ECLI:NL:RBGEL:2022:5828

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
12 oktober 2022
Publicatiedatum
17 oktober 2022
Zaaknummer
C/05/395596 / HA ZA 21-565
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Erfdienstbaarheid en gebruiksrecht van uitweg in civiele procedure

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Gelderland op 12 oktober 2022, staat de erfdienstbaarheid van uitweg centraal. De eisers, [eis.conv./verw.reconv.1+2], hebben een erfdienstbaarheid van weg gevestigd in 1969, ten behoeve van hun perceel, dat hen in eigendom toebehoort. De gedaagden, [gedn.conv./eis.reconv.1+2], stellen dat deze erfdienstbaarheid teniet is gegaan door vermenging, omdat beide percelen in handen van dezelfde eigenaar zijn gekomen na het overlijden van [betrokkene 3] in 1989. De rechtbank oordeelt dat de erfdienstbaarheid niet is teniet gegaan, omdat de eigendom van de percelen niet in dezelfde hand is verenigd. De rechtbank wijst de vorderingen van de gedaagden af en oordeelt dat de eisers recht hebben op onbelemmerd gebruik van de erfdienstbaarheid. De gedaagden worden veroordeeld om het geplaatste hekwerk te verwijderen en de eisers in staat te stellen gebruik te maken van de erfdienstbaarheid. Tevens worden de gedaagden veroordeeld in de proceskosten van de eisers.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/395596 / HA ZA 21-565 943 / 1496
Vonnis van 12 oktober 2022
in de zaak van

1.[eis.conv./verw.reconv.1] ,

wonende te [plaats] ,
2.
[eis.conv./verw.reconv.2],
wonende te [plaats] ,
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
advocaat mr. F.M. Aarts te Heilig Landstichting,
tegen

1.[ged.conv./eis.reconv.1] ,

2.
[ged.conv./eis.reconv.2],
beiden wonende te [plaats] ,
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
advocaat mr. R.V. Van den Wildenberg te Vught.
Eisers zullen hierna gezamenlijk [eis.conv./verw.reconv.1+2] . en individueel [eis.conv./verw.reconv.1] en [eis.conv./verw.reconv.2] en gedaagden gezamenlijk [gedn.conv./eis.reconv.1+2] en individueel [ged.conv./eis.reconv.1] en [ged.conv./eis.reconv.2] worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het proces-verbaal van mondelinge behandeling, gehouden op 13 april 2022,
  • de akte van [gedn.conv./eis.reconv.1+2] ,
  • de antwoordakte van [eis.conv./verw.reconv.1+2] .
1.2.
Tenslotte is vonnis bepaald.

2.De kern van de zaak en de beslissing

2.1.
In 1969 is er een erfdienstbaarheid van weg gevestigd ten behoeve van het perceel van [eis.conv./verw.reconv.2] en ten laste van het perceel van [gedn.conv./eis.reconv.1+2] om te komen van- en te gaan naar de [naam Rijksweg 2] . In geschil is of [gedn.conv./eis.reconv.1+2] [eis.conv./verw.reconv.1+2] . in staat moeten stellen om van de erfdienstbaarheid gebruik te maken. Volgens [gedn.conv./eis.reconv.1+2] is de erfdienstbaarheid namelijk teniet gegaan, althans dient deze te worden opgeheven. In dit vonnis stelt de rechtbank [eis.conv./verw.reconv.1+2] . in het gelijk.

