden, die in de loop der tijd wel inhoudelijk zijn uitgebreid, maar niet op het inhoudelijke niveau zijn gekomen dat [eiser] wenst, bijna vier jaar zonder protest vervuld. Onder die omstandigheden moet de conclusie zijn dat de werkzaamheden die partijen in mei 2016 besproken hebben de nieuwe bedongen arbeid is geworden. Exience heeft er op mogen vertrouwen dat de arbeidsomvang van 24 uur en de feitelijke inhoud van het werk ook door [eiser] is aanvaard.
Ten aanzien van de arbeid die [eiser] tussen 2016 en 2020 heeft verricht is de conclusie dat dit in urenomvang te belastend is geweest en om die reden niet passend was. [eiser] heeft jarenlang boven haar kracht gewerkt volgens de rapporteur. Voor zover Exience hiervan een verwijt gemaakt zou kunnen worden is het geen verwijt dat leidt tot een conclusie dat onrechtmatig is gehandeld door Exience jegens [eiser] of in strijd is gehandeld met artikel 7:611 of 7:658a BW. Immers, de werkzaamheden zijn met haar (en haar gemachtigde) besproken in mei 2016 en leken op dat moment in overeenstemming met de door de bedrijfsarts in de FML aangegeven beperkingen. Exience heeft onweersproken gesteld dat [eiser] niet op de drukke maandagen op kantoor hoefde te werken, maar ook mocht kiezen voor een andere dag.