2.2.Verzoeker heeft blijkens het proces-verbaal van het mondelinge verzoek, zoals toegelicht bij de mondelinge behandeling, het volgende aan zijn verzoek ten grondslag gelegd:
1.
de onrechtmatigheid van het verlengen van de maatregel, terwijl de vorige keer
sprake was van een administratieve beschikking. Het Openbaar Ministerie beschikt
over de correspondentie van verdachte met het Openbaar Ministerie en het Openbaar Ministerie onthoudt de rechtbank deze correspondentie. Verdachte correspondeert met het Openbaar Ministerie, maar krijgt hier geen reactie op en meent dat sprake is van een omissie. Verdachte krijgt geen inzage in wat het Openbaar Ministerie in het dossier zet en wat niet. Door het onthouden van een motivatie van het besluit kan de politierechter nooit een afgewogen oordeel vellen. Kennelijk is dat niet doorgedrongen, aldus verdachte. Daardoor stelt verdachte zich op het standpunt dat de verlenging van de maatregel onrechtmatig is. Daarnaast is sprake van een omissie. De maatregel is op bestuursrechtelijke gronden komen te vervallen;
2.
de immuniteit en feilbaarheid;
3.
de onrechtmatigheid van het halverwege deze zitting ter sprake brengen van de
maatregel onder dezelfde condities, terwijl het Openbaar Ministerie over nieuwe
gegevens en uitgangspunten beschikt die zij bewust uit het dossier hebben gelaten.
De waarheidsvinding is in het geding. De officier van justitie besloot al om de
maatregel door te zetten. terwijl de eerste reeds onrechtmatig was. Ten tweede had
deze nooit op dezelfde gronden verlengd mogen worden. Het bestuursrecht is met
voeten getreden;
4.
er is sprake van een incompleet dossier, hetgeen - zoals zojuist door het Openbaar
Ministerie aangegeven - het gevolg is van een opzettelijke keuze. Na het constateren van de vorige omissie is dit alles heel twijfelachtig en is er alle schijn van opzet;
5.
de getuige is nodig, alleen al om het incomplete dossier te verifiëren. Door het, zoals
de politierechter begrijpt, afwijzen van het horen van de getuige wordt alles in
twijfel getrokken wat hier plaatsvindt;
6.
er is schriftelijk uitgewisseld dat het Openbaar Ministerie een administratieve
maatregel oplegt. Het Openbaar Ministerie onthoudt de rechtbank van de benodigde
informatie. De bestuursrechtelijke informatie die heeft geleid tot het opnieuw
opleggen van de maatregel berust niet op argumentatie en motivatie die voortkomt
uit de gewijzigde omstandigheden;
7.
verdachte heeft de politierechter gewezen op het belang van integrale rechtspraak en
heeft het Openbaar Ministerie hier al eerder op gewezen, (naar de politierechter
begrijpt onder meer in de e-mail van 20 juli 2022) De bevoegdheid ligt hij de
politierechter. Bij de rechtspraak heeft verdachte breed aangekaart dat er meer
rechtsfeiten, rechtsgronden en rechtsgebieden spelen, maar niemand koppelt iets aan
verdachte terug. Verdachte loopt nu tegen dezelfde muur op als bij het Openbaar
Ministerie.
Ter aanvulling hierop verklaart [verzoeker]:
Ik zal de president van deze rechtbank aanschrijven over hetgeen in de tweede
wrakingsgrond door mij is genoemd.
Ik zou meer wrakingsgronden kunnen aanvoeren, maar voor nu wil ik het hierbij
laten. Ik heb nog vier gronden, maar die bewaar ik voor de volgende zitting.
Ik vind dat u mij erg stuurt in de formulering van de wrakingsgronden. U bent niet
onafhankelijk, aangezien u inmiddels bent gewraakt. U heeft een zware hand in hoe
een en ander wordt opgeschreven. Ik wil graag een print van de door de griffer
genoteerde wrakingsgronden mee naar huis. U zegt mij dat ik het proces-verbaal
voor de zitting van de wrakingskamer krijg. Voor mij levert dat een aanvullende
wrakingsgrond op.