3.De feiten

3.1.
[eis.conv./verw.reconv.1+2] . hebben op 16 augustus 1979 in eigendom verkregen een perceel weiland in eigendom aan [straat 1] te Malden, kadastraal bekend gemeente [kad.gegevens 1] (hierna: perceel [perceelnr. 1] ). Het perceel wordt gebruikt door de dochter van
[eis.conv./verw.reconv.1+2] . en haar partner, die daar paarden houden en een moestuin hebben.
3.2.
Op 18 december 2015 hebben [gedn.conv./eis.reconv.1+2] van de erfgenamen van [betrokkene 1] geleverd gekregen het naast perceel [perceelnr. 1] gelegen perceel aan de [adres+plaats 1] , kadastraal bekend gemeente [kad.gegevens 2] (hierna: perceel [perceelnr. 2] ). Op perceel [perceelnr. 2] staat het woonhuis van [gedn.conv./eis.reconv.1+2]
3.3.
Perceel [perceelnr. 2] heeft een eigen uitweg naar [straat 1] . Perceel [perceelnr. 1] heeft geen eigen uitweg naar [straat 1] . Aan de andere zijde van de percelen ligt de openbare weg [straat 2] , waar naartoe beide percelen een uitweg hebben. [straat 2] komt uit op [straat 1] . De toegang naar perceel [perceelnr. 1] vanuit [straat 2] wordt door [eis.conv./verw.reconv.1+2] . het meest gebruikt.
3.4.
De percelen [perceelnr. 1] en [perceelnr. 2] hebben in de loop der jaren, voor zover van belang, de volgende kadastrale nummers gehad:
[perceelnr. 1] ← [oude nummers perceelnr. 1] .
[perceelnr. 2] ← [oude nummers perceelnr. 2] .
3.5.
Bij notariële akte van 20 juni 1969 heeft [betrokkene 1] met de heer [betrokkene 2] een deel van perceel [perceelnr. 3] , eigendom van [betrokkene 1] en in de akte aangeduid als lot A, geruild tegen een zuidwestelijk gelegen gedeelte van perceel [perceelnr. 5] van de heer [betrokkene 2] , in de akte aangeduid als lot B. In de akte is het volgende recht van erfdienstbaarheid opgenomen:
(…)
8.
Ten nuttevan het aan komparant sub 2 [ [betrokkene 2] , toevoeging rechtbank] in eigendom verblijvende gedeelte van het kadastrale perceel gemeente [kad.gegevens 3] en het door hem bij deze akte in eigendom verkregen lot A als
heersende ervenen ten laste van het aan de komparante sub 1b [ [betrokkene 1] , toevoeging rechtbank] genoemd in eigendom verblijvende gedeelte van het kadastrale perceel gemeente Heumen sectie A nummer [perceelnr. 3] en het door haar bij deze akte in eigendom verkregen lot B als
lijdende ervenwordt bij deze gevestigd de erfdienstbaarheid van uitweg om te komen van- en te gaan naar de [naam Rijksweg 2] over een uitweg ter breedte van 4,50 meter gelegen aan de noordzijde van de lijdende erven.
(…)
3.6.
De voormelde heer [betrokkene 2] heeft aan [betrokkene 3] , broer van de voornoemde [betrokkene 1] , verkocht en op 12 april 1972 geleverd een deel van perceel [perceelnr. 4] . In de notariële akte van levering is een erfdienstbaarheid van weg opgenomen ten behoeve van het aan [betrokkene 2] in eigendom verblijvende gedeelte van perceel [perceelnr. 4] als heersend erf en ten laste van het verkochte deel van perceel [perceelnr. 4] als dienend erf om te komen van- en te gaan naar [straat 1] te [plaats] over de daar reeds aanwezige uitweg. In de onderstaande uit die akte afkomstige afbeelding is het verkochte deel van perceel [perceelnr. 4] gearceerd weergeven.
AfBEELDING I
3.7.
[betrokkene 2] heeft, opnieuw aan de [betrokkene 3] , een deel van hetzelfde perceel (voorheen [perceelnr. 4] ), toen met nummer [perceelnr. 6] , verkocht en bij notariële akte van 23 juli 1974 geleverd. In deze akte is opnieuw een erfdienstbaarheid van weg gevestigd die gelijk is aan die uit de akte van 12 april 1972. Weer bevindt zich bij de akte een afbeelding waarin het verkochte deel van perceel [perceelnr. 6] is gearceerd:
AFBEELDING II
3.8.
De [betrokkene 3] is overleden in 1989. [betrokkene 1] heeft toen de percelen grond geërfd die de [betrokkene 3] in 1972 en 1974 van de heer [betrokkene 2] heeft gekocht en geleverd gekregen.
3.9.
In november 2020 hebben [gedn.conv./eis.reconv.1+2] een hekwerk met daarin een toegangspoort gebouwd op hun perceel aan de zijde van [straat 1] . Hierdoor kunnen [eis.conv./verw.reconv.1+2] . niet meer gebruik maken van de in 1969 gevestigde erfdienstbaarheid om via perceel [perceelnr. 2] te komen van en te gaan naar [straat 1] . In de onderstaande door [eis.conv./verw.reconv.1+2] . overgelegde situatieschets is zichtbaar in het blauw de omheining van perceel [perceelnr. 1] met daarin bij nummer 1 een hek dat kon opendraaien op perceel [perceelnr. 2] en het door [gedn.conv./eis.reconv.1+2] geplaatste hekwerk met toegangspoort in het rood. De blauwe pijl geeft het tracé van de uitweg weer.
AFBEELDING III
3.10.
In opdracht van [gedn.conv./eis.reconv.1+2] heeft het Kadaster onderzoek gedaan in de openbare registers naar inschrijvingen die mogelijk erfdienstbaarheden bevatten betreffende perceel [perceelnr. 2] . In het onderzoeksrapport van 16 maart 2021 zijn de hierboven genoemde erfdienstbaarheden genoemd. In het rapport staat ook nog:
(…) Bijzonderheden: Bij akte 1505/119 Nijmegen [de akte van 20 juni 1969, toevoeging rechtbank] en 1655/110 Nijmegen [de akte van 12 april 1972, toevoeging rechtbank] kan geen edonkaart afgegeven worden omdat het ten laste van en het ten behoeve van beiden deel uitmaken van het huidige kadastrale nummer A [perceelnr. 2] (…)

