3.1.De vader vordert, uitvoerbaar bij voorraad:
de moeder te veroordelen, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, tot betaling van een bedrag van € 4.126,34 uit hoofde van de opname van [opnamedatum 1] en de daaraan verbonden opnamekosten, vermeerderd met de wettelijke vertragingsrente over voornoemd bedrag vanaf [opnamedatum 1] tot aan de dag van algehele voldoening en waarbij betaling dient plaats te vinden op de spaarrekening van [kind 1] met rekeningnummer [rekeningnummer 1] ,
de moeder te veroordelen, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, tot betaling van een bedrag van € 1.147,37 uit hoofde van de opname van [opnamedatum 2] en de daaraan verbonden opnamekosten, vermeerderd met de wettelijke vertragingsrente over voornoemd bedrag vanaf [opnamedatum 2] tot aan de dag van algehele voldoening en waarbij betaling dient plaats te vinden op de spaarrekening van [kind 1] met rekeningnummer [rekeningnummer 1] ,
de moeder te veroordelen, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, tot betaling van een bedrag van € 3.105,14 uit hoofde van de opname van [opnamedatum 1] en de daaraan verbonden opnamekosten, vermeerderd met de wettelijke vertragingsrente over voornoemd bedrag vanaf [opnamedatum 1] tot aan de dag van algehele voldoening en waarbij betaling dient plaats te vinden op de spaarrekening van [kind 2] met rekeningnummer [rekeningnummer 2] ,
de moeder te veroordelen, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, tot betaling van een bedrag van € 326,62 uit hoofde van de opname van [opnamedatum 2] en de daaraan verbonden opnamekosten, vermeerderd met de wettelijke vertragingsrente over voornoemd bedrag vanaf [opnamedatum 2] tot aan de dag van algehele voldoening en waarbij betaling dient plaats te vinden op de spaarrekening van [kind 2] met rekeningnummer [rekeningnummer 2] ,
de moeder te veroordelen, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, te betalen een bedrag van € 980,43 aan vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten ex artikel 6:96 lid sub c BW, vermeerderd met de wettelijke vertragingsrente ex artikel 6:119 BW over voornoemd bedrag vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag van algehele vergoeding,
de moeder te veroordelen in de kosten van de procedure en te bepalen dat de moeder de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over de proceskosten verschuldigd zal zijn als zij niet binnen 14 dagen na dagtekening van het te wijzen vonnis heeft betaald,
de moeder te veroordelen in de nakosten conform het geldende tarief en te bepalen dat de moeder de wettelijke rente over de nakosten verschuldigd zal zijn als zij niet binnen 14 dagen na dagtekening van het te wijzen vonnis heeft betaald.