ECLI:NL:RBGEL:2022:5208

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
24 augustus 2022
Publicatiedatum
6 september 2022
Zaaknummer
9720416
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Eindvonnis na uitlaten aannemer over gebreken in badkamer en onredelijk bezwarend beding

In deze zaak heeft de kantonrechter op 24 augustus 2022 een eindvonnis gewezen in een geschil tussen een eisende partij en meerdere gedaagde partijen, waaronder een vennootschap onder firma. De procedure volgde op een tussenvonnis van 1 juni 2022, waarin de kantonrechter oordeelde dat een bepaald beding in de algemene voorwaarden van de gedaagde partijen onredelijk bezwarend was. De eisende partij stelde dat zij niet adequaat was geïnformeerd over de gevolgen van de laatste betaling, wat leidde tot de uitsluiting van aansprakelijkheid van de gedaagde partijen. De kantonrechter bevestigde dat er geen onderhandelingen over dit beding hadden plaatsgevonden en dat de gedaagde partijen de eisende partij niet op de consequenties hadden gewezen. Hierdoor werd het beding vernietigd en werden de vorderingen van de eisende partij toegewezen.

De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde partijen hoofdelijk moesten betalen aan de eisende partij, inclusief een schadevergoeding van € 7.500,00, wettelijke rente, en kosten voor het inschakelen van een onderzoeksbureau. Daarnaast werden buitengerechtelijke incassokosten van € 907,50 toegewezen. De proceskosten aan de zijde van de eisende partij werden ook toegewezen, met een totaalbedrag van € 140,60 aan dagvaardingskosten, € 244,00 aan griffierecht en € 777,50 aan salaris voor de gemachtigde. De gedaagde partijen werden in het ongelijk gesteld en moesten de kosten dragen, met een uitvoerbaar bij voorraad verklaring voor de veroordelingen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaakgegevens 9720416 \ CV EXPL 22-1661 \ 52770 \ 44356
uitspraak van 24 augustus 2022
vonnis
in de zaak van
[eisende partij]
wonende te [woonplaats]
gemachtigde Legal Office Juristen
eisende partij
tegen

1.de vennootschap onder firma [gedaagde partij 1]

kantoorhoudende te [plaats]
procederend in persoon
2. [gedaagde partij 2]vennoot van gedaagde sub 1
wonende te [plaats]
procederend in persoon
3. [gedaagde partij 3]vennoot van gedaagde sub 1
wonende te [plaats]
procederend in persoon
gedaagde partijen
Eisende partij wordt hierna [eisende partij] genoemd. Gedaagde partijen zullen gezamenlijk [gedaagde partijen] (vrouwelijk enkelvoud) worden genoemd en zo nodig ieder afzonderlijk de [gedaagde partij 1] , [gedaagde partij 2] en [gedaagde partij 3] .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 1 juni 2022 en de daarin genoemde processtukken;
- de akte van [gedaagde partijen] van 29 juni 2022;
- de antwoordakte van [eisende partij] van 27 juli 2022.
1.2.
Vervolgens is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling van het geschil