4.Het geschil

in conventie

4.1.
[eis.conv./verw.reconv.1+2] . vorderen dat de rechtbank [gedn.conv./eis.reconv.1+2] bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis [gedn.conv./eis.reconv.1+2] hoofdelijk veroordeelt:
I. om het gebruik door [eis.conv./verw.reconv.1+2] . van het recht van erfdienstbaarheid van uitweg om te komen van- en te gaan naar de [naam Rijksweg 2] over een uitweg ter breedte van vier meter en vijftig centimeter gelegen aan de noordzijde van de lijdende erven mogelijk te maken en derhalve [gedn.conv./eis.reconv.1+2] veroordeelt om:
a. het geplaatste hekwerk en de poort te verwijderen en verwijderd te houden;
b. zorg te dragen voor een onbelemmerd gebruik door [eis.conv./verw.reconv.1+2] . van de erfdienstbaarheid;
een en ander op straffe van een dwangsom,
II. om aan [eis.conv./verw.reconv.1+2] . € 310,59 vermeerderd met wettelijke rente te betalen;
III. om aan [eis.conv./verw.reconv.1+2] . de proceskosten te betalen, vermeerderd met wettelijke rente.
4.2.
[eis.conv./verw.reconv.1+2] . stellen dat zij op grond van het recht van erfdienstbaarheid gevestigd bij akte uit 1969 het recht hebben om over perceel [perceelnr. 2] van en naar [straat 1] te gaan. [gedn.conv./eis.reconv.1+2] belemmeren de uitoefening van dit recht. Zij hebben de grond op perceel [perceelnr. 2] ter plaatse van het hek tussen de beide percelen opgehoogd, waardoor het hek op perceel [perceelnr. 1] niet meer open kan. Daarnaast is perceel [perceelnr. 2] ter plaatse van de uitweg waarop de erfdienstbaarheid ziet afgesloten met een hekwerk en toegangspoort. [gedn.conv./eis.reconv.1+2] moeten de doorgang weer herstellen. In verband met de vordering onder II stellen [eis.conv./verw.reconv.1+2] . dat zij een deurwaarder hebben moeten inschakelen, omdat [gedn.conv./eis.reconv.1+2] uitoefening van het recht van erfdienstbaarheid belemmeren.
4.3.
[gedn.conv./eis.reconv.1+2] verzetten zich tegen toewijzing van de vorderingen. Zij stellen zich primair op het standpunt dat de erfdienstbaarheid is tenietgegaan door vermenging toen in 1989 na het overlijden van de [betrokkene 3] het heersende en dienende erf in handen van [betrokkene 1] zijn gekomen. Dit is ook af te leiden uit het rapport van het Kadaster. Verder hebben [eis.conv./verw.reconv.1+2] . van de uitweg bij het hek op perceel [perceelnr. 1] al 40 jaar geen gebruik gemaakt. Buurtbewoners hebben verklaard dat zij nooit hebben gezien dat [eis.conv./verw.reconv.1+2] . van de uitweg bij het dit hek gebruik maakt. Zij maken altijd gebruik van de toegang aan [straat 2] . [gedn.conv./eis.reconv.1+2] hebben ook niet gezien dat van de erfdienstbaarheid gebruik wordt gemaakt. Mocht de erfdienstbaarheid nog bestaan, dan geldt dat nu [eis.conv./verw.reconv.1+2] . daar al meer dan 20 jaar geen gebruik van hebben gemaakt, de (vordering tot het mogen gebruikmaken van de) erfdienstbaarheid is verjaard, althans dat [eis.conv./verw.reconv.1+2] . geen redelijk belang meer hebben bij uitoefening van het recht en niet aannemelijk is dat dit belang zal terugkeren, zodat de erfdienstbaarheid moet worden opgeheven.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
4.5.
[gedn.conv./eis.reconv.1+2] vorderen dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
primair
A. voor recht verklaart dat de erfdienstbaarheid van uitweg ter breedte van 4,50 meter, zoals opgenomen in de akte van 20 juni 1969 is vervallen;
subsidiair
B. voor recht verklaart dat de erfdienstbaarheid van uitweg ter breedte van 4,50 meter, zoals opgenomen in de akte van 20 juni 1969 is verjaard;
meer subsidiair
C. de erfdienstbaarheid van uitweg ter breedte van 4,50 meter, zoals opgenomen in de akte van 20 juni 1969 opheft.
primair, subsidiair en meer subsidiair
D. [eis.conv./verw.reconv.1+2] . veroordeelt in de proceskosten.
4.6.
[gedn.conv./eis.reconv.1+2] leggen hetgeen zij in conventie hebben betoogd ook ten grondslag aan de vorderingen in reconventie.
4.7.
[eis.conv./verw.reconv.1+2] . betwisten dat de erfdienstbaarheid door vermenging teniet is gegaan. Het heersende erf, perceel [perceelnr. 5] dat is vernummerd naar [perceelnr. 1] , is sinds 1979 eigendom van [eis.conv./verw.reconv.1+2] . Vordering A dient derhalve te worden afgewezen. Ook vorderingen B en C moeten worden afgewezen, zo betogen [eis.conv./verw.reconv.1+2] . Zij betwisten de stelling dat zij de uitweg al meer dan 20 jaar niet hebben gebruikt. De uitweg wordt gebruikt als [straat 2] of het weiland door slechte weersomstandigheden slecht toegankelijk is, bijvoorbeeld bij hevige sneeuw- of regenval. Ook wordt de uitweg gebruikt door de veearts, om water voor de paarden aan te voeren, overleden pony’s af te voeren en om de wildroosters bij de dassentunnel te inspecteren. [eis.conv./verw.reconv.1+2] . hebben om deze redenen volgens hen nog steeds belang bij uitoefening van het recht van erfdienstbaarheid.
4.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling in conventie en in reconventie

