ECLI:NL:RBGEL:2022:5544

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
27 september 2022
Publicatiedatum
28 september 2022
Zaaknummer
05.025860.22, 05.029845.22, 05.191550.20
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tbs-maatregel opgelegd aan verdachte met psychische stoornis na aanval op moeder

In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 27 september 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zijn moeder heeft aangevallen met een mes. De verdachte, geboren in 2002, heeft op 3 februari 2022 in Nijkerk zijn moeder meerdere keren in de nek en hals gestoken, wat leidde tot snijwonden. Uit psychologisch onderzoek is gebleken dat de verdachte lijdt aan een psychische stoornis, waardoor hij niet volledig toerekeningsvatbaar is voor zijn daden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte handelde onder invloed van deze stoornis en heeft besloten om hem niet strafbaar te verklaren, maar hem wel een tbs-maatregel met voorwaarden op te leggen. Deze maatregel is bedoeld om de kans op herhaling te verkleinen en omvat onder andere klinische opname en begeleiding. De rechtbank heeft ook een schadevergoeding toegewezen aan de benadeelde partij, de Politie Oost-Nederland, voor materiële schade die is ontstaan door de gedragingen van de verdachte. De rechtbank heeft de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke werkstraf afgewezen, omdat deze niet verenigbaar is met de opgelegde tbs-maatregel. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit drie rechters.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummers: 05/025860-22, 05/029845-22 (gevoegd ter terechtzitting) en 05/191550-20 (tul)
Datum uitspraak : 27 september 2022
Tegenspraak
verkort vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 2002 in [geboorteplaats] ,
verblijvende bij [verblijfplaats] aan de [adres] , [postcode] te [plaats] .
Raadsvrouw: mr. A. Foppen, advocaat in Harderwijk.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 23 mei 2022, 4 juli 2022 en 13 september 2022.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering tot nadere omschrijving van de tenlastelegging van parketnummer 05/029845-22, ten laste gelegd dat:
Parketnummer 05/029845-22
1.
hij op of omstreeks 3 februari 2022 te Nijkerk, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven, die [slachtoffer] een of meerdere malen met een mes, in haar nek en/of hals, in elk geval in het lichaam heeft gestoken en/of geprikt en/of gesneden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 3 februari 2022 te Nijkerk, aan zijn moeder, [slachtoffer] , opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten (snij)verwondingen aan haar hals, heeft toegebracht door die [slachtoffer] één of meerdere malen met een mes in haar hals, in elk geval in haar lichaam te steken
en/of te snijden en/of te prikken;
althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 3 februari 2022 te Nijkerk, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om, zijn moeder, [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen die [slachtoffer] één of meerdere malen met een mes, in haar nek en/of hals, in elk geval in het lichaam heeft gestoken en/of geprikt en/of gesneden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 3 februari 2022 te Nijkerk, zijn moeder, [slachtoffer] , heeft mishandeld door die [slachtoffer] één of meerdere malen met een mes in haar hals en/of nek, in elk geval in haar lichaam te steken en/of te snijden en/of te prikken.
2.
hij op of omstreeks 3 februari 2022 te Nijkerk, aan zijn moeder, [slachtoffer] , opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten (snij)verwondingen in haar (linker) hand, heeft toegebracht door die [slachtoffer] één of meerdere malen met een mes in haar hand, in elk geval in haar lichaam te steken en/of te snijden en/of te prikken;
althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 3 februari 2022 te Nijkerk, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om zijn moeder, [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen die [slachtoffer] één of meerdere malen met een mes, in haar (linker) hand, in elk geval in het lichaam heeft gestoken en/of geprikt en/of gesneden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 3 februari 2022 te Nijkerk, zijn moeder, [slachtoffer] , heeft mishandeld door die [slachtoffer] één of meerdere malen met een mes in haar hand(en) in elk geval in haar lichaam te steken en/of te snijden en/of te prikken.
