In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 21 september 2022 een eindvonnis gewezen in een geschil tussen twee besloten vennootschappen die actief zijn in de bouwsector. De eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.A.J. Hooymayers, vorderde betaling van een bedrag van € 59.377,74 van de gedaagde, die werd bijgestaan door advocaat mr. A. Dunsbergen. De kern van het geschil betrof de vraag of er een overeenkomst tot stand was gekomen voor de overname van een website, domeinnaam en handelsnaam, en of deze overeenkomst onder opschortende voorwaarden was gesloten.
De rechtbank oordeelde dat op basis van de e-mailcorrespondentie tussen partijen een onvoorwaardelijke overeenkomst tot stand was gekomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiseres niet in staat was om te bewijzen dat er een opschortende voorwaarde was verbonden aan de overeenkomst, zoals de verstrekking van informatie over de website. De rechtbank concludeerde dat de gedaagde in verzuim was en dat de eiseres recht had op nakoming van de overeenkomst.
In reconventie vorderde de gedaagde ontbinding van de overeenkomst, maar de rechtbank wees deze vordering af. De rechtbank oordeelde dat de gedaagde niet voldoende had onderbouwd dat de eiseres niet in staat was om de domeinnaam te leveren. De rechtbank heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van de gevorderde bedragen, vermeerderd met rente en kosten, en heeft de proceskosten aan de zijde van de eiseres toegewezen.