2.1.
De kantonrechter blijft bij hetgeen is overwogen en beslist in het tussenvonnis van
1 juni 2022.
2.2.
In voornoemd tussenvonnis zijn partijen uitsluitend in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over het voorlopig oordeel van de kantonrechter dat artikel 11 lid 1 laatste zin van de door [gedaagde partijen] overgelegde algemene voorwaarden onredelijk bezwarend is. Partijen hebben in hun aktes ook een heel aantal andere kwesties benoemd. De kantonrechter laat deze kwesties buiten beschouwing. Over deze kwesties is in het tussenvonnis al beslist, dan wel hebben deze geen betrekking op het voorlopig oordeel waar partijen zich over mochten uitlaten (rechtsoverweging 4.8 van het tussenvonnis).
2.3.
[gedaagde partijen] stelt in het kader van de vraag of het beding onredelijk bezwarend is dat zij [eisende partij] via een mededeling op de offerte van 11 november 2020 heeft gewezen op de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden die op haar website zijn te vinden. Volgens [gedaagde partijen] heeft zij daarmee [eisende partij] ruim op tijd geïnformeerd waar hij de algemene voorwaarden kon lezen. Het is volgens [gedaagde partijen] niet haar verantwoordelijkheid als de voorwaarden niet worden gelezen. [eisende partij] stelt daartegenover dat zij op geen enkele wijze is geïnformeerd over het feit dat met het verrichten van de laatste betaling het werk is opgeleverd en dat de aansprakelijkheid van [gedaagde partijen] dan voor een (groot) deel wordt uitgesloten. Het beding dient daarom te worden vernietigd, aldus [eisende partij] .
2.4.
Uit deze stellingen volgt dat vaststaat dat over het beding in artikel 11.1 tussen partijen niet is onderhandeld en dat [gedaagde partijen] [eisende partij] niet op de consequentie van dit beding heeft gewezen, zoals ook overwogen in rechtsoverweging 4.7 en 4.8 van het tussenvonnis. De stelling van [gedaagde partijen] dat [eisende partij] de bepaling had kunnen lezen brengt daar geen verandering in. In deze stelling van [gedaagde partijen] kan geen rechtvaardiging worden gevonden voor de uitsluiting van een (groot) deel van de aansprakelijkheid na het verrichten van de laatste betaling. Waarom die uitsluiting in dit geval niet onredelijk bezwarend zou zijn voor [eisende partij] wordt door [gedaagde partijen] niet toegelicht. De kantonrechter komt daarom tot het oordeel dat het beding in artikel 11 lid 1 laatste zin van de algemene voorwaarden onredelijk bezwarend is. Deze bepaling wordt daarom vernietigd. De gevolgen van deze vernietiging zijn al in rechtsoverweging 4.9. van het tussenvonnis beschreven. Kort gezegd leidt dit tot toewijzing van de vorderingen van [eisende partij] .
2.5.
[gedaagde partijen] zal daarom worden veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 7.500,00 aan vervangende schadevergoeding. Ook de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag wordt toegewezen vanaf de verzuimdatum tot de dag der algehele voldoening.
2.6.
[eisende partij] vordert daarnaast op grond van artikel 6:96 lid 2 sub b BW een bedrag van
€ 977,00 aan redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid. Dit zijn de kosten die zij heeft gemaakt voor het bouwkundig onderzoeksrapport van BIJN.nl (zie rechtsoverweging 2.8 van het tussenvonnis). Om de omvang van zijn schade te kunnen vaststellen was het nodig om een onderzoeksbureau in te schakelen en de kantonrechter acht deze kosten redelijk. Dit bedrag zal daarom eveneens worden toegewezen.
2.7.
De kantonrechter acht daarnaast voldoende aannemelijk gemaakt dat [eisende partij] buitengerechtelijke incassowerkzaamheden heeft laten verrichten en dat hiervoor kosten zijn gemaakt. De hoogte van het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke kosten is in overeenstemming met de tarieven die zijn weergegeven in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten en die worden geacht redelijk te zijn. Op basis hiervan zal de kantonrechter het gevorderde bedrag van € 907,50 ook toewijzen.
2.8.
[gedaagde partijen] wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten van [eisende partij] , zoals hierna begroot, dragen. De gevorderde nakosten zullen worden begroot op een bedrag van € 124,00, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
veroordeelt [gedaagde partijen] hoofdelijk, in die zin dat als de één heeft betaald, de ander is bevrijd, om aan [eisende partij] te betalen een bedrag van € 9.384,50, te vermeerderen met een de wettelijke rente over een bedrag van € 7.500,00 vanaf de verzuimdatum tot de dag van volledige betaling;
3.2.
veroordeelt [gedaagde partijen] hoofdelijk, in die zin dat als de één heeft betaald, de ander is bevrijd, in de proceskosten, tot deze uitspraak aan de kant van [eisende partij] begroot op € 140,60 aan dagvaardingskosten, € 244,00 aan griffierecht en € 777,50 aan salaris voor de gemachtigde, een en ander te voldoen binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis, bij gebreke waarvan voormelde bedragen worden vermeerderd met de wettelijke rente met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
3.3.
veroordeelt [gedaagde partijen] hoofdelijk, in die zin dat als de één heeft betaald, de ander zal zijn bevrijd, om aan [eisende partij] te betalen een bedrag van € 124,00 aan kosten die na dit vonnis zullen ontstaan, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis, een en ander te voldoen binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis, bij gebreke waarvan voormelde bedragen worden vermeerderd met de wettelijke rente met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
3.4.
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
3.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. M.P.M. Hennekens en in het openbaar uitgesproken op 24 augustus 2022.