In deze zaak heeft de kinderrechter op 8 september 2022 een mondelinge uitspraak gedaan over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van vijf minderjarigen. De kinderrechter oordeelde dat de hulpverlening aan de moeder en de omgang met de kinderen nog steeds onvoldoende duidelijk zijn, omdat de moeder niet bereid is haar persoonlijkheidsonderzoek te delen met de gecertificeerde instelling (GI). De kinderrechter benadrukte dat behandelaren van de moeder, zonder haar toestemming, verplicht zijn om informatie te verstrekken die noodzakelijk is voor de uitvoering van de ondertoezichtstelling en de beoordeling van de omgang tussen de moeder en de kinderen. De GI ondervond ook problemen met de gemeente over de bekostiging van het vervoer van de kinderen naar de omgangslocatie.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ondertoezichtstelling van de minderjarigen is verlengd tot 1 juli 2023 en dat de machtiging tot uithuisplaatsing van vier van de kinderen in een pleegzorgvoorziening is verlengd tot dezelfde datum. De kinderrechter heeft de GI verzocht om de rechtbank en de belanghebbenden te informeren over de voortgang van het verzoek. De ouders, die zich kritisch uitlieten over de GI, werden aangemoedigd om hulp te zoeken bij het omgaan met de uithuisplaatsing en het ontwikkelen van een nieuwe ouderrol op afstand. De kinderrechter heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ook al kan er hoger beroep worden ingesteld.