Parketnummer 05/025860-22
1.
hij op of omstreeks 28 januari 2022 te of nabij Otterlo in de gemeente Ede, toen een aldaar dienstdoende buitengewoon opsporingsambtenaar verdachte, als verdacht van het gepleegd hebben van één of meer op heterdaad ontdekt(e) strafba(a)r(e) feit(en), te weten artikel 461 Wetboek van Strafrecht, had staandegehouden en/of had aangehouden en/of had vastgegrepen, althans vast had teneinde verdachte aan te spreken en/of te waarschuwen en/of te verbaliseren en/of verdachte ter geleiding voor een hulpofficier van justitie, over te brengen naar een (politie)bureau, zich met geweld of bedreiging met geweld tegen die eerstgenoemde opsporingsambtenaar, werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, heeft verzet door die ambtenaar (met kracht) om/bij een/de arm(en) vast te pakken/grijpen en/of door te
rukken en te trekken in een richting tegengesteld aan die, waarin die ambtenaar verdachte trachtte te geleiden;
2.
hij op of omstreeks 30 januari 2022 in de gemeente Arnhem, opzettelijk en wederrechtelijk (de binnenzijde van) een (politie)cel, in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan de Nationale Politie, Eenheid Oost-Nederland, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

De rechtbank acht het onder parketnummer 05/029845-22 feit 1 primair tenlastegelegde bewezen.
Met betrekking tot parketnummer 05/029845-22 feit 2 primair overweegt de rechtbank dat geen sprake is van zwaar lichamelijk letsel. Uit vaste rechtspraak volgt dat bij de beoordeling van zwaar lichamelijk letsel gezichtspunten zijn de aard van het letsel, de eventuele noodzaak en aard van medisch ingrijpen en het uitzicht op volledig herstel. De rechtbank overweegt dat de snijwond op de linkerhand weliswaar gehecht is, maar dat operatief ingrijpen niet heeft plaatsgevonden. Blijkens de letselverklaring zal een blijvend litteken zichtbaar blijven. In voorkomende gevallen kunnen littekens als zwaar lichamelijk letsel worden aangemerkt. Daarbij kunnen van belang zijn het uiterlijk en de ernst van het litteken en daarmee samenhangend de mate waarin dat litteken het lichaam ontsiert, en eventueel of in verband met dat litteken – langdurige – pijnklachten (hebben) bestaan. De rechtbank overweegt dat het litteken zich grotendeels aan de binnenzijde van de hand bevindt en het litteken het lichaam daarom in beperkte mate ontsiert. Ten aanzien van pijnklachten in verband met het litteken is niets vastgesteld.
Verdachte zal daarom van het onder parketnummer 05/029845-22 feit 2 primair tenlastegelegde worden vrijgesproken.
De rechtbank acht het onder parketnummer 05/029845-22 feit 2 subsidiair tenlastegelegde wel bewezen.
De rechtbank acht het onder parketnummer 05/025860-22 feit 1 en 2 tenlastegelegde bewezen.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
De bewijsmiddelen zullen worden uitgewerkt in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist en zullen dan in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder parketnummer 05/029845-22 feit 1 primair, het onder parketnummer 05/029845-22 feit 2 subsidiair, het onder parketnummer 05/025860-22 feit 1 en het onder parketnummer 05/025860-22 feit 2 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
Parketnummer 05/029845-22
1.
hij op
of omstreeks3 februari 2022 te Nijkerk, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven, die [slachtoffer]
een ofmeerdere malen met een mes, in haar nek en
/ofhals
, in elk geval in het lichaamheeft
gestoken en/of geprikt en/ofgesneden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op
of omstreeks3 februari 2022 te Nijkerk, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om zijn moeder, [slachtoffer] , opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, die [slachtoffer]
één ofmeerdere malen met een mes, in haar
(linker
)hand
, in elk geval in het lichaamheeft
gestoken en/of geprikt en/ofgesneden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Parketnummer 05/025860-22
1.
hij op
of omstreeks28 januari 2022 te of nabij Otterlo in de gemeente Ede, toen een aldaar dienstdoende buitengewoon opsporingsambtenaar verdachte, als verdacht van het gepleegd hebben van een
of meerop heterdaad ontdekt
(e)strafba
(a
)r
(e)feit
(en), te weten artikel 461 Wetboek van Strafrecht, had staandegehouden en
/ofhad aangehouden en
/ofhad vastgegrepen
, althans vast hadteneinde verdachte aan te spreken en
/ofte waarschuwen en
/ofte verbaliseren en
/ofverdachte ter geleiding voor een hulpofficier van justitie over te brengen naar een
(politie
)bureau, zich met geweld
of bedreiging met geweldtegen die eerstgenoemde opsporingsambtenaar, werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, heeft verzet door die ambtenaar
(met kracht
) om/bij
een/de arm
(en
)vast te
pakken/grijpen en
/ofdoor te
rukken en te trekken in een richting tegengesteld aan die, waarin die ambtenaar verdachte trachtte te geleiden;
2.
