Op 1 februari 2022 heeft de burgemeester van Arnhem een last onder bestuursdwang opgelegd aan verzoekster, die een massagesalon exploiteert. De burgemeester gelastte verzoekster om de exploitatie van de massagesalon binnen een week te staken, omdat zij vermoedelijk een seksinrichting exploiteert zonder de benodigde vergunning. Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft op 8 februari 2022 uitspraak gedaan zonder zitting, op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
De voorzieningenrechter overweegt dat de burgemeester de last onder bestuursdwang heeft opgelegd op grond van artikel 125, derde lid, van de Gemeentewet, vanwege een overtreding van de Algemene Plaatselijke Verordening voor Arnhem. De voorzieningenrechter acht het noodzakelijk om het verzoek om voorlopige voorziening toe te wijzen en schorst het besluit van de burgemeester. Dit besluit is genomen in afwachting van de behandeling van het verzoek op zitting, die gepland staat voor 11 februari 2022. De voorzieningenrechter concludeert dat er geen dringende redenen zijn voor verzoekster om de exploitatie van de massagesalon op korte termijn te staken.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening toe en schorst het besluit van 1 februari 2022. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. W.P.C.G. Derksen, in aanwezigheid van griffier R. Visscher, en is openbaar uitgesproken op 8 februari 2022. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.