5.1.
De vraag die moet worden beantwoord is of de erfdienstbaarheid gevestigd op 20 juni 1969 teniet is gegaan, danwel zou moeten worden opgeheven. Deze vraag dient eerst te worden beantwoord alvorens toegekomen kan worden aan beoordeling van de vordering onder I van [eis.conv./verw.reconv.1+2] . Hierna zullen daarom eerst de vorderingen in reconventie worden behandeld, alvorens wordt toegekomen aan de vorderingen in conventie. Omdat [eis.conv./verw.reconv.2] in Frankrijk woonachtig is, zal allereerst worden beoordeeld of de rechtbank (internationaal) bevoegd is om van de onderhavige zaak kennis te nemen en worden bepaald welk recht van toepassing is.
De rechtbank is bevoegd; Nederlands recht is van toepassing
5.2.
[eis.conv./verw.reconv.2] heeft zijn woonplaats in Frankrijk. Nu de onderhavige zaak een burgerlijke zaak betreft, is Verordening (EU) nr. 1215/2012 (de herschikte EEX-Verordening, hierna: de Verordening) van toepassing. Deze zaak betreft een geschil over een zakelijk recht (erfdienstbaarheid) op en ten behoeve van percelen die zijn gelegen in Nederland. Dat betekent dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft op grond van art. 24 aanhef en onder 1 van de Verordening. De rechtbank is dus bevoegd van de vorderingen kennis te nemen.
5.3.
Op grond van art. 10:127 lid 1 BW dienen de vorderingen te worden beoordeeld naar Nederlands recht. De percelen waar deze procedure betrekking op heeft zijn immers gelegen in Nederland.
De erfdienstbaarheid is niet door vermenging tenietgegaan
5.4.
De door [gedn.conv./eis.reconv.1+2] gestelde vermenging heeft volgens hem in 1989 plaatsgevonden. In 1989 gold nog het oude Burgerlijk Wetboek. In art. 753 Oud BW is bepaald dat een erfdienstbaarheid teniet gaat wanneer het heersende en dienende erf in dezelfde hand verenigd zijn. De ratio van deze regel is volgens de wetgever van het Oud BW dat ‘niemand zich zelven kan dienen’. [1]
5.5.
Vordering A in reconventie zal worden afgewezen. Bij de overdrachten in 1969, 1972 en 1974 is de in 1969 gevestigde erfdienstbaarheid blijven bestaan voor het aan [betrokkene 2] verbleven gedeelte van het heersend erf, dat nu perceel [perceelnr. 1] is. Perceel [perceelnr. 1] is in 1989, toen [betrokkene 1] eigenaar werd van het gehele perceel dat nu het nummer [perceelnr. 2] heeft, niet in handen gekomen van [betrokkene 1] . Perceel [perceelnr. 1] is immers al sinds 1979 eigendom van [eis.conv./verw.reconv.2] . Gelet op de ratio van art. 753 Oud BW dat men zichzelf niet kan dienen moet het artikel niet zo worden uitgelegd dat een erfdienstbaarheid ook door vermenging teniet gaat in een geval als het onderhavige waarin slechts een klein deel van het heersend erf wordt afgescheiden en een aantal jaar later in handen komt van de eigenaar van het dienend erf. Uit het kadastraal onderzoek valt ook niet af te leiden dat het heersende en dienend erf in één hand zijn gekomen, zoals [gedn.conv./eis.reconv.1+2] stellen. Dat staat niet in het rapport. Daaruit lijkt namelijk te volgen dat perceel [perceelnr. 1] onderdeel is geworden van perceel [perceelnr. 2] . Dat is echter in strijd met de feiten en dus ook de eigen stellingen van [gedn.conv./eis.reconv.1+2] , zijnde dat in 1972 en 1974 slechts (de op de hiervoor opgenomen afbeeldingen gearceerde) delen van het heersend erf zijn overgedragen aan de [betrokkene 3] .