hij op
of omstreeks30 januari 2022 in de gemeente Arnhem, opzettelijk en wederrechtelijk
(de binnenzijde van
)een
(politie
)cel,
in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die
geheel of ten deleaan de Nationale Politie, Eenheid Oost-Nederland,
in elk geval aan een andertoebehoorde
(n)heeft
vernield,beschadigd
, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Parketnummer 05/029845-22 feit 1 primair:
poging tot doodslag
Parketnummer 05/029845-22 feit 2 subsidiair:
poging tot zware mishandeling, begaan tegen zijn moeder
Parketnummer 05/025960-22 feit 1:
wederspannigheid
Parketnummer 05/025960-22 feit 2:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte ten aanzien van beide parketnummers volledig ontoerekeningsvatbaar moet worden geacht, waardoor verdachte niet strafbaar is en dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte ten aanzien van beide parketnummers volledig ontoerekeningsvatbaar moet worden geacht en dientengevolge moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft kennis genomen van het Pro Justitiarapport van 4 mei 2022, opgesteld door T.W.D.P. van Os, psychiater, en van het Pro Justitiarapport van 10 mei 2022, opgesteld door N.A. Schoenmaker, psycholoog.
Uit de Pro Justitiarapportage komt naar voren dat verdachte lijdt aan een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de vorm van een ongespecificeerde schizofrenie spectrumstoornis of een andere psychotische stoornis. Geadviseerd is verdachte volledig ontoerekeningsvatbaar te verklaren. Verdachte kende hallucinaties en waandenkbeelden. Verdachte kreeg via stemmen boodschappen door, die voortkwamen uit zijn wanen en hallucinaties. Vanwege de psychotische stoornis was de realiteitstoetsing dusdanig gestoord dat het inzicht in het ongeoorloofde afwezig was. Verdachte handelde in het verlengde van de afwezigheid van dat inzicht.
De rechtbank neemt de conclusies ten aanzien van de stoornis over. Ten aanzien van de toerekeningsvatbaarheid van verdachte is de rechtbank van oordeel dat verdachte tijdens het plegen van de bewezenverklaarde feiten onder parketnummer 05/029845-22 volledig heeft gehandeld onder invloed van zijn stoornis en dat deze stoornis van dien aard is dat zij aan toerekening van het bewezenverklaarde aan verdachte in de weg staat. De feiten tenlastegelegd onder dit parketnummer hebben plaatsgevonden op 3 februari 2022, naar aanleiding waarvan de Pro Justitiarapportage is opgesteld. De feiten tenlastegelegd onder parketnummer 05/025860-22 hebben plaatsgevonden op 28 en 30 januari 2022. De rechtbank overweegt dat uit het dossier van dit parketnummer aanwijzingen volgen dat verdachte toen eveneens in een psychotische toestand verkeerde. Gelet daarop, en gelet op het korte tijdsbestek tussen de strafbare gedragingen, is de rechtbank van oordeel dat verdachte ook tijdens het plegen van de bewezenverklaarde feiten onder parketnummer 05/025860-22 volledig heeft gehandeld onder invloed van zijn stoornis. Het onder beide parketnummers bewezenverklaarde kan daarom niet aan verdachte worden toegerekend. Verdachte is aldus niet strafbaar en wordt ontslagen van alle rechtsvervolging.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling (hierna: tbs-maatregel) met voorwaarden wordt opgelegd. Aan de criteria voor oplegging van een tbs-maatregel is voldaan en een klinische opname is noodzakelijk. Aan de tbs-maatregel dienen de voorwaarden te worden verbonden zoals geadviseerd door de reclassering. De officier van justitie heeft de dadelijke uitvoerbaarheid van de tbs-maatregel gevorderd. Ook heeft de officier van justitie een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel gevorderd.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat aan verdachte de tbs-maatregel met voorwaarden wordt opgelegd. De raadsvrouw heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van de gevorderde dadelijke uitvoerbaarheid en de gevorderde gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zijn moeder aangevallen met een mes en met dat mes in haar nek en keel gesneden. Met al haar kracht heeft zij zichzelf beschermd en geprobeerd verdachte tegen te houden. Uiteindelijk heeft zij het mes van verdachte weten af te pakken, waardoor zij snijverwondingen in haar hand heeft opgelopen. Het is goed voorstelbaar dat de moeder van verdachte doodsangsten heeft uitgestaan.
