ECLI:NL:RBGEL:2022:4975
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de geheimhouding op stukken door de Raad van de gemeente Heerde
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank Gelderland het beroep van eiser tegen de geheimhouding die rust op bepaalde stukken, in het kader van de Wet openbaarheid van bestuur. Eiser heeft op 4 augustus 2020 een verzoek ingediend om stukken die onder de geheimhouding vallen, maar het college van burgemeester en wethouders heeft deze geheimhouding op 21 december 2020 niet opgeheven. De rechtbank heeft op 11 augustus 2022 de zaak behandeld, waarbij eiser en de gemachtigden van de raad aanwezig waren.
De rechtbank onderzoekt of de raad de geheimhouding op de juiste wettelijke grondslag heeft gehandhaafd. Eiser stelt dat de geheimhouding vervalt omdat deze niet is bekrachtigd in de eerstvolgende raadsvergadering, zoals vereist door artikel 25 van de Gemeentewet. De raad daarentegen stelt dat artikel 55 van de Gemeentewet van toepassing is, wat betekent dat de geheimhouding niet bekrachtigd hoeft te worden. De rechtbank concludeert dat de stukken waar het om gaat, niet aan de raad zijn overgelegd, maar onder de bevoegdheid van het college vallen, waardoor artikel 25 niet van toepassing is.
Uiteindelijk komt de rechtbank tot de conclusie dat de geheimhouding terecht is gehandhaafd en verklaart het beroep van eiser ongegrond. Eiser krijgt geen vergoeding van de proceskosten en het griffierecht. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een juiste toepassing van de Gemeentewet en de rol van de raad in het proces van geheimhouding.