De erfdienstbaarheid wordt niet opgeheven op de grond dat er geen gebruik van is gemaakt
5.6.
[gedn.conv./eis.reconv.1+2] baseren hun vordering onder B op het bepaalde in art. 5:78 BW. Een erfdienstbaarheid die op het tijdstip van het in werking treden van het nieuwe Burgerlijk Wetboek op 1 januari 1992 bestond, kan echter niet op grond van deze bepaling worden opgeheven (art. 165 Overgangswet NBW) en het onder het Oud BW bestond er geen met de inhoud van deze bepaling vergelijkbare rechtsregel Vordering B zal reeds daarom worden afgewezen.
De erfdienstbaarheid wordt niet opgeheven op de grond dat [eis.conv./verw.reconv.1+2] . bij het voortduren van de erfdienstbaarheid geen redelijk belang hebben
5.7.
Artikel 5:79 BW bepaalt dat de rechter op vordering van de eigenaar van het dienende erf een erfdienstbaarheid kan opheffen indien de eigenaar van het heersende erf geen redelijk belang bij de uitoefening meer heeft en het niet aannemelijk is dat de mogelijkheid van uitoefening of het redelijk belang daarbij zal terugkeren.
De beoordelingsmaatstaf van deze bepaling gaat alleen uit van het belang van de gerechtigde bij de uitoefening van zijn recht, hetgeen betekent dat de belangen van de eigenaar van het dienende erf bij opheffing geen rol spelen, behoudens in het geval van misbruik van bevoegdheid. Een dergelijk belang bij de eigenaar van het heersende erf kan bijvoorbeeld aanwezig zijn als hij door gebruik te maken van de erfdienstbaarheid een kortere afstand tot zijn perceel behoeft af te leggen dan hij anders zou moeten afleggen. Dat geldt ook als de omweg die hij zonder de erfdienstbaarheid zou moeten maken, kort is en in korte tijd kan worden afgelegd. [2] Art. 5:79 BW heeft onmiddellijke werking voor vóór 1 januari 1992 gevestigde erfdienstbaarheden (zie art. 68a Overgangswet NBW).
5.8.
Vordering C zal worden afgewezen. [eis.conv./verw.reconv.1+2] . heeft, door [gedn.conv./eis.reconv.1+2] niet voldoende onderbouwd weersproken, gesteld dat [straat 2] bij slechte weersomstandigheden zoals hevige sneeuwval of regen minder goed begaanbaar wordt, bijvoorbeeld doordat er regen in de kuilen blijft staan en de weg en het weiland aan de zijde van [straat 2] modderig kunnen worden. Dit blijkt ook uit de foto’s die door [gedn.conv./eis.reconv.1+2] zijn overgelegd als producties 7 en 8. Het is daarom aannemelijk dat het bij slecht weer de voorkeur geniet om gebruik te maken van de geasfalteerde Rijksweg als bijvoorbeeld een dode pony moet worden opgehaald of hooi of andere benodigdheden voor de paarden moeten worden aangevoerd, waarbij men met een auto met aanhanger het weiland moet kunnen bereiken en weer verlaten. Dat [straat 2] (half) verhard is met kiezels en ook door anderen, zoals de bewoners van [straat 2] , nog steeds wordt gebruikt doet niet af aan dit belang van [eis.conv./verw.reconv.1+2] .
[gedn.conv./eis.reconv.1+2] moeten uitoefening van de erfdienstbaarheid mogelijk maken
5.9.
Nu is komen vast te staan dat de erfdienstbaarheid niet teniet is gegaan of dient te worden opgeheven, wordt toegekomen aan de vordering onder I in conventie van [eis.conv./verw.reconv.1+2] . Deze vordering zal om de hiernavolgende redenen worden toegewezen.
5.10.