Een aantal dagen daaraan voorafgaand heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan wederspannigheid en beschadiging van een politiecel.
Uit het Pro Justitiarapport van 4 mei 2022 en uit het Pro Justitiarapport van 10 mei 2022 volgt dat bij aanwezigheid van een psychose het recidiverisico als hoog wordt ingeschat. Behandeling en begeleiding is noodzakelijk om de kans op herhaling te verlagen. De verwachting van de deskundigen is dat een tbs-maatregel met voorwaarden voldoende garanties zal bieden voor het terugdringen van het recidivegevaar. Een tbs-maatregel met dwangverpleging wordt daarom niet noodzakelijk geacht.
De reclassering heeft in haar rapport van 28 juli 2022 geconcludeerd dat het recidiverisico hoog is wanneer verdachte psychotisch is. Geadviseerd wordt aan verdachte een tbs-maatregel met voorwaarden op te leggen. Verdachte heeft aangegeven zich te zullen houden aan de voorwaarden. Volgens de reclassering zijn de volgende voorwaarden van belang (en in het rapport nader uitgewerkt):
  • Geen strafbaar feit plegen;
  • Meewerken aan een time-out in een Forensisch Psychiatrisch Centrum;
  • Niet naar het buitenland reizen;
  • Meldplicht bij de reclassering;
  • Opname in een zorginstelling;
  • Ambulante behandeling (aansluitend op de klinische behandeling);
  • Begeleid wonen of maatschappelijke opvang (aansluitend op de klinische behandeling);
  • Drugsverbod;
  • Alcoholverbod;
  • Meewerken aan schuldhulpverlening.
De rechtbank neemt deze adviezen over en stelt vast dat bij verdachte tijdens het begaan van de bewezenverklaarde feiten een ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond en het onverantwoord is dat verdachte onbehandeld terugkeert in de maatschappij. De kans op herhaling van een ernstig feit is, wanneer verdachte psychotisch is, groot.
De rechtbank stelt verder vast dat de onder parketnummer 05/029845-22 bewezenverklaarde feiten misdrijven zijn als bedoeld in artikel 37a, eerste lid, onder 2, van het Wetboek van Strafrecht waarvoor terbeschikkingstelling mogelijk is.
De reclassering ziet voldoende mogelijkheden verdachte te behandelen en te begeleiden en verdachte heeft ingestemd met de voorgestelde voorwaarden. Verdachte verblijft inmiddels al bij [verblijfplaats] .
De rechtbank is van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van de maatregel van terbeschikkingstelling eist en zal deze maatregel dan ook opleggen.
Ter bescherming van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen stelt de rechtbank voorwaarden betreffende het gedrag. De rechtbank neemt de voorwaarden over die de reclassering in haar rapport van 28 juli 2022 heeft geadviseerd.
De onder parketnummer 05/029845-22 bewezenverklaarde feiten zijn misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, zodat de maatregel op grond van artikel 38e van het Wetboek van Strafrecht niet in duur is gemaximeerd als deze bij het niet nakomen van voorwaarden zou worden omgezet naar een tbs-maatregel met dwangverpleging.
De reclassering heeft de dadelijke uitvoerbaarheid van de maatregel geadviseerd. Omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een strafbaar feit pleegt dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, zal de rechtbank bevelen dat de op te leggen maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
Zowel psychiater Van Os, psycholoog Schoenmaker als de reclassering hebben geadviseerd aan verdachte de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel (hierna: GVM) in de zin van artikel 38z Sr aan verdachte op te leggen, zodat een minder stringent kader voorhanden is indien de tbs-maatregel niet meer noodzakelijk is en omdat niet ingeschat kan worden of verdachte ook na een forensisch kader medicatietrouw blijft.