[eis.conv./verw.reconv.1+2] . hebben onweersproken gesteld dat het onmogelijk is om van de uitweg gebruik te maken doordat [gedn.conv./eis.reconv.1+2] een hekwerk met daarin een afgesloten poort, waarvan [eis.conv./verw.reconv.1+2] . geen gebruik kunnen maken, hebben geplaatst aan de zijde van [straat 1] op perceel [perceelnr. 2] . Deze toestand is in strijd met het recht van erfdienstbaarheid. [gedn.conv./eis.reconv.1+2] zijn daarom gehouden om het hekwerk te verwijderen en verwijderd te houden voor zover dat nodig is om [eis.conv./verw.reconv.1+2] . in staat te stellen om onbelemmerd gebruik te kunnen maken van de uitweg. Hetzelfde geldt voor het blokkeren van het hek tussen het heersende en het dienende erf en het verhogen van de grond op de overgang tussen de percelen zodanig dat via dat hek geen uitweg (met een vervoermiddel) meer mogelijk is.
5.11.
De rechtbank merkt ten overvloede nog op dat onder ‘onbelemmerd’ niet kan worden verstaan dat [gedn.conv./eis.reconv.1+2] in het geheel geen hek meer mogen plaatsen op de plek waar de uitweg loopt. Als [gedn.conv./eis.reconv.1+2] hun perceel wensen af te sluiten met een hek of poort, dan voldoen zij nog steeds aan de termen van de erfdienstbaarheid als [eis.conv./verw.reconv.1+2] . dat hek zelfstandig kunnen openen en sluiten en daarvan gebruik kunnen maken om met een voertuig (met aanhanger) [straat 1] te bereiken. Volgens vaste rechtspraak moet de eigenaar van het dienend erf in het geval deze zijn erf heeft afgesloten met een hek er voor zorgen dat de eigenaar van het heersende erf onbelemmerde toegang behoudt tot het dienend erf. Dat kan hij doen door de eigenaar van het heersend erf permanent een sleutel ter beschikking te stellen of een toegangscode te geven voor het elektronisch slot, waarmee het hek kan worden geopend. [3]
5.12.
De rechtbank zal [gedn.conv./eis.reconv.1+2] veroordelen om binnen (de door de rechtbank redelijk geachte termijn van) dertig dagen na de betekening van dit vonnis ervoor te zorgen dat [eis.conv./verw.reconv.1+2] . weer gebruik kunnen maken van de erfdienstbaarheid. Aan deze veroordeling zal een dwangsom worden verbonden. De dwangsom zal worden bepaald op € 100,00 per dag dat [gedn.conv./eis.reconv.1+2] niet aan de hoofdveroordeling voldoen en worden gemaximeerd op een bedrag van € 10.000,00.
5.13.
De vordering onder II zal worden afgewezen. [eis.conv./verw.reconv.1+2] . maken aanspraak op vergoeding van kosten van de deurwaarder, maar gesteld nog gebleken is dat het kosten betreft voor verrichte werkzaamheden anders dan die waarvoor de regeling betreffende de proceskosten in de artikelen 237 tot en met 240 Rv in een vergoeding voorziet. Of
[gedn.conv./eis.reconv.1+2] worden veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [eis.conv./verw.reconv.1+2] . zal hierna worden beoordeeld.
5.14.
[gedn.conv./eis.reconv.1+2] zullen als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in conventie en de in het ongelijk gestelde partij in reconventie in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten in conventie aan de zijde van [eis.conv./verw.reconv.1+2] . worden begroot op:
- dagvaarding € 127,99
- griffierecht € 952,00 (€ 85 + € 867)
- salaris advocaat €
956,00(2,0 punten × tarief € 478,00)
Totaal € 2.035,99.
5.15.
De proceskosten in reconventie aan de zijde van [eis.conv./verw.reconv.1+2] . worden begroot op
€ 844,50 (3,0 punten x 0,5 x tarief € 563,00) aan salaris voor de advocaat.
5.16.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten, en de nakosten, zullen worden toegewezen zoals in het dictum verwoord.