De rechtbank constateert dat aan de wettelijke voorwaarden voor oplegging van een GVM is voldaan. Naar het oordeel van de rechtbank is oplegging van deze maatregel in het belang van de bescherming van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen. De rechtbank zal daarom aan verdachte tevens een GVM als bedoeld in artikel 38z Sr opleggen.

8.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij Politie Oost-Nederland heeft in verband met parketnummer
05/025860-22 feit 2 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 65,30 aan materiële schade. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering kan worden toegewezen.
Overweging van de rechtbank
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden.
De schadepost is voldoende onderbouwd en komen redelijk voor. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk. Daarom is de rechtbank van oordeel dat de vordering volledig kan worden toegewezen.
Verdachte is vanaf 30 januari 2022 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.

9.De vordering tot tenuitvoerlegging (parketnummer 05/191550-20)

De kantonrechter van de rechtbank Gelderland te Arnhem heeft verdachte op 12 februari 2021 veroordeeld tot een voorwaardelijke werkstraf van 40 uren met een proeftijd van twee jaren wegens het als jongere die kwalificatieplichtig is, de verplichting tot geregeld volgen van het onderwijs niet nakomen.
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering tenuitvoerlegging af te wijzen.
De raadsvrouw heeft bepleit de vordering tenuitvoerlegging af te wijzen.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke werkstraf niet verenigbaar is met de aan verdachte opgelegde tbs-maatregel met voorwaarden. De vordering tot tenuitvoerlegging wordt daarom afgewezen.

10.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 36f, 37a, 38, 38a, 38z, 45, 57, 180, 287, 302, 304 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

11.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het onder parketnummer 05/029845-22 feit 2 primair tenlastegelegde;
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte niet strafbaar voor het bewezenverklaarde en ontslaat verdachte van alle rechtsvervolging;
 gelast dat verdachte
ter beschikkingwordt
gestelden stelt voor de duur van de terbeschikkingstelling de volgende
voorwaardenbetreffende het gedrag van verdachte:
  • verdachte maakt zich niet schuldig aan strafbare feiten;
  • verdachte werkt mee aan een time-out in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) of andere instelling, indien de reclassering dat noodzakelijk acht. Deze time-out duurt maximaal zeven weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal zeven weken, tot maximaal veertien weken per jaar;
  • verdachte gaat niet naar het buitenland of het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden zonder toestemming van de reclassering;
  • verdachte meldt zich op afspraken bij de reclassering. De reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is;
  • verdachte laat zich opnemen in [verblijfplaats] of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname start aansluitend aan detentie en duurt zolang de reclassering dat noodzakelijk acht. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel van de behandeling zijn. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt verdachte mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
  • verdachte laat zich, na de opname in een zorginstelling, behandelen door een nader te bepalen instelling of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling, als de zorgverlener dat nodig vindt;
  • verdachte verblijft, na de opname in een zorginstelling, in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
  • verdachte gebruikt geen drugs en werkt mee aan controle op dit verbod. De controle vindt plaats middels urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte gecontroleerd wordt;
  • verdachte gebruikt geen alcohol en werkt mee aan controle op dit verbod. De controle vindt plaats middels urineonderzoek en ademonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte gecontroleerd wordt;
  • verdachte werkt mee aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt dat hij moet meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen, indien de reclassering dat noodzakelijk acht. Verdachte geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden.
 geeft Reclassering Nederland opdracht verdachte bij de naleving van de opgelegde voorwaarden hulp en steun te verlenen;
 beveelt dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is;
 legt een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel op grond van artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht op;
  • veroordeelt verdachte in verband met het feit onder parketnummer 05/025860-22 feit 2 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij Politie Oost-Nederland van € 65,30 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 januari 2022 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij Politie Oost-Nederland, een bedrag te betalen van € 65,30 aan materiële schade. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 januari 2022 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kan 1 dag gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
 wijst de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van de, bij vonnis van de kantonrechter van de rechtbank Gelderland te Arnhem van 12 februari 2021, voorwaardelijk opgelegde werkstraf voor de duur van 40 uren met een proeftijd van twee jaren af (parketnummer 05/191550-20);
 heft op het – geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit verkort vonnis is gewezen door mr. A.A.M. Bögemann, voorzitter, mr. H.C. Leemreize en mr. M.W.R. Koch, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.A. Clevers, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 27 september 2022.
mr. Leemreize en mr. Koch zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.