6.De beslissing

De rechtbank
in conventie
6.1.
veroordeelt [gedn.conv./eis.reconv.1+2] hoofdelijk, zodat als de één aan de veroordeling voldoet ook de ander zal zijn bevrijd, om binnen dertig dagen na betekening van dit vonnis het gebruik door [eis.conv./verw.reconv.1+2] . van het recht van erfdienstbaarheid van uitweg om te komen van- en te gaan naar de [naam Rijksweg 2] over een uitweg ter breedte van vier meter en vijftig centimeter gelegen aan de noordzijde van de lijdende erven mogelijk te maken door:
- het geplaatste hekwerk voor het hek op perceel [perceelnr. 1] te verwijderen en verwijderd te houden;
- zorg te dragen voor onbelemmerd gebruik door [eis.conv./verw.reconv.1+2] . van de erfdienstbaarheid,
6.2.
veroordeelt [gedn.conv./eis.reconv.1+2] hoofdelijk, zodat als de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, om aan [eis.conv./verw.reconv.1+2] . een dwangsom te betalen van € 100,00 voor iedere dag of gedeelte van een dag dat zij niet aan de in 6.1. uitgesproken hoofdveroordeling voldoen, tot een maximum van € 10.000,00 is bereikt,
6.3.
veroordeelt [gedn.conv./eis.reconv.1+2] hoofdelijk, zodat als de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, in de proceskosten, aan de zijde van [eis.conv./verw.reconv.1+2] . tot op heden begroot op € 2.035,99, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de veertiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
6.4.
verklaart dit vonnis in conventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
6.5.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
6.6.
wijst de vorderingen af,
6.7.
veroordeelt [gedn.conv./eis.reconv.1+2] in de proceskosten, aan de zijde van [eis.conv./verw.reconv.1+2] . tot op heden begroot op € 844,50,
6.8.
veroordeelt [gedn.conv./eis.reconv.1+2] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [gedn.conv./eis.reconv.1+2] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
6.9.
verklaart dit vonnis in reconventie uitvoerbaar bij voorraad wat betreft de kostenveroordelingen.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Boerwinkel en in het openbaar uitgesproken op 12 oktober 2022.

Voetnoten

1.J.C. Voorduin, Geschiedenis der Nederlandsche wetboeken, deel III, 1838, p. 504.
2.HR 21-12-2018, ECLI:NL:HR:2018:2373.
3.HR 23-06-2006, ECLI:NL:HR:2006:AW6598 (Erven Klijs/Ons Belang).